Wiskundeleerkrachten met een economisch masterdiploma

Lien
Vandevyvere

Zijn economisten goede wiskundeleraren?

De onderwijsnetten trokken in september 2012 nog maar eens aan de alarmbel. Steeds vaker raken vacatures voor wiskundeleraren moeilijk ingevuld. De directies zien zich genoodzaakt om ingenieurs, fysici, biologen, economisten, … aan te sporen om wiskunde te geven. Hierdoor beschikt momenteel een kwart van de Vlaamse wiskundeleraren uit de tweede en derde graad van het secundair onderwijs niet over het zogenaamde “vereiste bekwaamheidsbewijs”. Maar is dit wel bevorderlijk voor de kwaliteit van ons onderwijs? Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt immers dat goed opgeleide leraren betere resultaten boeken met hun leerlingen. Beschikken deze “out-of-field-leraren” over voldoende professionele kennis? In haar masterproef “Wiskundeleerkrachten met een economisch masterdiploma” komt Lien Vandevyvere, die in juni afstudeerde als Master Handelswetenschappen aan de HUBrussel, met een genuanceerd antwoord.

In het Vlaamse onderwijs zijn 281 wiskundeleraren met een masterdiploma (toegepaste) economische wetenschappen, handelswetenschappen of handelsingenieur actief. Dat is 16% van alle out-of-field-wiskundeleraren en 4% van alle wiskundeleraren. In dit verkennende onderzoek kwamen tien van de betrokken leraren zelf aan het woord via diepte- interviews. Het doel was om te achterhalen hoe zij hun eigen bekwaamheid om wiskunde te onderwijzen, inschatten.

Voldoende professionele kennis?

Een goede wiskundeleraar moet natuurlijk zelf de leerinhoud beheersen. Maar hoe zit het met die vakinhoudelijke kennis als je tijdens je hogere studies in mindere mate wiskundecursussen kreeg en die bovendien misschien enkel volgde omdat het moest?

De geïnterviewde leraren maakten een onderscheid volgens onderwerp. Ze voelen zich voldoende sterk voor algebra, analyse en statistiek. Logisch, aangezien daar in hun hogere studies veel aandacht naar uitging. Als ze meetkunde of ruimtemeetkunde moeten onderwijzen, ervaren ze meer problemen. Jolien, een geïnterviewde lerares: “Euh… ja inderdaad, die ruimtemeetkunde dat was dan geleden van in de tijd dat ik het zelf had gekregen in het vijfde en het zesde. Dus […] dat zit wat verder hé natuurlijk.”

Daarnaast speelt ook de studierichting waarin men lesgeeft een rol. Zo voelen economisten zich voldoende sterk om les te geven in studierichtingen met minder wiskunde, maar tonen ze wel enige onzekerheid over hun vakinhoudelijke kennis voor sterk wiskundige studierichtingen. Daar zijn leerlingen kritischer en kiezen ze later soms voor een masteropleiding wiskunde. Omdat de out-of-field-wiskundeleraren zelf geen ervaring hebben met deze masteropleiding, vinden ze het moeilijk om in te schatten wat er later van deze leerlingen zal worden verwacht.

Het hebben van een knappe kop volstaat echter niet. Een leraar moet de leerstof ook goed kunnen overbrengen naar de leerlingen. We spreken hier over vakdidactische kennis. Opmerkelijk is dat de geïnterviewden zich uitstekend geplaatst vinden om les te geven in studierichtingen met minder wiskunde en in het vierde jaar. Lindsey: “Maar in een vierde jaar denk ik dat mensen met een gewoon economisten­diploma […] dat misschien zelf beter kunnen uitleggen dan licentiaten wiskunde. Omdat die misschien meer met hun hoofd, ergens hoog van boven zweven en enkel het  ingewikkelde appreciëren. Niet allemaal hé!”

De geïnterviewde economisten halen ook aan dat ze in economische studierichtingen gemakkelijker de band leggen tussen wiskunde en economie. Nadine: “Terwijl als ik kijk naar een economie-talen, een handel […]. Daar is het misschien nog een voordeel dat er een economist wiskunde geeft. Zeker als ik nu kijk naar dat laatste jaar of in het vijfde jaar, die financiële algebra in combinatie met dat stukje integralen. Wij hebben daar als wiskundeleerkrachten of als vakgroep allemaal economische toepassingen in gestoken en dan sluit dat aan, denk ik, en dan weten de leerlingen ook van: aja tju, die weten dat van in de lessen bedrijfseconomie […].”

Anderzijds bleek uit het onderzoek wel dat de geïnterviewde leraren bepaalde vakdidactische kennis missen. Zo vinden ze het moeilijk om de leerstof op een motiverende manier in te leiden en te koppelen aan de leefwereld van de leerlingen.

En de passie voor het vak?

Hoe gemotiveerd zijn deze leraren? Ze geven immers een vak dat ze in het hoger onderwijs niet gekozen hebben. De bevraagde leraren kunnen we onderverdelen in twee categorieën. Enerzijds heb je leraren die liever wiskunde dan economie geven en een grote interesse voor wiskunde vertonen. Anderzijds heb je leraren die hun lesopdracht wiskunde aanvaardden om werk te vinden of te behouden. Zij hopen dan ook in de toekomst opnieuw economie te kunnen geven.

Men zou kunnen verwachten dat de eerste groep een grote inspanning levert om hun kennis uit te breiden en bijgevolg veel navormingen volgt of vakdidactische tijdschriften leest. Dit is echter niet het geval. Velen volgen navormingen eerder uit een vorm van verplichting en wijzen op tijdsgebrek. Wel zien we dat de tweede groep leraren nog een stukje minder leergierig is en haast geen nascholingen voor wiskunde volgt.

Collega’s als steunpilaar

De out-of-field-wiskundeleraren halen aan dat ze zeer goed begeleid worden door vakcollega’s. Cursussen, agenda’s, jaarplannen,… worden dan ook vaak uitgewisseld. Dit blijkt een enorme hulp voor de out-of-field-leraren. Ze voelen zich gewaardeerd en onderstrepen het belang van deze ondersteuning.

Conclusie

Het onderzoek toont aan dat economisten zich voldoende bekwaam achten om wiskunde te onderwijzen. Toch geloven ze dat masters wiskunde op een aantal vlakken over een betere vakinhoudelijke en vakdidactische kennis beschikken. Hierdoor zijn velen niet geneigd om les te geven in de sterkst wiskundige richtingen. Anderzijds vinden ze het positief dat economisten het tekort aan masters wiskunde kunnen helpen opvangen. Ze vinden zichzelf namelijk zeer bekwaam  als wiskundeleerkracht in studierichtingen met minder wiskunde en in economische studierichtingen.

Hoewel het om een verkennend onderzoek gaat en de resultaten dus met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden, kunnen we toch een aantal aanbevelingen doen aan beleidsmakers en wiskundedidactici van de Specifieke Lerarenopleidingen. Zo wijst het onderzoek op een aantal potentiële sterke kanten van deze out-of-field-wiskundeleraren, waar tijdens hun lerarenopleiding op ingespeeld zou kunnen worden. Tegelijk toont het onderzoek ook een duidelijke nood aan het versterken van zowel hun vakinhoudelijke als vakdidactische kennis. Het lijkt dus aangewezen om economisten die overwegen een lesopdracht wiskunde op te nemen daar tijdens hun opleiding degelijker op voor te bereiden, via een korte inhoudelijke cursus wiskunde, een cursus wiskundedidactiek en een lesstage met wiskundelessen.

 

Download scriptie (1.57 MB)
Universiteit of Hogeschool
Odisee
Thesis jaar
2013