Vergelijkende studie van stedelijke fietsverhuursystemen

Jeroen
Jonckheere

Filevrij met de fiets in de stad

De laatste jaren neemt het verkeer in alle steden toe. Veel steden zijn dan ook op zoek naar duurzame transportmiddelen om zo het aantal files in de stad te beperken. De laatste jaren focussen steden vooral op de fiets. In grote steden, zoals Parijs, Barcelona en Berlijn, zijn daarom stedelijke fietsverhuursystemen geïnstalleerd.

Wat?

Stedelijke fietsverhuursystemen zijn fietsen die tegen goedkope prijzen voor iedereen beschikbaar zijn. Het idee is ontstaan in Amsterdam bij de provobeweging. Zij stelden gratis fietsen ter beschikking van de bevolking. Dit systeem faalde echter en pas in de jaren ’90 werd het in Denemarken terug geprobeerd met systemen die werken zoals een winkelwagentje. Nu zijn er al in 160 steden een fietsverhuursysteem aanwezig en gebeurt de betaling, in de meeste gevallen, volledig elektronisch.

Succesfactoren

Een verklaring voor het succes van stedelijke fietsverhuursystemen is de verhoogde focus van steden op duurzame transportmiddelen. Toch kan niet in elke stad een stedelijk fietsverhuursysteem worden ingevoerd. Bij de invoering moeten steden immers rekening houden met acht succesfactoren. Hierbij kunnen er 3 niet beïnvloedt worden door de steden. Het gaat dan over de ligging van de stad, de reeds aanwezige fietscultuur en de bevolkingsdichtheid. Deze factoren bepalen voornamelijk de grootte van het gebruik. Naast deze 3 factoren zijn er ook nog 5 factoren die door de steden wel beïnvloedt kunnen worden. Het gaat dan over het onderhoud van de fietsen, de prijs voor de gebruikers, de snelheid waarmee het systeem ingevoerd wordt, de grootte van het toepassingsgebied en de verkeersveiligheid. Een verbetering van het onderhoud en de verkeersveiligheid zorgt er voor dat meer mensen gebruik gaan maken van het stedelijk fietsverhuursysteem. Daarnaast moet het systeem geleidelijk aan worden ingevoerd in de stad om de bewoners kennis te laten maken met het systeem. Een groot toepassingsgebied is nodig om  het gebruik aantrekkelijk te maken. Het belangrijkste is echter de prijs, die laag genoeg moet zijn zodat iedereen gebruik kan maken van het systeem. Zo is bij de meeste steden telkens het eerste half uur van het gebruik gratis.

Antwerpen

Ook de stad Antwerpen werkt momenteel aan een stedelijk fietsverhuursysteem. De stad heeft deze opdracht toegekend aan GAPA. Zij onderzoeken momenteel wat voor Antwerpen het beste systeem is. Toch kan op basis van bovenstaande succesfactoren al een voorlopige conclusie getrokken worden. Antwerpen scoort goed op 4 van de bovenstaande succesfactoren. Dit zijn: de ligging van de stad, de bevolkingsdichtheid, de snelheid waarmee het systeem ingevoerd zal worden en de verkeersveiligheid voor fietsers (door een verhoogde focus op de fiets). Twee factoren zijn nog onzeker en kunnen pas bepaald worden na de invoering. Het gaat dan over het onderhoud van de fietsen en de prijs voor de gebruiker. Wel ligt al vast dat het eerste half uur zeker gratis wordt. Ten slotte zijn er nog twee factoren onzeker voor Antwerpen. Momenteel zal het systeem immers beperkt worden tot de Singel wat in vergelijking met andere steden klein is. Een  tweede onzekere factor is het feit dat er in Antwerpen al een echte fietscultuur aanwezig is. Het aantal fietsers is in Antwerpen in vergelijking met andere steden hoger en zorgt voor een beperking van het aantal mogelijke gebruikers.

Er zit echter nog een grote potentiële groei in de overstap van autogebruikers, wanneer zij hun auto kunnen achterlaten op randparkings en voor het laatste traject naar en in de stad de fiets gebruiken, wordt de stad weer een stuk meer leefbaar door dit Park and Bike systeem.

Ondanks deze bezwaren kan een stedelijk fietsverhuursysteem in Antwerpen handig zijn om meer mensen op de fiets te krijgen. Of het in Antwerpen een succes wordt, kan pas bepaald worden na de invoering van het systeem. Laat een Antwerpse versie van de stedelijke fietsverhuursystemen dus, maar komen!

Download scriptie (2.59 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2010