Dromen van toiletdeuren. Kwalitatief onderzoek naar de behoeften van gedetineerden met het oog op de gevangenis van de 21ste eeuw.

Marie
Baerten

 

Dromen van toiletdeuren

Visie van gedetineerden over de gevangenis van de 21ste eeuw

Het thema ‘gevangenis en detentie’ heeft doorheen de tijden steeds voor veel controverse gezorgd en ook nu nog lopen de meningen sterk uiteen. De laatste jaren is het debat aangaande onze Belgische gevangenissen weer in alle hevigheid opgelaaid en de discussie centreert zich daarbij vooral rond het probleem van overbevolking en de constructie van nieuwe gevangenissen. Iedereen, gaande van Jan met de pet tot de gevangenisdirecteurs, heeft een mening over hoe die nieuwe gevangenissen, die ontslagnemend minister van Justitie Stefaan De Clerck tegen 2016 in sneltempo gerealiseerd wil zien, eruit zouden moeten zien. Het viel me op dat in deze hele discussie rond ‘de gevangenis van de 21ste eeuw’ een belangrijke speler vergeten leek te worden: de gedetineerde zelf. Ik vond het bevreemdend dat de ‘bewoners’ zelf niet aan bod leken te komen en er over hun hoofden heen gediscussieerd werd zonder hen als ankerpunt te nemen. Vandaar dat het me als antropologe interessant leek op zoek te gaan naar de stem van de gedetineerde: wat is zijn mening in deze hele discussie?

Gedetineerden kunnen (en plein public) de pot op!

Wegens de overbevolking waarmee onze Belgische gevangenissen te kampen hebben, moeten veel gedetineerden een cel delen met twee, drie en soms zelfs vier personen. Wetende dat de afmetingen van een cel variëren tussen negen en twaalf vierkante meters, is het niet verwonderlijk dat dit voor problemen zorg. Veel cellen zijn bovendien dringend aan renovatie toe. Hetgeen echter het hevigst leeft onder gedetineerden wanneer het gaat over de indeling van de cel, en dit vond ik een zeer schrijnende vaststelling, is de nood aan een afgesloten wc. In veel cellen staat vandaag de wc immers gewoon open en bloot in de kamer. Dat dit niet aangenaam is, zeker niet wanneer de cel gedeeld wordt, behoeft geen verdere uitleg. Bovendien kan een penitentiaire beambte op ieder moment de cel binnenkomen en velen ervaren het als vernederend om, letterlijk, zo blootgesteld te worden. Gedetineerden geven dan ook aan dat bij de bouw van nieuwe gevangenissen prioritair rekening gehouden zou moeten worden met de privacy en menselijke waardigheid van de ‘bewoners’. 

Naar Scandinavisch voorbeeld

In de toekomst zou daarnaast het cellulaire regime volgens gedetineerden best zoveel mogelijk verlaten worden. Gedetineerden spreken met veel minachting en frustraties over dit ‘ophokregime’. Dat het ook anders kan, bewijst men in Scandinavië waar men uitgaat van een gefaseerde detentie. Het Scandinavisch model houdt in dat gesloten instellingen met celregime enkel behouden blijven voor de eerste fase van de straf. Daarna kunnen gedetineerden dan overgeplaatst worden naar een lichter regime waar ze niet meer in nauwe cellen leven maar bijvoorbeeld ondergebracht worden in studio’s rond een gemeenschappelijke leefruimte. Op die manier krijgen gedetineerden de kans om in leefgroepen zo veel mogelijk het ‘normale leven’ van buiten de muren nabootsen om zo hun kansen op een succesvolle re-integratie te bevorderen.

De nieuwe gevangenissen zouden volgens gedetineerden best geboetseerd worden naar dat model. Deze visie wordt gedeeld door een aantal experts ter zake, waaronder Kristel Beyens, professor aan de vakgroep Criminologie van de Vrije Universiteit Brussel, en Frederik Janssens, beleidsmedewerker bij de Rode Antraciet. België zou volgens hen een voorbeeld moeten nemen aan het Scandinavische model in de plaats van het model ‘stapelhuis van mensen’ als uitgangspunt te nemen. Ook Hans Claus, directeur van de gevangenis in Oudenaarde, schaart zich achter dit  model en is fervent voorstander van de ontwikkeling van ‘huizen’ waarbij het cellulaire concept verlaten wordt. De gefaseerde detentie is eveneens terug te vinden in zijn concept. Iedere gedetineerde doorloopt een vooraf opgesteld detentieplan waarbij hij telkens naar een minder streng regime ‘verhuist’. Zijn visie accordeert dus perfect met de wensen die gedetineerden formuleren.

Het Scandinavisch model brengt volgens de gedetineerden vele voordelen met zich mee. Het huidige gevangenissysteem is volgens hen, en ik ben het hiermee eens, een asociaal systeem. Gedetineerden leven, zeker in gesloten deur regime, niet met elkaar maar naast elkaar. Nochtans geven alle gedetineerden aan dat sociaal contact met medegedetineerden zeer belangrijk is om te overleven. Ze zijn van mening dat het samenwonen in kleinere leefgroepen zowel het sociaal contact tussen gedetineerden onderling als de relatie tussen gedetineerden en penitentiaire beambten zou kunnen bevorderen. Bovendien zou het op die manier mogelijk zijn gedetineerden meer verantwoordelijkheden te geven en hen een meer persoonlijke, intensievere en meer op maat gemaakte zorg en begeleiding te verschaffen.

Categorisering volgens delict

Veel gevangenissen kampen met structurele problemen waardoor veel categorieën van gedetineerden, die normaal gezien gescheiden zouden worden, noodgedwongen bij elkaar worden geplaatst. Zo worden veroordeelden ook in de arresthuizen ondergebracht met als gevolg dat mensen in voorarrest onvermijdelijk in contact komen met veroordeelden en vice versa. Gedetineerden geven, zoals hoger reeds aangehaald, aan dat idealiter het Scandinavische model als voorbeeld genomen zou moeten worden. Allereerst horen mensen in voorarrest in gesloten arresthuizen opgenomen te worden, gescheiden van reeds veroordeelden, met een specifiek zorgaanbod. Mensen in voorarrest hebben immers andere zorgen en angsten dan reeds veroordeelden. Daarnaast worden veroordeelden volgens dit model in de eerste fase van hun straf opsloten in een gesloten instelling. In een volgende etappe worden de gedetineerden getransfereerd naar een halfopen of open gevangenis. De bedoeling is dus dat, naarmate de invrijheidstelling meer en meer in zicht komt, de gedetineerde meer vrijheid en verantwoordelijkheden krijgt, zodat hij zo goed mogelijk voorbereid wordt op de terugkeer naar de samenleving. Tenslotte zou dit model ook toelaten om mensen die eenzelfde delict gepleegd hebben, samen in een huis onder te brengen. Op die manier leven gedetineerden samen met ‘lotgenoten’, mensen die voor (ongeveer) dezelfde feiten zitten als zijzelf, en kan er beter een specifieke begeleiding op maat voorzien worden. Sommige gedetineerden gaven zelfs aan dat samen werken aan dezelfde problemen motivatie in de hand werkt en eveneens de agressie kan verminderen.

Suggestie naar justitie toe

Het belangrijk is dat er bij de constructie van de nieuwe gevangenissen niet overhaast te werk gegaan wordt en men niet overgaat tot een louter ‘klonen’ van de reeds bestaande instellingen. Het is daarbij van belang dat de minister van Justitie niet overgaat tot het spelen van ‘paniekvoetval’, maar de tijd neemt om alle spelers, gedetineerden incluis, in dit debat een stem te geven en er aandacht en tijd besteed wordt aan de ontwikkeling van een planmatig gevangenisbeleid

 

 

Download scriptie (849.67 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2010