De politieke positionering van de Banyarwanda in Noord-Kivu. Strategieën en allianties.

Stefanie
Van Melis

Koorddansers in de Congolese politiek: de evenwichtsoefening

van de “Banyarwanda” - Stefanie van Melis

De Congolese onafhankelijkheidsdag werd dit jaar minder feestelijk herdacht dan anders. In

verschillende grote steden van het land kwamen misnoegde Congolezen op straat om te

protesteren tegen het aangekondigde verkiezingsuitstel. De organisatie van democratische

verkiezingen moet het sluitstuk vormen van de moeizame transitieperiode die na de

ondertekening van het vredesakkoord in 2003 werd ingesteld. De kroon op het werk, maar

veel Congolezen zien hun hoop nu al in rook opgaan. Het verkiezingsproces wordt immers

voortdurend bedreigd door politiek gebekvecht in de overgangsregering. Nu er zoveel op het

spel staat, wil iedereen het laken naar zich toetrekken. De samenwerking tussen de

voormalige rebellenleiders verloopt niet alleen om ideologische redenen erg stroef, vooral de

overtuiging dat de verkiezingen niets meer zijn dan een etnische volkstelling leidt ertoe dat

het belang van het land uit het oog wordt verloren. Daarnaast werpt de onstabiele situatie in

het oosten zijn schaduw op het verloop der gebeurtenissen. Deze rijke regio, gebalkaniseerd

door de opdeling in Oegandese en Rwandese invloedssferen, is het zorgenkind van Kinshasa.

In de oostelijke Kivu provincies zwaaien de “Banyarwanda” - Congolese Hutu en Tutsi – de plak. Bondgenoten van Rwanda zijnde, streven zij vooral naar de uitvoering van de

hegemonische ambities van Kigali. Het probleem van deze Rwandees sprekende

bevolkingsgroep houdt de Congolese politiek overigens al jaren gegijzeld. Geen maatregel

kon verhinderen dat zij zich op progressieve wijze positioneerde in de maatschappij. Haar

opmars was niet te stuiten. Het verhaal van de “Banyarwanda” is een succesverhaal, een

opmerkelijke vertelling over politiek opportunisme en verborgen agenda’s…

De “Rwandofonen” zijn niet erg geliefd in Kinshasa. De Congolezen hebben hen altijd

beschouwd als indringers, erop uit om Congo te beroven van zijn vruchtbare oostelijke

gebieden. De controverse over hun tijdstip van aankomst op het Congolese grondgebied zorgt ervoor dat de nationaliteit van de “Banyarwanda” tot op de dag van vandaag wordt betwist.

Opeenvolgende nationaliteitswetten trachtten het probleem juridisch te regelen, maar niets

kon verhelpen dat deze migranten door de Congolese opinie blijvend met de vinger werden

gewezen. Het conflict tussen “Banyarwanda” en autochtonen stamt dan ook niet van gisteren.

Tot midden vorige eeuw werd hun aanwezigheid nog enigszins gedoogd, maar naarmate zij

talrijker werden maakten zij meer aanspraak op bepaalde burgerrechten wat zeer tegen de zin

van de autochtone bevolkingsgroepen was. Bovendien boekten de “Banyarwanda” de ene

overwinning na de andere. Tijdens het Mobutu regime vormden de Tutsi de speerpunt van de dictatoriale ‘verdeel en heers’ politiek. De aanzienlijke politieke en economische voordelen die zij hierdoor genoten legden hen later geen windeieren. Hoewel het ingestelde

democratiseringsproces begin jaren ’90 even roet in het eten dreigde te gooien, slaagden de

Tutsi erin hun plaats op het politieke forum na een bloedig etnisch conflict te bewaren. De

ingeslagen democratische weg werd verlaten; zij trokken nu resoluut de militaire kaart.

Midden jaren ’90 daverde Congo op zijn grondvesten. Het land werd het slachtoffer van twee agressieoorlogen, op touw gezet door Rwanda, Oeganda en Burundi. De onvoorwaardelijke steun aan de emancipatiestrijd van de “Banyamulenge” gold als voorwendsel voor de oorlogsverklaring. Deze Tutsi gemeenschap uit Zuid-Kivu wilde de Congolese nationaliteit met geweld opeisen en zocht daarvoor hulp bij zijn Tutsi broeders uit de buurlanden. Maar achter de façade van deze solidariteitsactie ging de ware drijfveer van de coalitiepartners schuil. Enerzijds wilden Rwanda, Oeganda en Burundi het nijpende veiligheidsprobleem aan hun grenzen grondig aanpakken. Anderzijds werd met geen woord gerept over hun hegemonische ambities en annexatiedrift. Dat zij tijdens hun plundertocht ook nog Mobutu uit het zadel konden lichten, was mooi meegenomen. Groot was dan ook de feestvreugde, zoet de smaak der overwinning. In het bezette Kivu echter, was de autochtone bevolking de wanhoop nabij. Zij zag zich onderworpen aan de grillen van het totalitaire Tutsi regime. Moordpartijen, verkrachtingen en plunderingen stapelden zich op. Repressie bleek echter geen wondermiddel, want de bezetter had de grootste moeite om de bevolking onder de knoet te houden.

Noodgedwongen moesten de kaarten herschud.

De Tutsi begrepen dat zij in deze moeilijke tijden een bondgenoot nodig hadden. De Tutsi

haat onder de Congolese bevolking was algemeen waardoor zij steeds vaker het slachtoffer

werden van gewelddaden. De idee ontstond om de “Banyarwanda” Hutu voor de zaak te

winnen. Dit was niet vanzelfsprekend aangezien de Hutu sinds de Rwandese genocide van

1994 geduchte vijanden waren. Speciaal voor deze gelegenheid werd een nieuwe

“rwandofone” ideologie uitgedacht, opgebouwd rond een drieledig concept van vrede, antietnisme en ontwikkeling. De strategie werkte. De Hutu hapten toe en kregen verschillende hoge posten in de administratie toegewezen. Toch was Rwanda, ondanks de steun van de “Banyarwanda”, nog niet zeker van zijn toekomstige positie in Congo. Met het vredesakkoord in het vooruitzicht voerde Kigali de druk op zodat president Joseph Kabila moest toegeven en RCD-Goma, de door Rwanda gesteunde rebellenbeweging en thans partij van de “Banyarwanda”, een vice-presidentschap kreeg in de overgangsregering. Voor Kabila was het buigen of barsten, een keuze tussen het behoud van de nationale eenheid of de onvoorwaardelijke desintegratie van Congo.

Ondanks de goede wil van veel politici blijft de Congolese vrede erg broos en onzeker. De

houding van Rwanda lijkt doorslaggevend voor het slagen van het transitieproces. Iedereen

volgt de situatie met argusogen, want het is duidelijk dat de “Banyarwanda” de verkiezingen onmogelijk kunnen winnen zonder de steun van een brede volksbasis. Als de democratische weg een dood spoor blijkt, is de kans groot dat Kigali vasthoudt aan de uitbouw van alternatieve machtstructuren om zijn positie in de regio te handhaven. De kans op oorlog is dan reëel. Maar de vraag is of Rwanda zo ver durft gaan. De druk van de internationale gemeenschap om Congo weer op de rails te trekken is immers groot. De drang naar vrede bij de uitgeputte bevolking nog groter. Zullen de Congolezen in staat zijn hun toekomst vorm te geven en het lot in eigen hand te nemen?

Download scriptie (650.92 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2005