Herhalingen in de conversationale spraak van een patiënt met semantische dementie

Cécile
De Somer

Afwijkend herhalingsgedrag bij een patiënt met semantische dementie

Taal neemt een essentiële plaats in in het leven van de mens. Het geeft hem immers de mogelijkheid om in interactie te treden met anderen en in zijn dagelijkse behoeften te voorzien. Wanneer iemand in zijn taal wordt aangetast, zijn de gevolgen op sociaal en professioneel vlak zeer ingrijpend. Taalstoornissen treden bij alle vormen van dementie op, maar vormen een uitgesproken kenmerk van semantische dementie. Onderzoek naar taalstoornissen bij semantische dementie is dan ook erg waardevol en raakt bovendien met de vergrijzing van de bevolking een zeer actueel thema aan.

Semantische dementie (SD) is een aftakelingsziekte die wordt gekenmerkt door progressieve gedragsafwijkingen en de geleidelijke aantasting van het semantisch geheugen. Het semantisch geheugen is een vorm van langetermijngeheugen, waarin de kennis van objecten, feiten en de betekenis van woorden zit opgeslagen. Het is met andere woorden een centrale kennisstructuur in de hersenen. Door het verlies van de betekenis van woorden zijn woordvindingsstoornissen en woordbegripsproblemen de meest opvallende symptomen van patiënten met SD. Verder is een vloeiende, maar inhoudsloze spontane spraak zeer typisch voor deze patiënten. Voor haar masterproef heeft Taal- en Letterkunde studente Cécile De Somer de spontane spraakproductie van één patiënt met SD onderzocht. De reden waarom uitgerekend deze patiënt werd uitgewerkt in een gevalstudie was de zeer uitgesproken aanwezigheid van herhalingen die nog niet eerder gerapporteerd zijn geweest als mogelijke taalpathologische verschijnselen binnen SD.

De spraak van de patiënt met SD bleek immers drastisch gereduceerd te zijn tot zelfherhalingen, echolalie en perseveraties. Echolalie kan worden gedefinieerd als de dwangmatige drang om woorden of zinnen van de gesprekpartner te herhalen. Bij een perseveratie zal de patiënt een woord of een reeks van woorden hernemen na een andere tussenliggende zin. Zo kon bijvoorbeeld in het totaal aantal taaluitingen van de patiënt 51,72 % zelfherhaling worden teruggevonden bij aanvang van de aandoening op de leeftijd van 55 jaar. Dit percentage is ontzettend afwijkend, aangezien bij een gematchte controlegroep van gezonde leeftijdsgenoten slechts 19,76 % herhaling aanwezig was. De patiënt vertoonde met andere woorden een pathologisch herhalingspatroon.

Dit afwijkende herhalingsgedrag kan op verschillende manieren worden verklaard. Een eerste mogelijke verklaring kan gevonden worden in het feit dat de veelvuldige herhalingen en perseveraties een compensatiestrategie inhouden. De patiënt compenseert hierbij zijn taalbegripsproblemen door zichzelf en zijn gesprekspartner te herhalen. Op die manier konden de woorden beter tot hem doordringen en had hij meer tijd om na te denken over zijn antwoord. Een alternatieve verklaring is dat de herhalingen en perseveraties het resultaat zijn van een disfunctie van de frontale kwab, die typisch aangetast is bij patiënten met SD. De frontale regio speelt een belangrijke rol in de gedragsregulatie, waardoor letsels in de frontale kwab kunnen leiden tot gedragsontremming. Hierdoor vertonen veel patiënten met SD sociaal onaangepast gedrag. Vanuit die redenering zou de onderzochte patiënt met SD ook niet langer in staat zijn geweest om zijn verbaal herhalingsgedrag te beheersen, waardoor hij steeds dezelfde woorden en zinnen hernam. De resultaten van deze masterproef vormen een potentiële erg waardevolle toevoeging binnen de diagnostische oppuntstelling van patiënten met dementie, SD in het bijzonder. Een goede beschrijving van het ziektebeeld van patiënten met SD kan tenslotte bijdragen tot een betere en snellere herkenning van het syndroom.

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2013