Het concept empowerment opgevat als een interpretatieve vrijheidspraktijk.

Niels
Heynderick

Empowerment oftewel de moed zich te oefenen in vrijheid

Het concept empowerment put uit een lange traditie van emancipatiebewegingen, maar kan er zijn inhoud niet louter aan ontlenen. Empowerment gaat immers verder dan het wegwerken van achterstallige rechten, plichten en kansen. Het omarmt dus meer dan het zich losweken van de betuttelende hulpverlener. Het concept empowerment belichaamt eerder het proces waarbij mensen, vanuit de eigen krachten, vorm en inhoud aan hun leven geven. Hoewel het woord wijdverspreid is in de literatuur, hunkert de praktijk naar de verwerkelijking ervan. Gaandeweg is empowerment helaas een containerbegrip geworden waaraan tal van verwachtingen toegedicht worden. In deze masterproef worden echter geen oplossingen of alternatieven gepresenteerd. Empowerment levert immers geen pasklare antwoorden, daar de invulling ervan op mensenmaat dient te gebeuren. Het stuurt wel onze manier van kijken, denken en handelen. Om die reden werd op zoek gegaan naar een nieuw en ander perspectief op de huidige problemen die zich stellen in het ondersteunen van mensen met een verstandelijke beperking.

Het grootste gevaar is dat een concept als empowerment dreigt begrepen te worden als een eenzijdig lineair proces dat beweegt van afhankelijkheid naar onafhankelijkheid. Theorieën van maakbaarheid perverteren empowerment dan al gauw tot deze bepaalde uitkomst waar velen nooit zullen kunnen aan voldoen. Kwetsbaarheid en empowerment zijn nochtans niet elkaars tegengestelden. Empowerment erkent als concept net de onderlinge afhankelijkheid in ons bestaan. Het biedt net de kans zich in verhouding tot de ander te oefenen in vrijheid. Wat dus in het verhaal van empowerment op het spel staat is of het zal bewegen naar een te verantwoorden vrijheid, dan wel zal streven naar een welbegrepen vrijheid?

Om die reden wordt empowerment hier begrepen als een bevrijdingsproces, maar bovenal als een interpretatieve vrijheidspraktijk. Michel Foucault stelt dat bevrijding op zich de historische voorwaarde is om te kunnen spreken over een vrijheidspraktijk. Toch stelt dit ons nog niet in staat een leven in vrijheid aanvaardbaar vorm te geven. Er is immers een onderscheid tussen overheersing en machtsverhoudingen. Hoe meer het spel van vormen en gevormd worden open en afwisselend is, hoe meer recht gedaan zal worden aan de ander. Hierbij staat het vraagstuk centraal dat Michel Foucault verwoordde: hoe vrijheid in praktijk te brengen, in het volle besef dat situaties van overheersing blijven lonken? Het interpretatieve betekent dan dat de begeleider zijn weten en de cliënt zijn weten als gelijkwaardig en zelfs noodzakelijk verschijnen. Er is geen pasklaar en zaligmakend antwoord. Dit roept de vraag op wat het goede is en hoe we recht kunnen doen aan de ander.

Het door Foucault aangereikte perspectief brengt dus een complexe verhouding tot de ander met zich mee. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, oefent men geen macht uit om vrij te zijn (van de ander). Het is net deze verhouding tot de ander, waarin macht steeds speelt, die toelaat om zich te oefenen in vrijheid. Daarom wordt niet langer ingegaan op het vertoog waarin men zomaar de waarheid over de ander kan spreken. Wat centraal staat is de mate waarin het individu in staat is de waarheid over zichzelf te spreken. Men heeft zelfs de plicht de waarheid over zichzelf te vertellen, indien men het eigen leven wil vorm geven. De noodzaak van veranderen wordt hiermee belicht. Dit vergt moed, daar het de relatie tot de ander op het spel zet. De waarheid spreken vergt ook moed omdat het een werkelijkheid wil omarmen die zich losweekt van het bestaande, dat wat gekend is. In het onderzoek wordt een antwoord gegeven op hoe we de ander in staat kunnen stellen de waarheid over zichzelf te spreken.

Uit de resultaten blijkt dat het concept empowerment inderdaad onderhevig is aan taalvervuiling. Het streven naar empowerment dreigt dan voorbij te gaan aan de wensen en vragen van de cliënt. Empowerment mag niet een verhaal zijn waarin zwaktes uitgegomd worden, maar is net een aanspreken van de aanwezige krachten. Toch wordt het vaak eng geïnterpreteerd als een streven naar onafhankelijkheid. Dit gaat gepaard met een pijnlijke en opvallende paradox. Het opleggen van dit te hoog gegrepen ideaal kan er net toe leiden de capaciteiten, veerkracht en zelfbepaling van personen (met een verstandelijke beperking) te ontkennen. Nu de aandacht meer dan ooit ligt op de autonomie van de cliënt en er nooit zoveel vrijheid was, wordt immers de vraag gesteld of zij nog wel echte keuzes kunnen maken… Teneinde hun ervaringsdeskundigheid te erkennen, wordt empowerment hier in verband gebracht met medezeggenschap. Empowerment verschijnt hier als een proces van geven en nemen, dat een noodzakelijk tegen-weten van de cliënt veronderstelt. Zo begrepen is empowerment het recht zich weerbaar op te stellen ten aanzien van anderen.

Dit betekent dat de wil en nood tot verandering slechts kan aangegeven worden door de persoon zelf, vanuit de eigen inzichten en vragen. De begeleider kan slechts het tempo van de cliënt volgen. Deze persoon dient het recht te behouden om te mogen mislukken. We maken nog te veel de fout dat het te goed moet gaan, waardoor het werkelijke kunnen geen plaats gegund wordt. Recht doen aan de ander betekent dus op zoek gaan naar dat noodzakelijke tegen-weten. Dit kan slechts wanneer de begeleider zich evenzeer durft te tonen als een mens die twijfelt over zaken. Zoals de begeleider hoopt dat zijn cliënt zich openstelt voor het zoekende, dient hij zelf toe te laten dat het vanzelfsprekende verlaten wordt. Dit besef laat toe dat beiden mogen verschillen omtrent het goede.

De bekomen kritiek is geen weigeren van de ander, maar nodigt hem net uit om wanneer dat nodig is een ander spoor te bewandelen. Het samen onderweg blijven gaan helpt ons bewust worden van wat we kunnen en willen worden. Het vanzelfsprekende loslaten is dan ook een wennen aan wat onontkoombaar is: de verplichting zich in verhouding tot de ander te oefenen in vrijheid, indien men het eigen leven vorm wil geven. Empowerment is dus niet louter een proces van zelfversterking en positieverbetering, maar bovenal een streven naar levenskunst (Foucault) en een oefenen in samenleven.

 

Meer weten? niels.heynderick@gmail.com

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2012