Een leefwereld in portretten. Leven en werk van Antonine De Mun (1849-1931)

Wendy
Wiertz

Penseelprinses zoekt man

“Vrouwen aan de haard.” Ook nu nog zijn er mensen die vinden dat vrouwen beter thuis voor de kinderen zorgen. Hun man zal het geld wel verdienen. Tijdens de negentiende eeuw is dit de realiteit voor meisjes van adel en rijke burgerij. Dan moest je er wel eerst voor zorgen dat een rijke man van aanzien je wou versieren. Het hielp als je knap, rijk en van adel was. Bovendien was je nog aantrekkelijker als je een talent had voor kunst. Dus werd er massaal getekend en geschilderd.

Twee eeuwen geleden was er een strikte scheiding tussen mannen en vrouwen. Mannen gingen buitenshuis werken, terwijl hun vrouw thuisbleef. Hierdoor kregen ze elk een ander soort onderwijs. Naast enkele basisvakken, zoals taal, godsdienst en wiskunde, kregen meisjes vooral lessen in kunst. Allemaal moesten ze leren tekenen en schilderen, zelfs als ze er een hekel aan hadden of er niets van konden. Daarom stopten sommigen meteen op het moment dat ze trouwden. De buit was binnen. Anderen bleven hun hele leven lang de kunsten als hobby beoefenen. Zij worden penseelprinsessen genoemd. Eén van hen is Antonine De Mun.

“Ik heb een raar karakter. Ik ben vrolijk en zorgelijk tegelijk.” Zo omschrijft Antonine zichzelf op tweeëntwintigjarige leeftijd. De jonge vrouw is in 1849 in Parijs geboren. Haar ouders zijn de markiezen de Mun. Antonine is dus van adel en leert tekenen en schilderen, zoals het hoort voor een meisje van haar afkomst. Hiervoor gaat ze een tijdje les volgen in de meisjesklas van de Parijse schilder Charles Chaplin. Net als haar leraar kiest ze voor de portretkunst. Haar eerste modellen zijn haar jongere zussen, Sissy en Marie.

In 1872 trouwt Antonine met de toekomstige hertog Joseph d’Ursel en ze verhuist naar België. Afwisselend woont het koppel in Brussel en Hingene. In Brussel heeft de familie d’Ursel haar hoofdwoonst in het Hôtel d’Ursel. Het Kasteel d’Ursel in Hingene is het buitenverblijf, waar ze enkel tijdens de zomer verblijven. Hier wordt de jongste van de vier kinderen van Antonine en Joseph geboren. Dankzij de zorgen van voedsters, gouvernantes en een legertje bedienden blijft er tijd over om te schilderen.

Schilderen doet ze met voorkeur in haar schildersatelier. Haar echtgenoot liet in het park rond het kasteel een schildersatelier voor haar bouwen. De amateurkunstenares vraagt iedereen om er voor haar te poseren. Zo worden familieleden, vrienden en bedienden op doek vereeuwigd. Toch loopt het niet altijd van een leien dakje. Voor een processie door het dorp wil ze graag een schilderij maken, dat het kindje Jezus in de kribbe voorstelt. Een struise baby uit het dorp is model, maar hij blijft niet echt stil liggen. ’s Avonds schrijft ze naar één van haar vriendinnen: “Het is tien uur ’s avonds. Ik ben veel te moe om me nog langer bezig te houden met een zeer beweeglijk en weinig goddelijk kindje Jezus, dat lag te brullen op het stro. Ik ga snel proberen te slapen.” Ondanks zijn temperament is de kloeke baby uit Hingene nog steeds op doek te bewonderen.

De hertogin is erg trots op haar werk en toont het graag. Familieleden en vrienden worden steeds meegenomen naar het atelier om haar laatste schilderij te bewonderen. Ook stuurt ze regelmatig schilderijen in naar tentoonstellingen in Brussel en Parijs. Zo hoopt ze dat meer mensen haar portretten kunnen bewonderen. In de Franse hoofdstad neemt ze een vijf keer deel aan de expositie van de Société Artistique des Amateurs. Het is een vereniging voor amateurkunstenaars, die om de twee jaar een kunsttentoonstelling organiseren. Net voor de eeuwwisseling zendt ze het portret van haar huisarts, dr. Martiny in. Het schilderij krijgt goede kritieken in de pers. Ook latere recensies loven Antonine steeds als een goede portretschilderes.

Strikt genomen is Antonine een amateurkunstenares. Schilderen is dus niet haar beroep. Toch neemt ze deel aan tentoonstellingen en verkoopt ze af en toe een schilderij. Vaak vragen vrienden om een portret te kopiëren. Hiervoor krijgt de hertogin geld, maar dit geeft ze steeds aan liefdadigheidsorganisaties. Het past niet voor een vrouw van de hoge kringen om haar eigen geld te verdienen. Voor haar steun aan talrijke goede doelen krijgt ze aan het einde van haar leven een onderscheiding. Koning Albert I verheft haar in april 1931 tot ridder in de Leopoldorde. Een maand later, op 31 mei 1931, sterft Antonine De Mun op 81-jarige leeftijd.

Na haar dood werd Antonines naam en werk al snel vergeten. Dit was het lot, dat ze deelt met andere vrouwelijke kunstenaars. Na haar opleiding in Parijs, trouwde ze, kreeg kinderen én bleef schilderen. Ze toonde haar kunst aan de buitenwereld, door deel te nemen aan tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Af en toe verkocht ze een werk. Het geld ging naar het goede doel. Antonine De Mun was een rasechte penseelprinses, die door haar portretten van familieleden, vrienden en bedienden, ons nu nog een kijkje in haar wereld gunt. Deze schilderijen vormen een ‘leefwereld in portretten.’

Download scriptie (11.17 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2012
Thema('s)