Beter beschermd. Dossier bronnengeheim

Yannick
Guldentops

Beter beschermd

De wet op het bronnengeheim

 

De persvrijheid is een van de hoekstenen van de democratie én het bronnengeheim is een hoeksteen van de persvrijheid. Geen bronnengeheim betekent geen persvrijheid en dat resulteert dan in geen democratie. Pas zes jaar na de veroordeling door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kwam het bronnengeheim op de politieke agenda te staan. Hoeveel zaken hadden eigenlijk vermeden moeten worden?

 

In 1985 zat Martin Coenen, toenmalig HUMO-journalist vier dagen in voorhechtenis omdat hij weigerde zijn bronnen te noemen. “Ik had een artikel geschreven over petrochemische bedrijven die olie vermengd hadden met hun afval. Mijn verhaal was gebaseerd op een gerechtelijk dossier,” vertelt Martin Coenen. “Na de publicatie heeft een van de betrokken bedrijven klacht tegen mij neergelegd en ben ik ondervraagd geweest door de gerechtelijke politie.” Aangezien het al geleden was van 1976 dat er een journalist opgesloten werd omdat hij zijn bronnen weigerde bekend te maken, maakte Coenen zich niet echt zorgen. “In februari 1985 stond de gerechtelijke politie weer voor mijn deur en moest ik mee naar Antwerpen. Voor ik het goed besefte, werd ik aangehouden wegens heling en diefstal van gestolen documenten.” Vier dagen na zijn arrestatie legde Coenen een verklaring af die voor heel wat beroering zorgde. “Ik heb nooit iemand verraden, maar ik moest aantonen dat het niet om een gestolen document ging.”

Toen Martin werd aangehouden bestond er nog geen enkele bescherming voor journalisten. Er was slechts de verklaring van München. “Die verklaring was nergens onderschreven of toch in heel weinig landen,” merkt Mia Doornaert op, “Maar zwijgen behoort gewoon tot de deontologie van het beroep.” Dat vond ze in 1985 ook. Als toenmalige voorzitster van de Tuchtcommissie van de Journalistenbond tikte ze Coenen op de vingers omdat hij een verklaring had afgelegd. Coenen, die nog steeds werkt als journalist is intussen al verschillende keren opgepakt voor diefstal, betrokkenheid bij diefstal en zelfs voor bendevorming. “Ik antwoord gewoon niet meer,” geeft Martin Coenen mee, “Daarmee loop ik het risico om gearresteerd te worden op het weigeren van het doen van mijn burgerplicht, maar dat zien we dan wel weer.”

 

Schending van de verdediging

Coenen is niet de enige die gearresteerd werd omdat hij de politie niets wou vertellen, José Masschelin van Het Laatste Nieuws mocht in 2002 enkele dagen in de cel. Masschelin weigerde te zeggen wie hem het strafdossier van de zelfverklaarde pedoseksueel Joop Schafthuizen had gegeven. Ondanks het feit dat Schafthuizen zelf vrijelijk praatte met de pers, vond hij wel dat zijn verdediging geschaad was door het artikel in Het Laatste Nieuws. “De moeder van een van de vermeende slachtoffers bekende al na enkele uren dat ze mij het dossier had gegeven. Nadat ze het zelf had toegegeven, viel mijn plicht om te zwijgen weg,” legt Masschelin uit. Hoewel Masschelin het verhaal van de moeder bevestigde én het gekopieerde dossier teruggaf, zat hij zes dagen in de cel. De ouders van het vermeende slachtoffer beweerden dat Masschelin hen onder druk gezet had. “Dat is gewoon absolute onzin,” vindt Masschelin.

 

Een van de spraakmakendste zaken in België begint in mei 2002. Op 30 mei 2002 worden Douglas De Coninck en Marc Vandermeir veroordeeld tot een dwangsom van 25 euro per uur zolang ze weigeren hun bron bekend te maken. Aanleiding was het artikel ‘In een klein stationnetje aan de Maas’ van 11 mei 2002 over de bouwkosten van het NMBS-station Luik-Guillemins. Foute informatie volgens de NMBS-top. “De NMBS voerde aan dat ze een kopie van die ‘nota’ wenste te bekomen om te weten wat er precies in stond omdat ze zich anders niet zouden kunnen verdedigen. Het feit of de nota nu vals was of niet, hebben ze altijd een beetje in het midden gelaten,” aldus Geert Glas, advocaat van de beklaagde journalisten. “De rechter volgde die redenering en besloot dat dat het beroepsgeheim op geen enkele manier kon schenden. Al is het wel wat gek dat de NMBS naar de rechtbank stapte om een kopie van een ‘nota’ van een van haar eigen diensten.”

Ondanks de druk om toe te geven, tekenen De Coninck en Vandermeir verzet aan. “Wij hebben altijd heel duidelijk gezegd dat we die bron niet zouden prijsgeven. De hele zaak was nogal een absurd voorbeeld van een poging om achter een anonieme bron te komen,” aldus De Coninck.

 

Pas na negen dagen volgde een andere rechter de argumentatie van De Morgen en verklaarde hij het eerdere vonnis nietig. De geloofwaardigheid van het stuk was intussen al vastgelegd door een gerechtsdeurwaarder. “Blijkbaar heeft dat de rechter een houvast gegeven. Een ‘nota’ van de NMBS kon de NMBS-top evengoed intern opvragen,” vertelt Glas.

Interessant weetje: de kosten aan het station Luik zijn intussen nog hoger dan in het artikel van De Coninck en Vandermeir stond.

 

De Stoete Ostendenoare

De wet op het bronnengeheim is een goed begin, maar er blijven mogelijkheden genoeg om journalisten lastig te vallen in de hoop dat ze dan toch beginnen te praten. “Het parket zal misschien minder snel tot actie overgaan, maar als puntje bij paaltje komt, als ze willen, dan omzeilen ze die wet wel,” bedenkt Martin Coenen, “Als het voor hen belangrijk genoeg is, dan vinden ze wel een manier. In plaats van te vragen naar je bronnen, pent de onderzoeksrechter gewoon een aanhoudingsbevel neer voor betrokkenheid bij diefstal of bendevorming of zo.” Dat vindt Caroline Uyttendaele, raadgeefster Media op het kabinet van de heer Bourgeois dan weer niet. “Ik denk wel dat de wet zijn doel bereikt heeft. Er zijn na de wet toch geen inbreuken meer gebeurd, geen aanhoudingen of voorlopige hechtenis. Ik denk dat de onderzoekrechters nu toch twee keer zullen nadenken voordat ze zo’n instrumenten gaan gebruiken.”

 

Twee weken na dit interview werd de heer De Coninck beschuldigd van bendevorming. Gevaert stelde op 12 maart 2007 journalist Douglas De Coninck in verdenking van lidmaatschap van De Stoete Ostendenoare. Sterker nog, Gevaert beschuldigt hem ervan de bendeleider te zijn. De actiegroep, De Stoete Ostendenoare stelde in 2004 het koloniale verleden van België aan de kaak met enkele vandalenstreken. Zo zaagden ze onder meer de hand van het standbeeld van Leopold II af en haalden ze het woord baron van Censors graf.

De zaak is de eerste sinds de wet waarin een journalist aangeklaagd wordt, maar lijkt met een sisser af te lopen. Onderzoeksrechter Gevaert stapte uit het onderzoek omdat hij vreest dat men aan zijn objectiviteit zou kunnen twijfelen.

 

Download scriptie (749.55 KB)
Universiteit of Hogeschool
Erasmushogeschool Brussel
Thesis jaar
2007