Seksueel misbruik in de kerk

Anke
Gilissen

Deze scriptie wordt geschreven binnen het domein van de pastoraaltheologie. Aan de hand van een literatuurstudie ga ik, binnen de problematiek rond het seksueel misbruik in de kerk, na wat er vanuit de Romeinse Curie en bisschoppen vanuit verschillende landen, is gezegd. Wat was de manier van handelen en denken?

               Het seksueel misbruik binnen de kerk is een actueel feit. Als theoloog maar ook als persoon word je geconfronteerd met vragen omtrent deze feiten. Helaas blijf je bij de meeste vragen hieromtrent verbijsterd en zonder antwoord. Om toch enige omgang met de problematiek omtrent misbruik in de kerk te kunnen creëren, heb ik ervoor gekozen mijn bachelor scriptie hierover te schrijven.

               In deze scriptie tracht ik als theoloog te kijken naar het fenomeen seksueel misbruik van kinderen en jongeren door geestelijken. Ik vertrek van de bestuurlijke aanpak, om vervolgens te kijken naar de weerslag op de maatschappij. Hierbij tracht ik te ontdekken wie de dader is en welk gedrag hij om welke redenen stelt. Tevens ga ik na wat de impact van het misbruik is op het slachtoffer en de leken. Om deze scriptie dan te besluiten met een toekomstvisie. Ik wil de oorzaken van het misbruik opsporen om zo te komen tot de factoren binnen de kerk die aan vernieuwing toe zijn. Dit met het oog op het voorkomen van toekomstig misbruik. Een betere toekomst voor de hiërarische kerk en haar kerkgemeenschap schuilt in een adequaat preventiebeleid, een beleid  waarin de elementen die de kans op misbruik verhogen worden aangepakt of verholpen.

 

Het seksueel misbruik in de kerk gaat niet langer ongehoord voorbij. In de hedendaagse cultuur durven alsmaar meer slachtoffers naar buiten komen met het probleem, er kwam een einde aan de zwijgcultuur. Het kerkelijke bestuur en haar bisschoppen hebben reeds zeer veel nagedacht over de kwestie maar de laatste jaren zijn ze ook met een boodschap naar buiten gekomen. De kerk beseft de ernst van de situatie, maar er zal nog veel moeten gebeuren vooraleer ook adequaat gereageerd wordt op het misbruik in de kerk. Procedures voor omgang met pleger en slachtoffers staan nog in hun kinderschoenen. Het vergt dus nog een lang proces van vallen en opstaan, maar de wil om eraan te beginnen, zien we bij de meeste bisschoppen vandaag wel.

                Het vertrouwen van de lekengelovigen is diep geschaad. Het christelijk ideaal dat het kerkelijk leergezag en haar geestelijken vooropstellen, hebben ze niet kunnen waarmaken. Geestelijken staan in de meest nauwe verbinding met God, maar toch zijn zij mens, niet god. Ook zij zijn zondig en onderhevig aan menselijke perikelen. Ze hebben grove fouten begaan en talloze slachtoffers gemaakt die niet de nodige zorg en erkenning hebben gekregen. Het is veeleer een verkeerde voorstelling dat de kerk heilig zou zijn en daardoor geen zonden zou begaan. De kerk werkt met mensen die niet meer of minder mens zijn dan wij allen en dus evenzeer onderhevig zijn aan de perikelen van mens en samenleving. Dit zorgde voor een teleurstelling. Doelen die het kerkelijk leergezag aan zichzelf en aan de christengelovigen opgelegd heeft, heeft ze zelf niet gehaald. Dit betekent echter niet dat christelijke idealen niet meer zinvol zouden zijn en dat we niet meer naar de toekomst mogen kijken. De christelijke boodschap blijft een waarde hebben, die zich steeds opnieuw herhaalt in nieuwe contexten. De geldigheid en waarheid valt niet met de zondigheid van de boodschapper. Er is een uitdaging ontstaan een nieuwe band tussen geestelijken, leken en het instituut kerk kan opgebouwd worden. Gelovig zijn is in de eerste plaats, zoals Andreas Vesalius zei: 

Het is leven in een relatie met de medemens waarin de ervaring van de sterke en hartverwarmende aanwezigheid van een opperwezen dag aan dag je doen en laten inspireert. Ontsporingen van bedienaars van de eredienst kunnen die levenshouding nauwelijks verstoren.

De gelovige levenshouding staat of valt niet met particuliere daden, ook niet wanneer het daden van geestelijken zijn.

               Een toekomstgerichte visie mag uiteraard het heden niet wegduwen. We moeten kritisch zijn ten opzichte van het verleden. Bij heel wat bisschoppenconferenties is kritisch gedachtegoed gevormd, maar deze theorieën moeten nog vertaald worden naar de praktijk. Er bestaat geen twijfel over dat er, terecht, hogere eisen aan de kerk moeten worden gesteld, door de gemeenschap. Enkele problemen binnen het kerkelijk klimaat zijn, de vele taboes die er heersen, deze hebben ervoor gezorgd dat problemen onbespreekbaar bleven. Dat met de feiten trachten te verstoppen, door bijvoorbeeld delinquenten priester over te plaatsen, naar een plek waar vaak nieuwe slachtoffers vielen. Slachtoffers van misbruik dienen een volwaardige zorg te krijgen en geestelijk delinquenten dienen verder geholpen te worden. Fouten dienen op de juiste manier bestraft te worden. De kerkgemeenschap heeft nood aan en recht op, correcte en volledige informatie en herstelbegeleiding. De hele christengemeenschap is getroffen en we moeten hier samen trachten door te groeien. Het kerkbestuur moet verandering in de eigen organisatie en structuren brengen. Ook voor de plegers is het misbruik een probleem. Ook zij hebben baat bij een oplossing van de situaties die misbruik veroorzaakten. Voor een adequate oplossing moet de kerk zich laten bijstaan, niet alleen door God en liefde maar zeker ook door de kennis die de mens en maatschappij doorheen de jaren heeft opgedaan. Ik denk hiervoor aan psychotherapeuten, sociologen, psychologen en nog vele anderen die bekwaam zijn in sociale problematiek en hetgeen hiermee gepaard gaat.

 

Ik heb dit werk kunnen schrijven dankzij de begeleiding van professor Annemie Dillen. Ik wil haar graag bedanken voor het mogelijk maken van deze scriptie en de goede samenwerking. Mijn dank gaat tevens uit naar het advies van Machteld Reynaert en de Maurits Sabbe Bibliotheek.

Download scriptie (1.35 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2013
Promotor(en)
Prof. Dr. Annemie DILLEN
Kernwoorden