Fast Forward

Kim
Vervloet

F a s t  F o r w a r d   >>

 

De jacht op informatie en nieuwe ervaringen resulteerde in een apotheose van een ontwikkeling die  startte in de 19e eeuw met de uitvinding van de auto. Vanaf dat ogenblik werd duidelijk dat de principes uit het machine- tijdperk onderhevig waren aan een evolutie, waarvan vandaag de dag het einde nog niet in zicht is. 

Niet alleen betekende de auto een revolutie van techniek, maar hij veranderde eveneens de stedelijke organisatie en het sociale gedragspatroon van de mens, waardoor tal van nieuwe ervaringen werden opgewekt. Hij verschafte schijnbaar een ongelimiteerde vrijheid, waardoor het voor de stedeling mogelijk werd om met een ongekende sensatie zich doorheen de metropool te begeven. Stilaan werd de mens één met zijn wagen.

 

Onze ervaring van de stedelijke omgeving en onze respons op architectuur wordt bijna uitzonderlijk bepaald door de automobiel. Door de ogen van de bestuurder is de stad een plek van snelheid, sensatie en beweging.

De stad heeft dan ook vele van haar kwaliteiten uit het verleden verloren, omwille van de mobiliteit, maar heeft net daardoor ook andere verworven. Het is echter niet de bedoeling de negatieve effecten van de auto te behandelen. In tegendeel, wanneer we het fenomeen auto op een positieve manier benaderen merken we dat er eveneens positieve ontwikkelingen teweeg gebracht zijn door de auto.  De auto wordt het centrum van een denken omtrent stedenbouw en architectuur.

Voor de moderne architecten was de auto reeds een belangrijk onderdeel voor het vormgeven van de stedelijke omgeving en de architectuur. Niet alleen zou de auto wijzigingen brengen in de visie omtrent de steden, maar eveneens ontstonden nieuwe types van gebouwen en huizen, steeds ontwikkeld met de auto in het achterhoofd.

 

De auto heeft een specifieke plaats in onze westerse cultuur, en is een kwaliteit geworden in ons leven die door niemand nog weg te denken is. Hij vormt een structureel aspect van het moderne westerse verlangen. Namelijk de hoogste waarden en idealen van het moderne bestaan zijn terug te vinden binnen het gegeven auto: individuele autonomie, esthetische perfectie, comfortabele privacy, progressieve versnelling en ongelimiteerde bewegingsvrijheid. De onmisbaarheid van de auto in de westerse wereld wordt door bijna niemand betwist.

In die zin verschaft de auto ons een zekere vrijheid en maakt hij een verwijding van ons eigen universum mogelijk, een explosie. Paradoxaal genoeg heeft dit tot gevolg dat er een gevoel van zelfbepaling en autonomie ontstaat. Door zich in te kapselen in de auto ontsnapt de mens aan de openbaarheid, de implosie. Hierdoor ontstaat een verschrompeling van ons bestaan binnen de wereld van de vier wielen en de voorzieningen die er mee samengaan.

 

We kunnen de mobiliteit van de auto inkaderen in een algemene wereld van communicatietechnologie en informatietoename, waarbinnen zich eveneens nog andere fenomenen afspelen.

Omwille van wat in de technologie niet meer plaatsgebonden is, kunnen we de auto niet meer wegdenken uit deze wereld. Namelijk het “scherm” kunnen we evenzeer beschouwen als een capsule, net als de auto, waar zich een fenomeen van verstedelijking voordoet. Deze verstedelijking is een gebeurtenis op zich, en onafhankelijk van plaats of tijd, net als de verstedelijking die ontstaat in de wagen.

Voordien werd stedelijkheid gekenmerkt door het samengaan van stedelijke activiteit en de fysieke, gebouwde omgeving. Het was plaats en tijd gebonden. Een “place” was een plek, gebonden aan een cultuur, diens aspecten er werden gematerialiseerd.

Dit alles is nu enigszins anders. Vandaag de dag is de auto de “place” bij uitstek.

 

Dankzij de potenties die de auto bezit heeft hij geleid tot een milieu van niet- plekken waardoor de stedelijkheid zich heeft verplaatst of in een totaal andere gedaante verschijnt. Deze wereld wordt gekenmerkt door isomorfie en isotropie en eveneens door een stedelijke implosie. Het is een zelfregulerende wereld, bestaande uit een oneindig aantal netwerken, waar plekken steeds meer worden geïndividualiseerd.

 

Aldus kunnen we ons de vraag stellen of de identiteit van de plek enkel nog bestaat binnen de eigen capsule van de wagen en binnen het mobiliteitsnetwerk, waar steeds meer individualisering en plaatsoverschrijdende telecommunicatie in terecht komen.

Vanuit dit besef kunnen we ons terecht de vraag stellen of het niet zinvol is om de onomkeerbaarheid van dit fenomeen te aanvaarden, en dat, in tegenstelling tot nostalgische reflexen gericht op het louter behoud van het bestaande, net in de aanvaarding positieve krachten kunnen ontstaan die tot nieuwe inzichten en oplossingen leiden.

 

Universiteit of Hogeschool
Hogeschool PXL
Thesis jaar
2005