De verhaalbaarheid van de kosten van verdediging: en wat met de rechtshulp?

Melissa
Cybulski

Verhaalbaarheid

Er wordt weleens beweerd dat de partij die een rechtszaak verliest het honorarium van de advocaat van de tegenpartij moet betalen. Dat klopt maar gedeeltelijk. De verhaalbaarheid van de kosten van verdediging is een actueel thema. Iedereen komt wel eens terecht in een conflictsituatie en wanneer deze conflicten verergeren, worden ze vaak voor een rechtbank uitgevochten. De proceskosten, die al snel kunnen oplopen, schrikt velen af om een proces te voeren waardoor het gerecht voor de gewone man vaak ontoegankelijk wordt. Een recent onderzoek wees dan ook uit dat burgers het te duur vinden om hun rechten af te dwingen voor een rechtbank. De honoraria van de advocaten staat daarbij centraal. Omtrent de verhaalbaarheid van de kosten van verdediging is gedurende lange tijd discussie geweest. We stellen vast dat er tot voor de Wet Verhaalbaarheid nog geen concreet wettelijk kader bestond die deze materie regelde. De rechter kon wel al een forfaitaire vergoeding toekennen, maar deze was vrij beperkt. Handelaars, enkel handelaars, konden ook wel al een redelijke vergoeding krijgen voor het honorarium van hun advocaat.

 

Naar aanleiding van het bekende ‘septemberarrest’ van het Hof van Cassatie, werd de “onverhaalbaarheid” dan ook in vraag gesteld. Het Hof besliste toen dat de kosten van een advocaat een onderdeel kunnen vormen van de vergoedbare schade die “onmiddellijk en rechtstreeks” gevolg is van de contractuele wanprestatie van de schuldenaar. Er dient sprake te zijn van een noodzakelijk beroep op een advocaat om een vergoeding te krijgen van zijn schade ten gevolge van een contractuele wanprestatie. Het Hof stelt uitdrukkelijk dat alleen die schade vergoedbaar is. Het ‘septemberarrest’ legde de basis voor de verhaalbaarheid en een eerste Wet op de Verhaalbaarheid volgde op 21 april 2007 (Wet Verhaalbaarheid).

 

Sinds de Wet Verhaalbaarheid krijgt de winnende partij een hogere forfaitaire tegemoetkoming die een deel van de kosten en erelonen van de advocaat moet vergoeden. Deze vergoeding noemt “rechtsplegingsvergoeding”. Het wettelijk basisbedrag wordt bepaald op basis van de vordering, maar kan op verzoek van de partijen door de rechter worden aangepast (bv. wegens de financiële draagkracht van de verliezende partij).

Het Belgische rechtssysteem ontwikkelde zich van een systeem waar het verhalen van de advocatenkosten onmogelijk was tot in de jaren ’80, tot een rechtssysteem waar de verhaalbaarheid van advocatenkosten een concreet en afdwingbaar recht is geworden.

Maar is het niet meer dan rechtvaardig dat een in het gelijkgestelde partij de kosten van haar advocaat kan recupereren van haar verliezende tegenpartij? En leidt dit dan tot een betere en meer gelijke toegang tot de rechter?

Vanuit de vraagstelling van mijn meesterproef blijkt al dat er onzekerheid bestaat ten aanzien van de gelijke toegang tot het recht voor iedereen. De ontwikkeling van de Wet Verhaalbaarheid wordt in verband gebracht met de huidige regeling van de rechtshulp. Is de toegang tot het gerecht verbeterd door de Wet Verhaalbaarheid? Het doel van deze thesis is om een antwoord te zoeken op de vraag of we het huidige systeem iets bijdraagt aan een gelijke toegang tot de rechter t.a.v. procespartijen die mindervermogend zijn. Deze groep van mensen dient namelijk een tal van drempels te nemen op de weg naar het gerecht. Centraal daarbij is de financiële drempel.

 

Door de verhaalbaarheidsregeling wordt er een groter risico gecreëerd voor diegene die een gerechtelijke procedure inleidt. De kans bestaat immers dat de rechter beslist om de advocaatkosten van de winnende partij ook ten laste van de verliezer te leggen. De verliezer moet dan in de betaling voorzien van zijn eigen advocatenkosten én in de rechtsplegingsvergoeding van de winnende partij die zich liet vertegenwoordigen door een advocaat. De kosten bij verlies zijn dus groter dan wanneer er geen verhaalbaarheid zou zijn. Wanneer men geen zekerheid heeft over de uitkomst van een procedure, zal men eerder afzien van een procedure, terwijl men dit niet zouden doen indien ze niet moesten instaan voor de betaling van een rechtsplegingsvergoeding aan de winnende partij.

Uit voorgaande kunnen we eigenlijk maar één enkel besluit trekken. Namelijk, waar het opzet oorspronkelijk was de drempel weg te halen, lijkt het dat we door de Wet Verhaalbaarheid een bijkomende financiële drempel hebben gecreëerd voor diegenen die voorheen ook reeds de financiële drempel ervoeren. De toegang tot de rechter wordt dus niet altijd vergroot wordt door de verhaalbaarheidsregeling.

Rechtshulp

Door het groeiende besef van de nood aan rechtshulp ontstonden er initiatieven die ervoor zorgden dat we doorheen de 20e eeuw uiteindelijk kunnen spreken van een systeem van rechtshulp. De inwerkingtreding van de wet van 23 november 1998 betreffende de juridische bijstand is hierbij van belang. Deze wet zorgde voor een uitbreiding van de juridische bijstand. Toch wordt er kritiek geuit op deze wet. Grootste punt van kritiek is dat deze zich voornamelijk richt op de armsten in onze maatschappij. De juridische tweedelijnsbijstand is namelijk slechts voorzien voor de armste mensen en niet voor de middenklasse.

Justitie in cijfers

De statistieken van de FOD Justitie tonen net aan dat er de laatste jaren enkel maar meer zaken worden ingeleid, wat dus ontegensprekelijk zou moeten wijzen op het feit dat mensen toch nog steeds de weg lijken te vinden tot de rechtbank en er juist geen te hoge drempel tot het gerecht wordt ervaren. Beide bevindingen zijn tegenstrijdig waardoor er natuurlijk een hoop twijfel ontstaat over dit leerstuk. Ook de budgeten voor rechtshulp stijgen ieder jaar, wat ons toont dat de overheid al grote inspanningen levert om aan de instellingsverplichting te voldoen. Dit sluit grote leemtes op bepaalde vlakken echter nog niet uit.

Besluit

Hoewel de verhaalbaarheidsregeling en het beperkte rechtshulpsysteem doet geloven dat de drempel tot het gerecht verhoogd wordt, stellen we vast dat dit niet ondersteund wordt door de statistieken van de FOD justitie.

Omdat er nog geen maatschappelijke rust heerst omtrent deze problematiek en men de twijfel moet doen verdwijnen, is het belangrijk dat men kwantitatief onderzoek voert naar rechtssubjecten uit alle lagen van de samenleving en een analyse van de impact van al deze nieuwe regels. Dit om achterhalen hoe het systeem van rechtshulp en verhaalbaarheid moeten worden herzien.

Download scriptie (1.92 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2013