De gaze in de hedendaagse modefotografie

Leen
Goossens

Het model kijkt recht in de camera van achter een zwart masker. Ze is nagenoeg naakt en houdt de handen met roodgelakte nagels voor haar borsten. Blonde haren zorgvuldig op de schouders gelegd en volle rode lippen maken het plaatje compleet. Ze verleidt de camera en de potentiële koper vanop haar cover, die tussen al die andere bladen in het tijdschriftenrek zal staan. Het onderschrift leest “SEX, by Mario Testino”. Neen, dit is niet Playboy, dit is Vogue.

Dit is slechts één voorbeeld van het vaak provocatieve karakter van de foto’s die in modebladen verschijnen. Deze zijn al lang geen loutere voorstellingen meer van de laatste nieuwe kledingtrends. Ze spreken de kijker aan op een ander niveau, bijvoorbeeld emotioneel of kritisch, denk maar aan de campagnes voor Benetton, die eerder over armoede en wereldproblematiek spreken dan over rokken en broeken. Nóg meer wordt de kijker door de modefoto verleid op een seksueel getinte manier: elk hedendaags modemagazine bulkt van de schaarsgeklede modellen in uitdagende poses.
Dit laatste is een vreemd fenomeen. De modefoto zou naar haar functie de vrouwelijke consument moeten aanspreken, maar lijkt zich met de geseksualiseerde vrouwenlichamen eerder te richten op mannen. Om hier dieper te kunnen op ingaan onderzocht ik de manieren waarop de modefoto de kijker aanspreekt en hoe die zijn blik wordt gevormd. Om de foto’s te analyseren hanteerde ik de theorie van de gaze. Deze term werd geïntroduceerd door Jacques Lacan, die in zijn psychoanalytische stellingen een groot belang hechtte aan de blik. Later echter werd het ook de benoeming van de manier waarop personages in een film of foto de kijker aantrekken. Dit gebeurt aan de hand van de pose en expressie van het model, maar ook door camerahoeken en belichting, thema en mise-en-scene van de foto.
Het was vooral Laura Mulvey die deze gaze toepaste op de beeldcultuur, meer bepaald op de traditionele Hollywoodfilm. De kijker kan zich in de film identificeren met fictieve personages. Ze noemt dit proces narcistische identificatie, omdat het personage in het verhaal ook als een “ideale ik” functioneert voor de kijker. Daarnaast is er voor Mulvey een tweede proces dat cruciaal is voor het kijkplezier, namelijk de scopofilie. Dit beschrijft het voyeuristisch verlangen van de mens om andere lichamen als erotische objecten te bekijken en te onderzoeken. De narcistische identificatie en de scopofilie zijn eigenlijk contradictorisch (men kan een personage niet tegelijk als object én als ideaal bekijken). In de Hollywoodfilm echter worden zij toch samengebracht, door een verdeling van de rollen op basis van geslacht. Het verhaal en de camerabewegingen zorgen ervoor dat de kijker zich kan identificeren met de mannelijke held en tegelijkertijd het vrouwelijke lichaam als erotisch object kan onderzoeken. Dit schema zorgt er natuurlijk voor dat de kijker vanuit een mannelijke invalshoek naar de beelden kijkt. Mulvey veranderde de term gaze dan ook in male gaze. Het is dus niet verwonderlijk dat ook de verdere theorie rond de gaze een uitgesproken feministisch kantje kreeg.
Ook voor de beeldcultuur naast de film immers biedt de gaze interpretatiemogelijkheden. De manier waarop vrouwen bijvoorbeeld in reclame worden afgebeeld valt hier perfect in te passen, maar ook de modefotografie is een uiterst geschikte context voor de werking van de gaze. Ze schommelt tussen het statuut van reclame en fotografische kunst, waardoor ze de kijker op verschillende niveau’s aanspreekt. Er ligt binnen de modefotografie ook een sterke nadruk op het kijken en bekeken worden, een cruciaal punt ook voor de gaze. Daarnaast speelt ze ook met vormen van seksualisering en referenties naar de pornografie, met duidelijke gevolgen heeft op het beeld van de vrouw.
Mijn thesis onderzoekt dus de manieren waarop personages worden voorgesteld als lustobject of als persoon waarmee de kijker zich kan identificeren, en dit binnen een subcultuur van de Westerse beeldvorming, namelijk de modefotografie. Daarin gaan we eerst op zoek naar de zogenaamde male gaze, waarbij vrouwelijke lichamen als objecten worden voorgesteld voor het mannelijke kijkplezier. Deze krijgt als tegenhanger de female gaze, de vrouwelijke variant van het principe, die evenwel veel minder frequent voorkomt. Hier worden dus mannelijke lichamen als lustobject afgebeeld. Daarnaast echter kan een foto ook een totaal andere aanpak hanteren om zich te verzetten tegen deze objectiverende gaze en de kijker meer persoonlijk of emotioneel aanspreken. Ook de narcistische identificatie van Mulvey kan een grote rol spelen, wanneer het model wordt voorgesteld als een ideaal waarnaar het publiek moet opkijken. Met al deze verschillende aspecten willen we de theorie van Laura Mulvey uitbreiden, omdat zij vrij eenzijdig het mannelijke kijkplezier beschrijft en voor het vrouwelijk publiek van de beeldcultuur weinig opties laat. De modefotografie is hiervoor ideaal omdat ze net die contradictie heeft tussen het vrouwelijke doelpubliek en de beeldstrategieën die zich vaak op mannen richten.
Binnen de modefotografie zijn er veel verscheidene invloeden die de werking van de gaze nog interessanter maken. We haalden al de invloed van de pornografische beeldtaal aan, die het lichaam helemaal tot object reduceert. Daarnaast is er ook een steeds grotere trend tot digitalisering die deze objectivering vaak kracht bijzet. Zij vormt ook het natuurlijke lichaam tot een digitaal ideaalbeeld van zichzelf. Zo wordt het lichaam van het model vaak een onnatuurlijk voorbeeld voor de gewone lezeres van het modemagazine. In dit opzicht komt ook het probleem van de anorexia binnen de modewereld aan bod. Een modefoto incorporeert vaak al deze elementen en vormt uiteindelijk het ideale glamourbeeld. Het doorsnee modetijdschrift wordt overspoeld door deze ideaalbeelden waaraan de lezeres zich kan spiegelen. De foto’s zelf echter zijn zo gefocust op de kwaliteiten van het oppervlak dat ze leeg worden. Ook het lichaam, en vooral het vrouwelijke lichaam, wordt tot een oppervlak gereduceerd. De beeldenstroom waarmee wij in de Westerse cultuur worden overspoeld bestaat daardoor uit foto’s die zeer sterk aanspreken en uitdagen op het eerste zicht, maar helaas soms weinig meer te vertellen hebben.
Gelukkig is er binnen de vooruitstrevende modefotografie een andere beweging aan de gang, die zich richt tot het emotionele beeld. Hierin wordt het lichaam in zijn eigenheid gelaten en als subject behandeld in de plaats van als object. Deze verschillende manieren om lichamen af te beelden hangen nauw samen met het gebruik van de gaze. Mijn thesis bestond dus uit een onderzoek naar de verschillende uitwerkingen van de gaze in de hedendaagse modefotografie. Door beeldanalyses te koppelen aan culturele en maatschappelijke verschijnselen kwam ik echter ook tot een bredere cultuurkritiek van de hedendaagse Westerse beeldcultuur.
 

Download scriptie (1.23 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2008