Het beeld van de vrouwenbeweging in de Vlaamse pers tijdens de periode 1948-1966 van de tweede feministische golf

Debbie
Brouckmans

 

Debbie Brouckmans
 
Persartikel
 
“Pollentiek … dat is toch niets voor vrouwen”
De vrouwenbeweging en de Vlaamse pers tussen 1948 en 1966
 
Wat voor een beeld hebben journalisten van de vrouwenbeweging opgehangen? In welke mate heeft de Vlaamse opiniepers een politiek spelletje met het tweede golffeminisme gespeeld? Een studente Journalistiek aan de Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB) dook de persarchieven in en zocht het uit. 
 
Debbie Brouckmans, studente Journalistiek aan de HUB, analyseerde voor haar meesterproef 69 artikels gepubliceerd in De Standaard, De Volksgazet en Het Laatste Nieuws tijdens de periode 1948-1966. De stukken handelden over drie mijlpalen in de geschiedenis van de vrouwenbeweging, namelijk de verwezenlijking van het vrouwenstemrecht (februari-maart 1948) en de eerste keer stemmen (juni 1949), de aanstelling van Marguerite De Riemaecker, de eerste vrouwelijke minister (juli 1965) en de staking bij de FN-wapenfabriek te Herstal, waar de ‘strijd voor gelijk loon’ voor het eerst losbarstte (februari-mei 1966). Die cruciale gebeurtenissen voor de vrouwenzaak werden echter niet als dusdanig door de dagbladen afgebeeld, zo blijkt.
 
Partijideologie
Voor haar onderzoek koos Brouckmans de kranten De Standaard, De Volksgazet en Het Laatste Nieuws als vertegenwoordigers van respectievelijk de katholieke, de socialistische en de liberale zuil. “De belangrijkste politieke partijen in die periode, de CVP, de BSP en de Liberale Partij, hadden alle drie een andere kijk op de vrouwenzaak”, licht de studente toe. “De drie gekozen dagbladen waren een spreekbuis voor de zuil waartoe ze behoorden. Het viel dan ook te verwachten dat die uiteenlopende partijstandpunten in hun berichtgeving naar voren zouden komen”, zegt Brouckmans.
 
Discoursanalyse
Van dat uitgangspunt vertrok de studente om het beeld te reconstrueren dat de Vlaamse pers van de vrouwenbeweging gecreëerd heeft. Dat deed ze aan de hand van een discoursanalyse, een methode uit onder andere de taalkunde en de communicatiewetenschap. “Ik heb voor discoursanalyse gekozen, omdat het één van de meest vrijblijvende kwalitatieve methodes is”, legt Brouckmans uit. “Dat houdt in dat ik me door mijn onderzoeksvoorwerp, de artikels zelf, kon laten leiden. De concrete methode kwam pas tot stand nadat ik me in de inhoud van de stukken verdiept had. Uiteindelijk kwam het erop neer dat ik bij ieder artikel uitging van de zes vragen die iedere journalist gebruikt: wat, waar, wanneer, wie, waarom en hoe. Zo stelde ik me bijvoorbeeld steeds de vraag wat er volgens het dagblad precies gebeurd was. De antwoorden op die vragen, naast andere belangrijke informatie die ik uit de artikels haalde, leidden me uiteindelijk naar de ‘publieke identiteit’ van de vrouwenbeweging.”   
 
Alternatieve werkelijkheid
De ontdekkingen die de studente deed, blijken niet erg fraai, althans niet voor de vrouwenzaak. “Het beeld dat de journalisten van de vrouwenbeweging geconstrueerd hebben, beantwoordt niet aan de realiteit”, benadrukt Brouckmans. “De Vlaamse pers portretteerde de FN-staaksters als ‘wilde onruststooksters’, herleidde de vrouwelijke minister tot een huismoeder met twee zonen en beeldde de eerste vrouwelijke kiezers af als onbekwaam, volgzaam en ongeïnteresseerd.”
 
Vooral De Standaard, ondanks het feit dat de CVP het vrouwenstemrecht verdedigde en de eerste vrouwelijke minister leverde, zette volgens de studente een uiterst seksistisch beeld van de vrouw neer. “De journalist die verslag uitbracht van de eerste parlementsverkiezingen met vrouwelijke kiezers interviewde bijvoorbeeld uitsluitend vrouwen op leeftijd. Resultaat: quotes als ‘Och, meneer, dat is pollentiek, hé, en dat is toch niet voor vrouwen, hé. In onze tijd was het veel beter.’ Bovendien plaatste De Standaard de titel ‘Minister van gezin poedert zijn neus…’ bij een interview met Marguerite De Riemacker, de eerste vrouwelijke minister.”
 
En de andere dagbladen moesten niet onderdoen, verklaart Brouckmans. “De Volksgazet gebruikte de vrouwenbeweging in het kader van socialistische propaganda en berichtte bijvoorbeeld uitsluitend vanuit syndicaal oogpunt over de legendarische staking bij FN-Herstal. Het Laatste Nieuws deed de vrouwenzaak dan weer weinig eer door er in het algemeen minder over te berichten.”
 
Lichtpunt
Zijn de onderzoeksresultaten van de studente dan allemaal negatief? “Neen, gelukkig niet. Als je de teneur van de berichten uit de jaren ’40 met die uit de jaren ’60 vergelijkt, zie je toch een evolutie. Hoewel noch de eerste vrouwelijke minister, noch de FN-arbeidsters gespaard gebleven zijn van seksistische kritiek, schuilt er minder misogynie in de artikels uit de periode 1965-1966 dan in die uit 1948-1949. Dat komt onder andere door het feit dat de kranten in de jaren ’60 vrouwelijke journalisten op reportage begonnen te sturen.”
 
De belangrijkste vaststelling blijft echter dat de kranten de verwezenlijkingen van de vrouwenbeweging tijdens de tweede feministische golf geminimaliseerd hebben. “Het kleinerende beeld dat de Vlaamse dagbladpers van de vrouwenbeweging gecreëerd heeft, draagt zij wellicht vandaag nog steeds deels met zich mee”, aldus Brouckmans.

Download scriptie (12.23 MB)
Universiteit of Hogeschool
Odisee
Thesis jaar
2010