het museale effect in de museumwinkel

Bas
vrehen

“Winkelen” in het museum???





Deze titel klinkt natuurlijk een boel vrouwen (maar ook mannen) als muziek

in de oren. Cultuur snuiven en dan ook nog eens de economie een steuntje in de rug geven.

Men zou het bijna kunnen gebruiken  als alibi voor je koopverslaving.

Het museum heeft het in deze tijd dan ook niet makkelijk.

De consument heeft een beperkte vrije tijd maar een overvloed aan bezigheden voor deze vrije tijd te kunnen invullen.

Het museum komt dan ook in het rijtje te staan van vrijetijdsbestedingen zoals; pretparken, shoppingmalls enz.

In pretparken en shoppingmalls speelt men tegenwoordig in op belevingwaar men inspeelt op emotie. We spreken dan tegenwoordig ook over de belevingseconomie.

Het museum heeft dan ook geen andere keuze om hierbij aan te sluit bij deze nieuwe trend.



Toch heeft een museum en een winkel veel raakvlakken. Zo zijn het allebei bedrijven/instanties waar men producten aanbied. Bij de één zijn ze tastbaar en is er ook een mogelijkheid deze producten aan te schaffen, bij de ander wordt het verlangen naar mooie spullen in veel gevallen opgevoerd. Dit verlangen kan men vervolgens stillen in de museumwinkel.



Het museum sluit aan bij het eerder genoemde belevingseconomie. Dit doormiddel van de vaste collectie en een tijdelijke tentoonstelling in een mooie vormgegeven jasje te stoppen, met daarbij een boeiende verhaallijn die het liefst over een thema gaat die erg “hot”is.

Maar als de meeste mensen deze hele tentoonstelling doorlopen hebben is het vaak een brute afbreking als ze opeens het bordje “uitgang”ziet.

De meeste mensen zijn dan zo opgeladen door al dat moois in het museum dat ze graag iets willen kopen.

JUIST over dit punt gaat mijn scriptie “de museumwinkel”. Deze winkel heeft bij mij al op jonge leeftijd een indruk gemaakt. Dit was zeker een rustpunt waar ik altijd even wou rondkijken of ik spulletjes zag waarmee ik mijn collectie “rotzooi” kon vergroten.

Deze fascinatie heeft mij op het idee gebracht voor mijn gekozen onderzoeksvraag.

Deze luide;



“hoe kan men de museale ervaring doortrekken naar de museumwinkel”



De museumwinkel is een zeer interessante ruimte waar culturele en commerciële doeleinden bij elkaar komen. Op zich is dit al iets raars. Want de kunst/objecten in het museum zijn niet te koop. Vooral omdat een boel musea zich zelf moeten bedruipen en dus zelf moeten zien geld in het laatje te krijgen kan men doormiddel van een museumwinkel de inkomsten toch mooi omhoog halen.



Nu hoor ik jullie al denken “de museumwinkel heeft maar één doelgroep namelijk; de museumbezoeker”. Dit hoeft niet bij uitstek te gelden. De museumwinkel is wel één van de weinige winkels die ook op zondag open zijn. Mensen die dan nog snel een origineel cadeautje moeten kopen zijn dan ook op de juiste plaats in een museumwinkel.



Daarnaast is ook het feit dat ze ook van elkaar leren. Als we namelijk veel moderene winkels bekijken zoals mexx, zara, enz. (dit zijn winkels waar ik zelf het liefste niet kom) hebben deze winkelconcepten vaak iets weg van minimalistische ruimtes. Daar waar het niet gaat om de ruimte maar om het product. Het minimalisme is dan ook niet een commerciële uitvinding maar een uitvinding die perfect paste bij musea. Veel klassieke musea zijn bij de opkomst van deze stijl dan ook om getoverd tot een witte ruimte. Waar niks afleid en de bezoeker zich kan concentreren op het museum object.



Toch zit er een verband tussen oppervlakte van de museumwinkel en het bezoekersaantal.

Dit houdt in dat dus niet de regel geld van hoe groter de museumwinkel hoe meer omzet.

Ten eerste met natuurlijk de museumwinkel in verhouding staan met het museum.

Zo zien we in een tabel dat men bij een bezoekers aantal van 50.000

Een oppervlakte van 30m² hanteert. Bij een bezoekers aantal van 500.000 is een oppervlakte van 100m² van toepassing.

De winst per bezoeker bij deze eerste is €0,35 en bij de laatste 1,17 euro.



De producten die vervolgens worden aangeboden in de museumwinkel moeten gekoppeld zijn aan de collectie. Daarbij is er een gegeven dat impulsaankopen gebeuren tot €20.

Men doet er dus goed aan meerdere producten te bezitten in deze prijs categorie.

Duurdere producten kunnen daarbij wel een positieve uitstraling geven. Onder duurdere producten verstaan we replica’s en designobjecten. Natuurlijk zijn er ook museumbezoekers die verdere informatie willen over een collectie. Deze bezoekers kunnen hun hartje ophalen bij de boeken. Toch moet men ervoor uit kijken dat de museumwinkel geen boekenwinkel wordt.

Daarnaast is het ook niet zo dat je het museale in de museumwinkel krijg door alle producten in een vitrine te zetten. Toch is de vitrine een zodanig sterk object dat elk object bijzonder word zodra die in een glazenvitrine terecht komt. Dit is daarnaast ook niet commercieel want wil je bezoekers overhalen iets te kopen moeten ze het kunnen aanraken. Je koopt immers ook geen broek zonder hem gepast te hebben.

























De plaatsing van de museumwinkel is ook cruciaal punt. Want wat is de beste plaatsing voor de museumwinkel; aan het begin of het einde? Moet de museumbezoeker eerst de hele tentoonstelling zien en dan pas de museumwinkel of moet de bezoeker eerst de museumwinkel zien en dan de tentoonstelling? Mijn eigen idee is er over dat men de juiste plek kan vinden aan de hand van de functie van de museumwinkel.

Want als de museumwinkel vooraan staat kan die fungeren als een promotie voor het museum. Museumbezoekers die twijfelen of ze wel geld willen investeren in een museum (en dus ook aan hun kennis), kunnen worden overgehaald als deze een goeie indruk krijgen doormiddel van de museumwinkel.



Natuurlijk speelt de vormgeving van de museumwinkel hierin mee.

Het is dan ook de bedoeling dat de producten en museumwinkel een samenvatting vormen van het gehele museum.



Nu was ik de gelukkige die de scriptie moest linken aan een ontwerp.

Dat wat ik onderzocht moest ik ook vervolgens vormgeven. Deze kans kreeg ik door het Gallo-Romeins museum in Tongeren.

Hier heb ik dan ook vervolgens een ontwerp gemaakt aan de hand van de kennis die ik in de tussen tijd heb opgedaan. Dit resulteerde in het uiteindelijke ontwerp.



Als laatste wil ik dan ook afsluiten door er op te wijzen dat de museumwinkel steeds belangrijker wordt de omzet is de laatste 10 jaar ook flink om hoog gegaan mede te danken door het feit dat de museums het nut van de winkel inzien. Er is dan zeker ook een goeie boterham mee te verdienen, en als je geluk hebt kun je die ook nog beleggen.



Bas Vrehen Ma.



 

Download scriptie (956.89 KB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool PXL
Thesis jaar
2008
Kernwoorden