On ne naît pas femme, on le devient.

Suzanne
Waterschoot

 

Evenredige participatie van mannen en vrouwen in alle facetten van de maatschappij is van cruciaal belang voor duurzame ontwikkeling en democratie. Een gelijkwaardige deelname aan de arbeidsmarkt zorgt voor een afspiegeling van de samenleving op de werkvloer en symboliseert zijn politieke volwassenheid. Ondanks de substantiële voortgang op wetgevend niveau om de vrouw en man op gelijk voetstuk te plaatsen, is echter dit uiterst ambitieuze doel nog ver buiten bereik.

Thans blijft de relatie van vrouwen met de arbeidsmarkt in sterke mate bepaald door mannen. De pertinente bevooroordeling van mannen op de werkvloer beïnvloedt bijgevolg het patriarchale rollenpatroon des huizes. Niettegenstaande het bewijs dat de levenshouding van de moderne vrouw niet langer in patriarchale hokjes te plaatsen valt, worden echter de bestaande man- vrouw scheidslijnen verder gepolariseerd. De moeilijke combinatie tussen gezinsleven en werk is bijvoorbeeld veel voorkomend probleem zowel bij vrouwen als mannen. Desondanks richten de beleidsmakers hun peilen eerder naar de moederszijde kant.

Het besef van onvermogen om de positie van de vrouw in alle facetten van de maatschappij te veranderen, dringt zich bij de pioniers van het gelijke kansenbeleid op. De bestaande wetgeving en zijn praktische uitvoering noodzaakt een radicale herziening om onderliggende en verborgen oorzaken van ongelijkheid weg te werken. Het soelaas is gevonden in de wettelijke verankering van gendermainstreaming. Maar wat is dat voor een beest en bevordert het de facto de gelijkheid tussen vrouwen en mannen?

 

In België wordt al vierentwintig jaar een gelijke kansenbeleid gevoerd dat een essentieel onderdeel is van de sociale politiek. Gezien de resultaten van het vooropgesteld beleid niet werden bereikt, is een fundamentele evolutie onontbeerlijk. De invulling van de notie gelijkheid volgde zijn beleid door te evolueren van formele gelijke rechten in de jaren 70 naar gelijke kansen anno 1980 tot gelijkheid in uitkomst in de jaren 90.

Het uitgangspunt van formele gelijkheid is dat vrouwen gelijk zijn aan mannen en bijgevolg gelijk behandeld moeten worden. Gehele wettelijke gelijkheid tussen beide seksen werd bereikt en het federaal gelijkekansenbeleid kon uit de startblokken schieten. Desondanks bleef feitelijke gelijkheid tussen vrouwen en mannen uit. Meer actieve en positieve maatregelen zijn vereist opdat vrouwen hun achterstand op mannen kunnen inhalen en te starten vanuit een gelijkwaardige uitgangspositie.

Maar niets is minder waar. Zolang de formele- en de positieve actie benadering voornamelijk gericht is op aanpassing van vrouwen aan de bestaande structuren in de samenleving en niet omgekeerd, blijft de echte oorzaak, de traditionele gender verdeling van arbeids- en privégebonden activiteiten en de onverenigbaarheid van tewerkstelling- en familiale verantwoordelijkheden, onaangeroerd. Bovendien beseft men dat er niet enkel verschillen bestaan tussen de twee seksen, maar ook tussen hen onderling. Bijgevolg dienen deze verschillende realiteiten geïntegreerd te worden in het gelijke kansenbeleid.

 

Gendermainstreaming of de geïntegreerde aanpak van de gelijkheid is een strategie die wel rekening houdt met deze verschillende realiteiten. Dit impliceert dat bij elke fase in de beleidscyclus nagedacht moet worden over wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn en hoe gelijkheid bevorderd kan worden. Gender zal zowel verwijzen naar biologische sekseverschillen als naar sociale constructies van mannelijkheid en vrouwelijkheid die bepaald zijn door allerlei historische, sociale en culturele invloeden. In 1949 verwoordde de Franse filosofe Simone de Beauvoir dit als: “On ne naît pas femme, on le devient“. Genderrollen zijn veranderlijk doorheen de tijd en navenant de ruimte. Een aangepast gelijkekansenbeleid speelt bijgevolg een cruciale rol bij de vorming van deze maatschappelijke constructies en- beeld. Naast gender bevat gendermainstreaming ook mainstreaming dat staat voor het veranderen van de mainstream, de belangrijkste en toonaangevende richting. De genderdimensie wordt in het algemene beleid geïntegreerd met oog op de structurele verandering van het gehele beleidsproces zodat er systematisch rekening kan worden gehouden met de verschillende realiteiten. Deze horizontale integratie gebeurt door alle betrokken actoren in de verschillende fases van het gelijke kansenbeleid.

Door het jonge en ambitieuze karakter van de gendermainstreaming, is echter de praktijkervaring beperkt en de grens tussen positieve actie en mainstreaming niet altijd even duidelijk. Enerzijds bouwt het verder op het eerder gevoerde gelijke kansenbeleid. De wetgever heeft zowel gevolgen kunnen trekken uit de fouten van het traditioneel gelijke kansenbeleid als kunnen leren uit de verworven inzichten en kennis. Anderzijds is de wettelijke verankering in de gendermainstreamingwet van 12 januari 2007 noodzakelijk om tot een doeltreffende en efficiënte strategie van gendermainstreaming te komen. Maar verkrijgt deze ook effectief uitvoering en is er daadwerkelijk iets veranderd aan de gendergelijkheid?

 

De wetgever is bij het ontwerp van de gendermainstreamingwet van een ideale omgeving uitgegaan. In de praktijk is dit echter niet het geval en noodzaakt de tenuitvoerlegging van de wet de nodige politieke bereidheid. Door de moeilijke regeringsvorming en de financiële crisis was het politieke klimaat niet gunstig om hier gevolg aan te geven. Edoch maken de meeste algemene beleidsnota’s voor 2009 en de federale regeringsverklaring van 20 december 2008 expliciet melding van gendermainstreaming. De verklaring moet gezocht worden in de begeleidende en ondersteunende rol van het Instituut van Gelijkheid voor Vrouwen en Mannen.

 

De gendermainstreamingwet zal zowel leiden tot de structurele integratie van de genderdimensie in alle federale beleidslijnen als tot kwaliteitsverbetering van het gevoerde beleid. Naast de mogelijke voordelen dienen er ook enkele nadelen vermeld te worden. De verdere bureaucratisering kan ook een averechts effect hebben en leiden tot een administratief kluwen. Bovendien kan de werklast van de beleidsactoren verzwaard worden en het gevoerde beleid moeten inleveren op zijn kwaliteit.

Daarenboven wordt gendermainstreaming als term niet expliciet vermeld. Gelet op de onervarenheid van de meeste beleidsactoren kan dit leiden tot verschillende invullingen en interpretaties en duiden op een inconsequente strategie. Een mogelijke oplossing is de expliciete vermelding in de volgende wetgeving. De Europese Gemeenschap kan tevens een woordenlijst publiceren die de basisbegrippen verduidelijkt.

 

Met de aanname van de gendermainstreamingwet is een stap in de goede richting gezet maar om feitelijke gelijkheid te bekomen, dient nog een lange weg afgelegd te worden. Het handhaven van een tweesporenbeleid, bestaande uit de combinatie positieve actie en gendermainstreaming, is thans noodzakelijk om de gendergelijkheid te waarborgen.

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2009