Philippe Van Boxmeer (1863-1955). Stadsbouwmeester van Mechelen tussen 1893 en 1913.

Jozefien
Feyaerts

Philippe Van Boxmeer (1863-1955): de architect achter de controverse

In 1893 trad Philippe Van Boxmeer in dienst als Mechelse stadsbouwmeester. Gedurende twee decennia kon hij op die manier zijn stempel drukken op het bouwbeleid van de stad. Zijn grootste verdienste als stadsarchitect is zijn inzet voor het behoud van waardevol patrimonium in privaat bezit. Dankzij hem werden vele pittoreske ‘kunstgevels’ uit verschillende perioden en in verschillende stijlen in het Mechelse straatbeeld bewaard en gerestaureerd. Toch associëren vele Mechelaars vandaag de naam Van Boxmeer vooral met de zogenaamde ‘belfortstrijd’. Zijn ontwerp voor de restauratie van de Mechelse lakenhalle met belforttoren op de Grote Markt ontketende begin 20ste eeuw een nooit geziene polemiek in de stad.  Toch realiseerde Van Boxmeer veel meer dan alleen dat gecontesteerde restauratieproject. Een omvattend onderzoek dat ook andere aspecten van zijn oeuvre belicht – zijn taak als stadsbouwmeester, zijn samenwerking met het stadsbestuur, zijn visie als restauratie-architect in andere projecten, zijn gebouwd oeuvre als privéarchitect – was dan ook noodzakelijk.

“Ik sta verbaasd bij ’t gedacht dat het in iemand zijn kop komen kan aan zooiets te roeren en dat er iemand verwaand genoeg zijn zou zoo iets te vermoorden!”. Aan het woord is Stijn Streuvels, die zich net zoals vele andere Belgische kunstenaars in 1911 uitsprak tegen de restauratieplannen van Philippe Van Boxmeer voor de oude lakenhalle. Deze laatste zag de lakenhalle graag hersteld – zeg maar gereconstrueerd – in de ‘oorspronkelijke’ gotische stijl, en hij voorzag bovendien een monumentale belforttoren naar Brugs model. Vooral omwille van deze controversiële restauratieplannen (die overigens nooit werden uitgevoerd) genoot Van Boxmeer bij vele Mechelaars een kwalijke reputatie. Een negatieve bijklank die zelfs tot op vandaag nog doorklinkt.

Toch heeft Van Boxmeer heel wat betekend voor het Mechelse historische patrimonium. Geïnspireerd door de ontwikkelingen in de monumentenzorg in heel wat andere Vlaamse steden, speelde hij in Mechelen een voortrekkersrol in de restauratie van private waardevolle gevels. Tijdens zijn ambtstermijn (1893-1913) verwezenlijkte hij heel wat restauraties aan particuliere eigendommen die door de stad werden gefinancierd. Ook kon hij de Beyaert (het huidige postkantoor op de Grote Markt) en het Paleis van de Grote Raad, zijn magnum opus, restaureren en voltooien. Andere belangrijke restauraties van zijn hand zijn die van de stadsschouwburg en de Katelijnekerk.

Van Boxmeer schreef zich helemaal in in de 19de-eeuwse restauratiepraktijk: de grens tussen restauratie, reconstructie en nieuwbouw was vaag. De 19de eeuw is dan ook periode van vele paradoxen. De Franse Revolutie betekende enerzijds het begin van een radicale breuk met het verleden, maar anderzijds was de 19de eeuw ook de ‘eeuw van het historisme’.  Voor de aankleding van nieuwe architectuur werd naar stijlen uit het verleden gekeken, terwijl men ook steeds meer aandacht had voor de bewaring en restauratie – of zelfs reconstructie - van het historische patrimonium. De geschiedschrijving kende een ware explosie, met de ontwikkeling van ‘nationale verhalen’ door de nieuwe natiestaten. In die context ontstond ook de Belgische monumentenzorg, en Van Boxmeer ging eind 19de-eeuw volop door op dat elan.

Dat Van Boxmeer echter ook een stadsarchitect met een duidelijke toekomstvisie was, blijkt uit zijn vele ambitieuze ideeën voor stedenbouwkundige projecten, zowel binnen als buiten de Mechelse vesten. Toch zijn maar enkele plannen echt gerealiseerd. Het bekendste voorbeeld is de aanleg van het Vrijbroekpark. Van Boxmeers tomeloze ambitie stootte echter vaak op financiële grenzen en een gebrek aan langetermijnvisie bij het stadsbestuur.

Over zijn relatie met het bestuur valt overigens ook heel wat te zeggen. De ambitieuze en eigenzinnige architect kwam meermaals met het liberale stadsbestuur in aanvaring. De ruzies met zijn liberale schepen van openbare werken Houtmortels die werden opgetekend in de gemeenteraadsverslagen, lezen als een soap. Ze leidden uiteindelijk tot het tijdelijke ontslag van Van Boxmeer als stadsarchitect.

Maar ook buiten zijn ambt als stadsbouwmeester was Van Boxmeer vele jaren actief als architect. Hij bouwde zowel woningen als religieuze architectuur, kasteelarchitectuur, rusthuizen, … Hij bouwde zowel in Mechelen als daarbuiten, en in zowat alle in historische neostijlen.

Samenvattend kan gesteld worden dat ook Van Boxmeer (1863-1955) een waar 19de-eeuws architect was. Hij was als architect actief van 1890 tot aan de Eerste Wereldoorlog. Gebeten door het verleden, zette hij zich als stadsarchitect in voor het behoud van het Mechels patimonium en leidde heel wat restauraties aan bekende Mechelse monumenten. Ook als zelfstandige architect toonde hij zich als typisch 19de-eeuws architect door steeds in de historische stijlen te werken, hoewel het architecturaal landschap bij het begin van de 20ste eeuw begon te veranderen. Dat zijn carrière zich afspeelt op een scharnierpunt naar een nieuwe tijd, de 20ste eeuw, maakt dit onderzoek extra interessant. Ook in de monumentenzorg veranderde er veel: er kwam steeds meer kritiek op de typisch 19de-eeuwse restauratiepraktijk waarvan Van Boxmeer een schoolvoorbeeld is. Zijn ontwerp voor de restauratie van de lakenhalle met belforttoren ontketende om die reden een ware polemiek in Mechelen. Toch mag niet vergeten worden dat Van Boxmeer veel meer betekende dan alleen dat gecontesteerde restauratieproject. Dit onderzoek probeert de erfenis van Van Boxmeer uit de schaduw van de belfortstrijd te halen en zijn verdienste voor het Mechelse patrimonium èn als zelfstandig architect te belichten. Dat Van Boxmeer bovendien door zijn eigenzinnig karakter vaak de wind van voren kreeg door verschillende instanties, maakt het verhaal alleen maar extra gekruid.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012