Corporate Governance en de implementatie van de Code Lippens: een empirische studie

Wouter
Vermeersch

Is er iets veranderd sinds de affaires L&H en Picanol?

Het duurt 20 jaar om een reputatie op te bouwen… en slechts vijf minuten om die terug af te breken.


Deze woorden van Warren Buffet, Amerikaans zakenman en investeerder, hebben meerdere malen het debat over deugdelijk bestuur ingeleid. Deugdelijk bestuur of corporate governance wordt algemeen omschreven als een reeks regels, op basis waarvan vennootschappen worden bestuurd en gecontroleerd, die erop gericht zijn om bedrijfsschandalen te vermijden.


 

Corruptie en fraude bij multinationale ondernemingen als Enron, WorldCom, Parmalat en Shell domineerden de financiële media bij het begin van de 21ste eeuw. Aandeelhouders, investeerders en werknemers bleven niet gespaard van de aanzienlijke financiële verliezen en sociale ellende die dergelijke schandalen met zich meebrachten. België ontsnapte evenmin aan deze negatieve tendens, met als recente voorbeelden Lernout & Hauspie en Picanol. Deze en andere financiële schandalen en bedrijfsfalingen hebben wereldwijd de private sector en overheden onder druk gezet om corporate governance wet- en regelgeving uit te werken of aan te passen, in een poging om het publieke vertrouwen terug te winnen.


 

Op 1 januari 2005 is de Belgische Corporate Governance Code, ook wel de Code Lippens genoemd, in werking getreden. Deze Code richt zich in eerste plaats tot de Belgische beursgenoteerde ondernemingen en heeft deze ondernemingen ertoe gebracht een corporate governance charter op hun webstek te publiceren, alsook een corporate governance hoofdstuk in het jaarverslag over 2005 op te nemen.



 

Wettelijk kader


 

Sinds het begin van dit millennium hebben zowel het Belgisch als het Europees Parlement zich in het corporate governance debat gemengd. Op Europees niveau is de Europese Commissie, ingevolge haar actieplan van 2003, de drijvende kracht achter een omvangrijke reeks van richtlijnen en aanbevelingen. Ondanks de vele inspanningen van de Europese Commissie heeft de Belgische wetgever tot op heden nog geen enkel wettelijk initiatief, dat op het Europees vlak werd genomen, omgezet in Belgische wetgeving. De Belgische wetgever scoort traditioneel immers bijzonder slecht in het tijdig en correct omzetten en toepassen van Europese interne marktrichtlijnen.


 

De publicatie van de Belgische Corporate Governance Code vormde, in het Belgisch Parlement, het vertrekpunt van een discussie over welk soort wettelijk instrument moet worden gebruikt om ondernemingen ertoe aan te zetten de Code na te leven. Echter, de vooropgestelde voornemens van de regering Verhofstadt tot wijziging van de wetgeving of de Code Lippens, na haar publicatie in december 2004, bleven dode letter, laat staan dat er sprake zou zijn van een wettelijke verankering van de Code naar het voorbeeld van de Nederlandse Code Tabaksblat.


 

De Belgische Corporate Governance Code bevindt zich aldus in een wettelijk vacuüm en dient bijgevolg een beroep te doen op de welwillendheid van de Belgische genoteerde vennootschappen.



 

Naleving


 

Ondanks het feit dat de Code Lippens niet wettelijk werd omkaderd, toont onderhavige studie aan dat de Code de transparantie van de Belgische beursgenoteerde ondernemingen duidelijk heeft bevorderd. Zo goed als alle ondernemingen rapporteren over de samenstelling en functionering van hun organen, wat een belangrijke verdienste is van deze Code.


 

De geloofwaardigheid van Belgische Corporate Governance Code hangt echter ook af van de mate waarin deze wordt nageleefd door de beoogde ondernemingen. Deze naleving kan, op basis van het onderzoek, over het algemeen als ‘goed’ worden omschreven. Niettemin hebben de Belgische genoteerde vennootschappen het moeilijk met een aantal aspecten van de Code, zoals de publicatievereisten van de managementvergoedingen en de samenstellingsvereisten van de ondernemingsorganen. De resultaten in beschouwing genomen, kan er een kantteking worden geplaatst bij de persberichten van het Verbond van Belgische Ondernemingen: “Vastgesteld wordt dat de Code Lippens al van bij het eerste toepassingsjaar een regelrecht succes was bij de beursgenoteerde ondernemingen.” (VBO, 6 april 2007) Een dergelijke uitspraak kan in het licht van het onderzoek minstens ongenuanceerd genoemd worden.


 

Individueel zijn er, inzake de naleving, heel wat verschillen merkbaar tussen de Belgische genoteerde vennootschappen. Deze blijken voornamelijk te kunnen worden toegeschreven aan drie factoren: de omvang, de revisor en de vestigingsplaats van de onderzochte vennootschappen. Respectievelijk grotere ondernemingen, ondernemingen met een ‘Big 4’-auditor (Deloitte, KPMG, E&Y of PwC) en ondernemingen die niet in het Waals gewest gelegen zijn, blijken de Belgische Corporate Governance Code beter na te leven.



 

Praktische handleiding?


 

Al te hoge niet-nalevingspercentages, zoals deze in de studie werden vastgesteld, kunnen de geloofwaardigheid van de Code Lippens onderuithalen. Het betreft hier veelal louter administratieve publicatievereisten, wat de indruk wekt dat het niet om een bewuste niet-naleving gaat. Het lijkt eerder dat sommige elementen van de codebepalingen over het hoofd werden gezien. Bijvoorbeeld corporate governance hoofdstukken, die op het eerste zicht, de Code heel nauwgezet lijken te volgen, bevatten bij nader toezien al vlug één of meerdere onvolkomenheden. Dit vormt een aanwijzing dat de Belgische Corporate Governance Code in zijn huidige formulering de vennootschappen niet alle duidelijkheid verstrekt en dat er bijgevolg een behoefte bestaat aan een praktische handleiding die de ondernemingen ondersteunt bij het correct informeren van het publiek over hun corporate governance praktijken.

 



Opvolgingscommissie?


 

De Code Lippens is geen statisch gegeven en dient te evolueren op basis van nieuwe ontwikkelingen en verwachtingen op het gebied van corporate governance. Ook dient de Code bijgeschaafd te worden op basis van opgedane ervaring en bijkomend onafhankelijk onderzoek. Het zou daarom nuttig kunnen zijn om een opvolgingscommissie op te richten. Deze commissie zou zich kunnen buigen over toekomstige praktische moeilijkheden, inhoudelijke onvolkomenheden en interpretatieproblemen met de Code. Een verantwoordelijk en evenwichtig beheer van vennootschappen is immers een permanent proces.



 

Schandalen

 


Helaas is de interesse van de politiek en de publieke opinie voor een onderwerp als corporate governance beperkt en is er slechts aandacht voor het thema naar aanleiding van schandalen bij de Belgische beursgenoteerde ondernemingen. Denkt men hierbij aan de gevallen Lernout & Hauspie en Picanol die telkens een nieuwe impuls gaven aan het corporate governance debat in het Belgische Parlement. Het is betreurenswaardig te moeten vaststellen dat de Belgische wetgever het wettelijk kader van de Code Lippens, sinds haar publicatie, onaangeroerd heeft gelaten en er naar alle waarschijnlijkheid één of ander schandaal zal nodig zijn om de broodnodige vooruitgang op dit vlak te boeken.

Download scriptie (1.52 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2007