De Praagse Lente: twee visies, twee werelden. Vergelijkende analyse van berichtgeving uit de Pravda en de Frankfurter Allgemeine van 21 t.e.m. 31 augustus 1968.

Karen
Backx

De illusie van objectiviteit
 
Wanneer we een krant openslaan of de televisie aanzetten om het journaal te bekijken, verwachten we dat de informatie die we voorgeschoteld krijgen, neutraal en waarheidsgetrouw weergegeven wordt. We gaan ervan uit dat de media ons op een objectieve manier informeren over de gebeurtenissen in onze maatschappij. Maar is het niet naïef om onze mening te baseren op datgene wat de media ons influisteren? Objectiviteit is immers niet zo vanzelfsprekend als ze lijkt.
 
Objectiviteit wordt door Van Dale gedefinieerd als “zich bepalende tot de feiten, niet beïnvloed door eigen gevoel of door vooroordelen”. Het is met andere woorden niet de bedoeling dat de persoonlijke mening of politieke achtergrond van een journalist doorschemert in zijn artikelen of reportages. Op het eerste gezicht lijkt dit logisch, maar de grens tussen objectiviteit en subjectiviteit is vaak flinterdun. In het verleden zorgde de gespannen verhouding tussen deze twee begrippen al vaak voor gefronste wenkbrauwen en dat is vandaag de dag niet anders. We denken hierbij aan de van tijd tot tijd in twijfel getrokken onpartijdigheid van zogenaamde embedded journalists, maar bijvoorbeeld ook aan de discussie over het gebruik van vrijheidsstrijder versus terrorist.
 
In De Praagse Lente: twee visies, twee werelden wordt de berichtgeving ten tijde van de Koude Oorlog onder de loep genomen. In deze periode werd slinks taalgebruik toegepast om zoveel mogelijk steun voor de eigen zaak te krijgen en tegelijkertijd het vijandbeeld te doen ontstaan en te bevorderen, wat het erg interessant maakt om de berichtgeving uit deze periode te bestuderen. Concreet werden artikelen geanalyseerd die in de West-Duitse krant Frankfurter Allgemeine en de Sovjet-Russische krant Pravda zijn verschenen tijdens de eerste tien dagen na de inval van de troepen van het Pact van Warschau in Tsjecho-Slowakije, nl. van 21 tot en met 31 augustus 1968. Bij de analyse werd gekeken of er verschillen zijn in de manier waarop de gebeurtenissen in Tsjecho-Slowakije aan beide zijden van het IJzeren Gordijn werden weergegeven en zo ja, waarin deze verschillen juist lagen. Elk artikel werd uitgeplozen, op zoek naar bepaalde woorden, woordverbindingen en zinsconstructies die een positieve of negatieve connotatie hebben of juist gekenmerkt worden door neutraliteit. Vooral het lexicale aspect was hierbij van belang: wanneer er bewust een woord met een bepaalde connotatie verkozen wordt boven een neutraal woord, wil dit natuurlijk iets zeggen over de houding van de auteur ten opzichte van het thema. Er werd bij de analyse van de berichtgeving ook gekeken naar wat er níet staat. Wanneer een gebeurtenis in een krant al dan niet met opzet wordt vermeden, zegt dat minstens evenveel over de berichtgeving van de betrokken krant als de artikelen die er wél in staan.
 
De verschillen in de berichtgeving van beide kranten over de gebeurtenissen in Tsjecho-Slowakije zijn onmiskenbaar. Zowel de Pravda als de Frankfurter Allgemeine neigen in meer of mindere mate naar het gebruik van clichématige uitdrukkingen en militair getint taalgebruik, hoewel dit laatste in de gegeven context natuurlijk niet onlogisch is. In tegenstelling tot de Frankfurter Allgemeine is het stijlniveau in de Pravda behoorlijk hoogdravend. Dit hoeft echter niet per se naar propaganda of politiek taalgebruik over te hellen, omdat dit soort taalgebruik karakteristiek was voor de stijl van Russische krantenberichten uit die tijd. Beide kranten gebruiken vaak begrippen die een waardeoordeel impliceren, en creëren op deze wijze een soort ‘wij-versus-zij-gevoel’. Bij de Pravda manifesteert zich dit heel erg duidelijk door het feit dat in verband met ‘de socialistische zaak’ vaak woorden met een positieve connotatie gebruikt worden, terwijl het westerse kapitalisme, de Tsjecho-Slowaakse hervormingsgezinden en alles wat daarmee in verband staat, gekenmerkt wordt door een zeer negatief register. Wat dat betreft is er een parallel te maken tussen de berichtgeving in de Pravda en die in de Frankfurter Allgemeine, zij het dan dat de verhouding ertussen omgekeerd evenredig is. Wat in de Pravda met positieve connotaties weergegeven wordt, wordt in de Frankfurter Allgemeine juist met pejoratieve betekenissen weerspiegeld en omgekeerd. Ook valt het op dat in de Pravda helemaal geen kritische reacties ten opzichte van de inval van de Sovjets te vinden zijn. Hier speelt allicht het feit mee dat de Sovjet-Unie een van de direct betrokken partijen was, terwijl West-Duitsland niet rechtstreeks in het conflict verwikkeld was. De buitenlandse reacties die wel weergegeven werden, zijn dan vooral afkomstig uit landen van de voormalige Sovjet-Unie of andere socialistische landen en ondersteunen de militaire actie zonder uitzondering. Of deze allemaal origineel zijn en dus niet door de Pravda zelf verzonnen, zoals de Frankfurter Allgemeine impliceert, is natuurlijk de vraag. In ieder geval is er in de Pravda geen woord over de kritische reacties in het Westen te vinden, terwijl de Frankfurter Allgemeine uitgebreid aandacht besteedt aan reacties uit de rest van de wereld, zij het dan dat de weergegeven reacties stuk voor stuk de kritische houding van de Frankfurter Allgemeine ten opzichte van de inval ondersteunen. De uittreksels en citaten uit de Pravda, die een prominente plaats in de berichtgeving van de Frankfurter Allgemeine hebben, werden helemaal uit hun context gerukt en bovendien zo gekozen, dat ze de vooroordelen over de inval en de achterliggende motieven van de Sovjets bevestigen.
 
Dat er dus verschillen bestaan in de berichtgeving over de Praagse Lente aan de beide zijden van het IJzeren Gordijn is overduidelijk, maar zijn deze te verklaren door het feit dat de twee kranten een lezerspubliek hadden dat in twee totaal van elkaar verschillende ideologische systemen leefde? Het lag natuurlijk in de lijn der verwachting dat de Pravda – die tenslotte een officieel orgaan van het Centrale Comité was – meer dan de Frankfurter Allgemeine gebruik zou maken van tendentieus taalgebruik. Moskou had daar alle reden toe, omdat het direct betrokken partij in het conflict was en de Sovjet-Unie te allen tijde bij elkaar wilde houden. Deze verwachting zien we inderdaad weerspiegeld in de berichtgeving, te meer omdat er zo’n duidelijk vijandbeeld wordt gecreëerd. Ook de West-Duitse krant liet zich verleiden tot het gebruik van tendentieus taalgebruik. West-Duitsland was dan wel niet rechtstreeks betrokken, maar zat evengoed vastgeroest in het westerse systeem. Na de Tweede Wereldoorlog vond men het in West-Duitsland immers erg belangrijk om nauwe banden te smeden met West-Europese landen en door westersgezinde berichtgeving wilde West-Duitsland zich vaster in het westerse blok verankeren.
 

De twee systemen kenden ideologisch gezien geen overlappingen, waardoor het onbegrip en onwetendheid over elkaars motieven, beweegredenen en overtuigingen groot waren. Het socialistische en het kapitalistische blok waren beide rotsvast overtuigd van het feit dat het eigen systeem het beste van de twee was. Uit politiek-ideologische overwegingen creëerde men een stereotiep vijandbeeld, wat in stand werd gehouden door de media. Elk systeem had immers zijn eigen belangen en de media moesten zorgen dat er een maatschappelijk draagvlak ontstond voor de verwezenlijking daarvan. Tijdens de Koude Oorlog draaide alles om perceptie, waardoor de massamedia een machtig wapen werden, iets wat ze tot op de dag van vandaag gebleven zijn.

Download scriptie (488.35 KB)
Universiteit of Hogeschool
AP Hogeschool Antwerpen
Thesis jaar
2007