De rol van milieubelangengroepen in het EU besluitvormingsproces. Casus: Het EU Emissiehandelssysteem

Angelique
Vandekerckhove

To be or not to be..Europese lobbygroepen met een missie.  

Vraagt u zich soms af hoe de Europese Unie, met zoveel verschillende lidstaten en talen, er toch in slaagt wetten te maken die een grote impact op ons leven hebben? En vraagt u zich ook af hoe de wetgevingsprocedure of het besluitvormingsproces er dan uit ziet en wie beslissingen neemt? Wel, dit onderzoek heeft het voor een deel over deze Europese besluitvormingsprocedure, maar gaat vooral op zoek naar de spelers achter de schermen, wat daar allemaal bekokstoofd wordt en hoe ze zich organiseren. Want zeg nu zelf, het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Raad van Ministers zijn wel interessante besluitvormers, maar veelal hebben verschillende lobbygroepen een grote invloed op wat deze instellingen naar voor brengen. Lobbygroepen zijn er in verschillende geuren en kleuren en proberen zo goed mogelijk hun belangen door te drukken in onze Europese wetgeving. Veelal denken we dan aan bedrijven of economische sectoren als zijnde sterke lobbyisten, omdat deze veel middelen tot hun beschikking hebben, en wordt ‘beïnvloeding’ als iets negatiefs bekeken. Maar dit hoeft niet altijd zo te zijn. Belangengroepen bieden namelijk hun expertise en informatie aan, waarmee de ontvangers dan objectief moeten mee omspringen.

Er is al veel geschreven over bedrijfsbelangengroepen, maar dit artikel zal het hebben over bewegingen die meer maatschappelijke belangen vertegenwoordigen, namelijk de milieubelangengroepen, omdat er te vaak van uitgegaan wordt dat deze maar een beperkte invloed hebben omwille van een gebrek aan middelen en dergelijke meer. Een grote hulp om meer openheid te verkrijgen, zou een verplicht registratiesysteem kunnen zijn. Zo is er al een aantal jaar sprake van een register om lobbygroepen werkzaam op Europees niveau te laten registreren. Momenteel gebeurt dit op vrijwillige basis en zijn het vooral burgerbelangengroepen of milieubelangengroepen die zich daarop inschrijven, terwijl private belangengroepen zich in hun bewegingsvrijheid beperkt voelen indien ze zich zouden laten registreren.

Belangengroepen zijn bijna overal aanwezig en een sluitend onderzoek voeren is dan ook onbegonnen werk. Daarom werd hier gefocust op een actueel Europees thema, namelijk het emissiehandelssysteem. Dit systeem komt voort uit het Kyoto Protocol dat in 1997 is ontstaan en dient als marktgerichte oplossing om de hoeveelheid emissies (het uitstoten van stoffen) te stabiliseren en te doen dalen. In 2001 werd een voorstel gelanceerd door de Europese Commissie en in 2003 was de wetgeving er, opdat het systeem vanaf 2005 in werking zou kunnen treden. Vervuilende industrieën kunnen dan emissierechten opkopen van bedrijven die weinig emissie uitstoot hebben of door technologische innovatie hun uitstoot beperken. Het spreekt voor zich dat daar een kostprijs aan vast zou hangen voor vele bedrijven en dat er dus sterke industriële lobby acties zouden worden opgezet. Daarop kwam reactie van de milieubelangengroepen en begonnen ze te lobbyen voor een streng emissiehandelssysteem, zodat het milieu, en dus ook het algemeen belang, er wel bij zou varen. Onze doelstelling was om te weten te komen welke milieubelangengroepen actief waren tijdens het besluitvormingsproces tussen 2000 en 2003, of deze zich organiseerden en samenwerkten en of ze erin geslaagd zijn om ook effectief een invloed uit te oefenen op de uiteindelijk gestemde richtlijn of Europese wetgeving. Wat dit artikel interessant maakt, is dat de manier van samenwerken tussen milieubelangengroepen, naast het bevestigen van een theorie, ook teruggevonden kan worden in sociaal menselijke relaties. Wat je ook doet, of waar je ook bent, je maakt overal gebruik van samenwerkingsverbanden. In de klas, in het verenigingsleven, maar ook thuis binnen je eigen gezin. Daarbij heb je verschillende vormen van samenwerking en een verscheidenheid aan manieren van samenwerking om tot een gemeenschappelijke doelstelling te komen.

Vandaag worden we overstelpt met nieuws over de klimaatsverandering, maar dit probleem werd nog maar recentelijk erkend. Een van de oorzaken zijn de broeikasgassen die vooral worden aangemaakt door vervuilende industrieën en voertuigen. Het Kyoto Protocol stelde daarop het emissiehandelssysteem voor als een van de oplossingen van het klimaatprobleem. Bedrijven die in dit systeem opgenomen zijn, krijgen dan een vergunning om een bepaalde hoeveelheid broeikasgassen uit te stoten. Indien ze minder uitstoten dan eigenlijk wel mag, kunnen ze hun overschot aan ‘uitstootrechten’ verkopen aan ondernemingen die het moeilijker hebben om hun broeikasgasuitstoot te beperken. Voor het milieu zou dit geen negatieve gevolgen hebben, aangezien het totaal aantal emissierechten vastligt. Maar daar hadden milieubelangengroepen hun twijfels bij. Vanaf 2000 was er sprake om een Europees emissiehandelssysteem in te voeren en om ervoor te zorgen dat dit systeem ook effectief een nuttig instrument werd, volgden de milieubelangengroepen de besluitvormingsprocedure nauwgezet op. Het Climate Action Network Europe bleek daarbij de meest actieve milieubelangengroep te zijn. In het onderzoek werd gekeken naar hoe of op welke manier CAN Europe het besluitvormingsproces kon beïnvloeden. Door haar voorgelegde standpunten te vergelijken met de uitkomst van het besluitvormingsproces kon nagegaan worden of er sprake was van enige vorm van beïnvloeding. CAN Europe is een formeel georganiseerd netwerk dat verschillende milieubewegingen omvat en gespecialiseerd is in klimaatsverandering en emissiehandel. De mate van samenwerking is afhankelijk van een aantal factoren, zoals het onderwerp, eventuele andere belangengroepen die tegenwerken, de middelen die ter beschikking staan en of er een nieuwe organisatiestructuur opgericht wordt of niet. Voor milieubelangengroepen zou het relatief gemakkelijk moeten zijn om samen te werken, aangezien ze een gemeenschappelijk doel hebben, namelijk het behoud en beschermen van het milieu. Maar hoe verloopt deze samenwerking dan? Uit vroegere studies kon teruggevonden worden dat milieubelangengroepen de neiging hebben om samen te werken in informeel georganiseerde en flexibele coalities. Dit werd inderdaad ook teruggevonden in dit onderzoek, waarbij werd gebruik gemaakt van gezamenlijke verklaringen van de milieubelangengroepen aan de pers of rechtstreeks gericht aan de EU instellingen. Maar zorgde dit er ook voor dat de betrokken milieubewegingen erin geslaagd zijn om invloed uit te oefenen? Daar kan geen sluitend antwoord op worden gegeven aangezien er een aantal externe factoren aanwezig waren die niet precies gemeten konden worden, zoals de aanwezigheid van een sterke, industriële lobby met belangen tegengesteld aan deze van de milieubewegingen.

We kunnen dan ook besluiten dat wat er zich achter de schermen van het Europese besluitvormingsproces afspeelt, een heel boeiende wereld is, maar verder onderzoek nodig zal zijn om dit proces zo goed mogelijk bloot te leggen.

Angelique Vandekerckhove

Download scriptie (768.64 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2009
Promotor(en)
PROF. DR. VOS