De commerciële praktijk in het zestiende eeuwse Antwerpen

Nick
Van Den Brulle

Hoe word ik de perfecte handelaar?

Stel, je bent een kleine zelfstandige, uitbater van een uit de kluiten gewassen groothandel in een moderne metropool, boekhoudkundige, vertegenwoordiger, transporteur of geïnteresseerd in welke historische zestiende eeuwse hulpmiddelen uit het handelsmilieu vandaag nog steeds toepasbaar blijken, dan heeft deze scriptie zeker iets weggelegd voor jou. Tijden van economische moeilijkheden, zoals vandaag, zijn immers de meest uitgesproken momenten om een terugblik te werpen op hoe men in het verleden zijn eigen hachje probeerde te redden. Ik richtte daarom mijn blik op de zestiende eeuwse handel en handelaars uit Antwerpen. Een stad als Antwerpen stond in die eeuw namelijk symbool voor al wat vernieuwend, modieus, groots en speculatief was. Trends werden er overgenomen, geïntroduceerd en verdergezet tot op de dag van vandaag. Zo is de stad te vergelijken met onder andere het Wall Street van vandaag. De motor van deze vernieuwende dynamiek waren de afzonderlijke handelaars, die net als vandaag nog steeds garant staan voor innovatie en vooruitgang. Daarom dat deze scriptie met de titel De commerciële praktijk in het zestiende eeuwse Antwerpen niet enkel een academische of historische relevantie bezit, maar dat ze ons tot vandaag ook een sociale en economische meerwaarde aanbrengt. In dit opzicht is dit onderzoek dan ook uniek, omdat het de mogelijkheid biedt om ten tijde van economische malaise even achterom te kijken en te aanschouwen hoe in het verleden hiermee omgegaan werd. Om dit te bereiken was het noodzakelijk te onderzoeken in welke mate in Antwerpen in de zestiende eeuw handelstechnieken algemeen verspreid waren bij kooplui.

                Zoals in het onderzochte Antwerpen vormt boekhouding tot vandaag de absolute basis van om het even welk economisch bedrijf in om het even welke plaats. Ik had het geluk om in de loop van dit onderzoek dan ook te kunnen werken met cultuurschatten zoals zestiende eeuwse boekhoudingen uit de Insolvente Boedelskamer te Antwerpen. Deze waardevolle bestanden werden immers in 2008 als Werelderfgoed door Unesco erkend. Hierdoor wordt nogmaals de hedendaagse relevantie van deze vierhonderd jaar oude documenten onderstreept. Mijn zoektocht startte bij en concentreerde zich vooral op de boekhouding van Jehan en Mathieu Moriel, die een bedrijf leidden dat symbool stond voor de kosmopolitische, speculatieve en innovatieve geest van de zestiende eeuw. Oorspronkelijk afkomstig uit Lyon, vestigden deze zich omstreeks  de jaren 1560 te Antwerpen, en af te leiden uit de dubbele boekhouding onderhielden ze van hieruit een internationaal netwerk van handelsrelaties. Overgeleverd in een uitzonderlijk leesbaar handschrift biedt deze bron ons een overweldigend relaas over de handelsruimte van de zestiende eeuw, die grote parallellen vertoont met de eigen tijd. Met andere woorden helpen boekhoudingen als deze ons de commerciële praktijk van een bepaalde periode te ontrafelen. Met commerciële praktijk wordt dan vooral het geheel aan mogelijkheden of technieken die handelaars ter beschikking hadden bedoeld.
Zo zien we ten eerste dat dubbele boekhouding allerminst een recente uitvinding is en dat sommige kooplui dit in de zestiende eeuw al gebruikten in een manier die niet veel verschilt van de onze. Ten tweede blijkt dat ook toen al een grote verscheidenheid aan goederen verhandeld werd, vaak afkomstig uit verre kolonies. Ten derde valt op dat de verkoopstechnieken sindsdien niet zoveel gewijzigd lijken te zijn. In tegenstelling kan zelfs gesteld worden dat toen de ultieme basis voor ons huidig economisch systeem in grote mate gevormd werd. Zo werden obligaties, wisselbrieven en andere kredietinstrumenten dagelijks gebruikt op de Nieuwe Beurs. Ten vierde worden ook de mogelijke ondernemingsvormen aan het daglicht gebracht. Ook hier valt opnieuw de primitieve gelijkenis op tussen heden en verleden, want ook toen beperkten de mogelijkheden zich vaak tot eenmansbedrijven, vennootschappen of internationale compagnieën. Ook het personeelsbestand van een vroegmodern bedrijf verschilt in weinig opzichten van een hedendaagse onderneming. Ten vijfde wordt ook gewezen op de noodzaak van scholing, zodat op een nuttige manier kon omgegaan worden met munten, maten, gewichten en cijfers in het algemeen. Dit is en was immers een onoverkomelijk startpunt, zonder hetwelke moeilijk een winstgevend bedrijf kan en kon gevoerd worden. Ten zesde blijkt ook dat een uitmuntend handelaar best beschikt over een talenknobbel. Doet hij dit niet, dan loopt hij de kans zich blauw te betalen aan correspondenten, tolken en ondergeschikt personeel. Ten zevende krijgen we ook een overzicht van de manieren waarop vroeger aan transport gedaan werd. Wanneer zich dat toen vooral beperkte tot landwegen, kanalen en rivieren, zien we dat de mogelijkheden ondertussen vaak oneindig lijken. Tenslotte speelden de factoren geluk en geloof een niet te miskennen rol voor de vroegmoderne koopman. Er waren immers altijd gebeurtenissen die niet onder menselijke controle gebracht konden worden, zoals ongeluk op zee, brand en stormen. Daarom werd vaak, in tegenstelling tot nu, heil gezocht in een hogere macht. Zo werd god door de uiterst rationele handelaars meermaals aanroepen om hen te behoeden voor kwaad en ongeluk. Wanneer vandaag echter iets onverklaarbaars gebeurd, dan wordt dit meestal gewijdt aan onkunde, niet aan ongeluk.
Kortom, de commerciële praktijk van de zestiende eeuw komt voor ons aan de oppervlakte als een zoektocht naar of kruising tussen enerzijds winstmaximalisatie door het nemen van verregaande risico’s en anderzijds het beperken van diezelfde gevaren door de kennis van bovenstaande punten zoveel mogelijk uit te breiden.

                Dit onderzoek was dus met andere woorden een zoektocht naar “de perfecte handelaar”, toegepast op het zestiende eeuwse Antwerpen en kan volgens mij net zo goed toegepast worden op onze hedendaagse situatie. Zo kan zowel de twijfelende starter als de ervaren multinational deze scriptie erop naslaan en zich bevragen of de oudere technieken zoveel verschillen van de onze dan wel hij ze op een of andere manier kan toepassen in zijn of haar eigen handelsbedrijf.

 

 

Download scriptie (1.72 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2010