'Bij mama is het toch veel lekkerder!'

Melissa
Blauwblomme

Contextueel te werk gaan in bijzondere situaties met alledaagse thema’s

Gezellig samen aan tafel gaan. Een moment in het dagdagelijkse gebeuren waar we eventjes kunnen stilstaan over wat ons heeft beziggehouden die dag. Een moment waar we kunnen luisteren naar elkaars verhalen en waar we eventjes tot rust kunnen komen. Althans, dat is het beeld dat de maatschappij ons oplegt als het gaat over het “ideale tafelmoment.” In de praktijk, blijkt dat toch dikwijls heel anders te zijn. Zowel in een gewone gezinssituatie, als ook in bijzondere situaties.

In mijn afstudeerproject heb ik het over die bijzondere situaties. Kinderen en jongeren in de bijzondere jeugdzorg. In het bijzonder, een verticaal gemengde leefgroep met kinderen van 6 tot 17 jaar, geplaatst in de organisatie De Korf VZW te Kortrijk.

In deze scriptie schets ik de situatie en de context van de kinderen, de groepsdynamiek die aan bod komt in de groep, en de onderliggende gevoelens, gedachten  die een  gevolg kunnen zijn op alledaagse zaken zoals het tafelmoment.  

Aan de start van het project, liep de tafelsituatie allesbehalve goed. Het ging er luid aan toe, er werd niet geluisterd, iedereen liep weg van tafel. Kortom, één grote chaos. Dat had dan ook verschillende oorzaken. De kinderen hadden niet de juiste vaardigheden, ze waren niet gemotiveerd, of hebben nooit de kans gehad om die vaardigheden mee te krijgen en verder te ontwikkelen. Vanuit die observaties heb ik besloten om daar aan te werken met de kinderen. Het ontwikkelen van de nodige vaardigheden in groep, met oog voor de context van de kinderen.  In het bijzonder heb ik gepoogd om de begrippen en dimensies van de contextuele hulpverlening, beschreven door Boszormenyi-Nagy, om te zetten in de praktijk.  In mijn scriptie werk ik dan ook met praktijkvoorbeelden waar ik zelf aanknopingspunten vond met deze theorie. Voorbeelden waarop ik ben gebotst doorheen mijn ervaringen met de ouders en de kinderen.

Ik ging aan de slag met mijn ideeën in de leefgroep. Iedere week bouwden  we een moment in om het samen te hebben over wat tafelmanieren zijn, waarom ze nodig zijn en hoe je je juist moet gedragen aan tafel. We deden leuke spelletjes, luisterden naar elkaar en speelden rollenspelen. Dit allemaal met oog op de context en gekoppeld naar de leefwereld van de kinderen. Heel belangrijk is dat dit zonder veroordelende houding tot stand kwam, maar eerder in partnerschap met de ouders. Ik ging dan ook aan de slag met heen-en weer schriftjes voor  de ouders. De ouders kregen op deze manier meer inkijk op het leven in de leefgroep. En heel belangrijk hierbij is dat de ouders ook te zien kregen dat het ook hier niet altijd even vlot loopt. Dit ook om aan te tonen naar de ouders toe dat wij geen alwetende begeleiders zijn. We willen streven naar een partnerschap in de opvoeding en het welzijn van de kinderen en jongeren.

Tijdens deze wekelijkse momenten met de kinderen zijn we ook een ouderfeest gaan organiseren. Een feest dat volledig door de kinderen werd gedragen en georganiseerd. De kinderen kregen elk hun verantwoordelijkheden en mochten alles organiseren, mits wat begeleiding. Het doel van het feest was vooral om via intrinsieke motivatie van de kinderen hen vaardigheden te laten internaliseren. Het ‘willen goed doen’ voor mama en papa bleek daarbij een hele mooie en belangrijke motivatie.  

Het resultaat was een prachtig feest. Met gelukkige kinderen die door hen verantwoordelijkheid te geven en hen te motiveren de nieuwe vaardigheden heel mooi konden toepassen.  En ook ouders, die ontroerd waren door het kunnen van hun kinderen en die zich terug betrokken ouder konden voelen.  Het was een mooie reis met de kinderen, de ouders en mezelf. Een leerrijke reis, waarin ik een weg heb gevonden als begeleider die ik graag zou blijven inslaan. 

 

 

Download scriptie (340.69 KB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2013