Sport, ethiek en politiek in Vlaanderen (1970-heden). Historische analyse van een bewustwordingsproces.

Guillaume
Maebe

 

“Deelnemen is belangrijker dan winnen”

Sportethische bewustwording binnen de Vlaamse politiek (1970-heden)

Wat hebben de beenbreuk van Marcin Wasilewski, de dopingpeer van Pollentier en de passage van gokchinees Zheyun Ye doorheen het Belgische voetbal met elkaar gemeen? Allen lappen ze de waarden achter sportbeoefening aan hun laars. Naast het doel om de beste te zijn, bevat sport immers ook een ethische component. In zijn masterscriptie Sport, ethiek en politiek in Vlaanderen (1970-heden). Historische analyse van een bewustwordingsproces ging historicus Guillaume Maebe op zoek naar hoe deze sportethiek vanuit het wetgevende Vlaanderen aanzien, vastgelegd en uiteindelijk gepromoot werd.

“Hoe ik ooit bij dit thema gekomen ben?”, vraagt Maebe zich af wanneer we bij hem polsen naar zijn niet alledaagse onderwerpkeuze. “Het was een ideetje van mijn promotor, prof. dr. Jan Tolleneer, om dieper in te gaan op het Vlaams decreet rond medisch en ethisch verantwoorde sportbeoefening (EVS) uit 2008. Dit decreet rond sportethiek kon volgens hem een pioniersrol vervullen in Europa. Ik ben dan ook akkoord gegaan om de totstandkoming en uitvoering van dit decreet aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Gezien ik toch bezig was, heb ik dan maar de volledige sportethische geschiedenis van de Vlaamse politiek erbij genomen”, zegt de historicus laconiek.

Van fair play tot de vrijheid van de sporter

Aan de hand van parlementaire notulen van het Vlaams Parlement en interviews met politici, betrokkenen en deskundigen van toen en nu, verkreeg Maebe de nodige inzichten in de sportethische geschiedenis binnen Vlaanderen. “Ik merkte al snel dat het beginnende sportbeleid van de jaren 70 geen expliciete aandacht had voor het ethische aspect. Wanneer deze toch ter sprake kwam, ging men niet verder dan het bespreken van fair play of dopingbestrijding.” Dit is volgens de onderzoeker een te bekrompen visie. “Sportethiek is, volgens mij, niet enkel het vrijwaren van sportieve waarden zoals het volgen van de regels of het vermijden van oneerlijk spel. Veeleer zie ik het omgekeerd. Wat kan de sport op ethisch vlak betekenen voor haar beoefenaar? Een antwoord op deze vraag vond ik niet terug in de jaren 70.”

Het aansluitende decennium kampte daarop met een economische crisis. “Hoewel er geen financiële middelen voorhanden waren in de jaren 80”, oordeelt Maebe, “ drong sportethische bewustwording zich steeds meer op. Men ging fair play en dopingbestrijding aanvullen met het verdringen van sportief geweld, het democratiseren van zo veel mogelijk soorten sporten en het beschermen van de jeugdsporter.” Op een echte doorbraak was het evenwel wachten tot de jaren 90. “In mijn ogen golden de Europese Code of Sports Ethics uit 1992 en het Bosman-arrest uit 1995 als wake-up call voor vele Europese landen en hun sportbeleid. Ook het regionale Vlaanderen moest beseffen dat de sporter het centrale element van de sportbeoefening vormt. Sport werd zo een meer individuele aangelegenheid en dat leek men op politiek vlak stilaan door te hebben.”

Naar een decretale verankering

De overgang naar een persoonsgerichte visie op sport was volgens Maebe slechts een eerste stap in de evolutie naar meer sportethische bewustwording binnen de Vlaamse politiek. “Ik onderscheid een aantal triggers voor de oprichting van het EVS-decreet”, zegt de 22-jarige historicus. “De belangrijkste hiervan is de toegenomen aandacht voor misbruik in de sport, die dankzij prof. em. Yves Vanden Auweele aan de kaak gesteld werd. Dit gaf mee aanleiding tot de zogenaamde Panathlon-verklaring over ethiek in de jeugdsport in 2004. Hierin verloor de integriteit van de sport haar ethische koppositie aan het belang van de sportbeoefenaar.”

De Panathlon-verklaring werkte inspirerend voor de politiek. “In een afgenomen interview gaven zowel bevoegd minister Anciaux als medeverantwoordelijke Alfons Roebben toe dat de verklaring een belangrijke bron was. Door de sportethische materie ook nog te bespreken met sportmensen uit de praktijk, verkreeg men de nodige extra inzichten. Tot slot werd prof. dr. Frank Hendrickx geconsulteerd om vorm te geven aan het juridische kader.”

“Inhoudelijk is het decreet een kind van haar tijd”, stelt Maebe. De jonge onderzoeker merkt op dat de notie sportethiek niet gedefinieerd wordt in het decreet. “Dat wijst erop dat elke sporter een eigen interpretatie kan geven aan de term sportethiek.” Ook in de uitvoering van het EVS-decreet ziet de historicus een duidelijke focus op de sportbeoefenaar. “De Vlaamse Overheid koos ervoor om een aantal richtsnoeren op te stellen. Dit zijn een reeks stellingen die elk een specifiek sportethisch domein omvatten. De sportfederaties zijn volledig vrij in de keuze en uitwerking van de gekozen richtsnoeren. Deze methode van inwerkingstelling toont aan dat de traditionele en belerende sportethische opvatting niet langer heerst binnen de Vlaamse politiek.”

En de toekomst?

Zo blijft alleen nog de vraag onbeantwoord of het decreet ooit zal doordringen tot op het niveau van de sporter. “Daar is het inderdaad om te doen, om sportethische bewustwording bij elke sporter te brengen. Van atletiek tot zeilen, van competitiebeest tot recreant, van eerste klasse tot de amateur”, klinkt Maebe strijdvaardig. “De Vlaamse Overheid levert inspanningen om dit te bereiken en dankzij de Vlaamse Sportfederatie (VSF) en het Internationaal Centrum voor Ethiek in de Sport (ICES) krijgen alle sportclubs de nodige bijstand. Alleen, men moet beseffen dat het creëren van bewustwording een proces van lange adem is.”

De jaarlijkse evaluatie van het decreet ziet Maebe dan ook als een belangrijk gegeven. “Aandacht hebben voor de grieven van de sportclubs is noodzakelijk om verder te evolueren”, meent de historicus. “Het decreet is niet meer dan een startpunt voor sportethische bewustwording.” Hoe dan ook ziet het er naar uit dat ethiek niet langer genegeerd wordt door het Vlaamse sportbeleid. “Dat is inderdaad zo. Sportethiek heeft zich verankerd in de politieke wereld en probeert dat nu ook daarbuiten te doen. Wie weet kan er iemand binnen twintig jaar een onderzoeksthesis schrijven over het al dan niet slagen van het decreet rond ethisch verantwoorde sportbeoefening.”

Download scriptie (2.32 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012
Thema('s)