BIS: gevangen achter tralies? Is de bemiddeling in strafzaken een waardig alternatief voor gevangenisstraf?

Stefanie
Van der Burght

BIS gevangen achter tralies? Is de Bemiddeling in Strafzaken een waardig alternatief voor de gevangenisstraf?

 

De gevangenisstraf, zoals deze vandaag de dag is georganiseerd, boekt nauwelijks de verwachte resultaten. De hoop die de bevolking koesterde dat de criminaliteit erdoor zou afnemen, is er één van lang vervlogen tijden. Ook de hoop van het slachtoffer, dat het leed dat ze moest ondergaan volledig wordt vergoed, is in rook opgegaan. En de dader? Die wordt er allerminst beter van. Een achterstelling op economisch, sociaal-maatschappelijk en welzijnsvlak is het enige wat hem rest. Bovendien wordt de druk op de gevangenis, onder andere door de overbevolking, onnoemelijk groot. Dit alles heeft er voor gezorgd dat de kritiek op het penitentiair wezen de laatste jaren alleen maar is toegenomen. De situatie dreigt stilaan onhoudbaar te worden. De overheid creëert bij de burgers verwachtingen die zij onmogelijk kon en kan waarmaken. Ze is dan ook gedoemd haar gezicht te verliezen en zal, indien men niet snel ingrijpt, geconfronteerd worden met een ware legitimiteitscrisis. Een evolutie die vandaag de dag reeds is ingezet.  

 

          Het hoeft daarbij geen betoog dat er nood is aan een radicaal nieuwe benaderingswijze, waarbij het criminaliteitsfenomeen en de reactie erop, zowel door de directe betrokkenen als door de samenleving in zijn geheel, worden geherdefinieerd. Het herstelrecht, als nieuw ideologische stroming, biedt deze mogelijkheid. De bemiddeling, als voornaamste werkvorm daarin, draagt het potentieel in zich om een constructieve bijdrage te leveren aan een nieuwe vorm van conflictoplossing. Vanuit die visie werd de Bemiddeling in Strafzaken begin jaren ’90 gebombardeerd tot één van de uitgelezen alternatieven die het Belgische rechtssysteem mee van de ondergang diende te redden. Maar hoe ver staan we anno 2005? Is de Bemiddeling in Strafzaken een waardig alternatief voor de gevangenisstraf?

 

Het herstelrecht is een internationale beweging die misdrijven beschouwt als een schending t.a.v. mensen en relaties, veel meer dan een schending t.a.v. de gemeenschap en de Staat. De noden en rechten van het slachtoffer komen hierdoor veel centraler te staan; dader en slachtoffer zijn de hoofdrolspelers op het gerechtelijke toneel.

 

Het zijn dus de partijen zelf die op een vrijwillige en actieve wijze hun standpunt naar voor brengen in de hoop het conflict tot een aanvaardbare en realistische overeenkomst uit te klaren. De bemiddelaar helpt hen de situatie juist te vatten, te definiëren en verruimt de zienswijze op mogelijke oplossingen. De dader-slachtofferbemiddeling is slechts één van de mogelijkheden binnen bemiddeling.

 

De BIS is een afhandelingsmodaliteit op parketniveau. Dit betekent dat het niet de rechter is maar het Openbaar Ministerie die optreedt. De parketmagistraat doet een voorstel voor bemiddeling, waar beide partijen zich vrijwillig akkoord mee verklaren.

 

Vanuit mijn onderzoek is duidelijk naar voor gekomen dat de BIS zeker de mogelijkheden heeft om een alternatief voor de dagvaarding te worden. Er is een duidelijke evolutie waar te nemen in de afhandeling van de dossiers, waarbij evidente ‘kinderziektes’ en onvolmaaktheden steeds meer en beter weggewerkt worden. Niettemin zal een blijvende aandacht moeten worden besteed aan de nog resterende, maar meest persistente knelpunten. Deze hypothekeren haar werking en lijken naar de toekomst toe alleen maar erger te zullen worden. Zo zien we bijvoorbeeld dat er jaarlijks steeds minder dossiers op de dienst BIS binnenkomen en dat er ook steeds minder kunnen afgewerkt worden binnen datzelfde jaar. Dit hangt samen met de steeds langer wordende termijnen. Het lijkt er bovendien op dat BIS een zekere net-widening en mogelijks zelfs overbestraffing met zich mee brengt. Zolang deze lacunes niet zijn weggewerkt, kan de BIS haar rol niet op een kwaliteitsvolle manier volbrengen. Het is dan ook noodzakelijk dat men opnieuw toenadering zoekt tot de achterliggende visie en een juiste omkadering realiseert, zodoende BIS terug op het juiste spoor te krijgen. Bovendien zal ze ook meer moeten worden toegepast. Er zijn voldoende mogelijkheden maar op dit moment gebeurt dit verre van naar behoren. Men kan dan ook besluiten dat de BIS (voorlopig nog?) geen alternatief is voor de dagvaarding. Als men BIS echt de kans wil geven, dient men op dit vlak dan ook dringend het tij te keren.

 

          Is ze dan een waardig alternatief? Het staat vast dat het hanteren van gevangenisstraffen, in vergelijking met het niet hanteren ervan, een duidelijk criminaliteitspreventief karakter heeft. Toch moeten deze effecten zeker niet overschat worden. In sommige gevallen is het misdrijf dermate ernstig dat een vrijheidsberoving de enige straf is die recht doet aan die ernst. Bovendien is deze soms ook noodzakelijk om potentieel gevaar uit de samenleving te kunnen weren. Voor sommige daders lijkt er geen andere optie te bestaan dan een tijdelijke ‘time-out’ in te lassen. De andere kant van de medaille is echter verre van rooskleurig. De gevangenisstraf creëert immers onwelzijn. Een alternatief blijkt meer dan wenselijk en noodzakelijk.

 

          Vanuit de achterliggende filosofie en praktijk, is duidelijk geworden dat BIS het zeker in zich heeft om een waardig alternatief voor gevangenisstraf te worden. We zien duidelijk dat de BIS een betere kans heeft, in vergelijking met de gevangenisstraf, om aan de voornaamste functies van straf te voldoen. BIS heeft het sterke punt dat zij wel een succesvolle speciale preventie kan uitbouwen. Het is echter wel nodig de praktijk terug op het juiste spoor te zetten. Deze heeft immers een aantal onvolmaaktheden aangetoond die zeker een oplossing dienen te krijgen. Zo is er bijvoorbeeld het gebrek aan een uniform en geïntegreerd beleid met een duidelijke sturing. Ook de (invulling van de) rol van de bemiddelingsassistent en de Procureur des Konings is soms onvoldoende uitgeklaard.

 

Conclusie van dit alles? De BIS kan haar functie waarmaken maar dan wordt het dringend tijd dat de tralies die haar gevangen houdt, wordt opgeheven.

 

Heb ik u, de lezer, met deze bijdrage weten te boeien? Wilt u meer weten over het herstelrecht, het systeem van bemiddeling in het algemeen en BIS in het bijzonder? Ben je benieuwd hoe alle knelpunten binnen deze procedure worden benaderd en elkeen een oplossing krijgt vanuit een criminologisch perspectief? Aarzel dan niet en surf naar www.scriptieprijs.be en verdiep je in mijn thesis. Alvast veel leesplezier!

 

Van der Burght Stefanie.

 


AERTSEN, I. en PETERS, T., ‘ Mediation and Restorative Justice in Belgium’, European Journal on Criminal policy and research, 1998, (507), 516.

ZEHR, H., Changing lenses: A new focus for crime and justice, Scottsdale, Herald Press, 1990, 184-185.

BULLENS, F. en GEUDENS, H., ‘Van model tot beeldenstorm?’, Alert, 2002, (37), 39.

UMBREIT, M., Mediating interpersonal conflicts: a pathway to peace, Minnesota, CPI Publishing, 1995, 4-5.

STAELENS, M., ‘Mediation: een alternatieve vorm van conflictbeslechting’, Panopticon, 1987, (321), 321-325.

DE RUYVER, B., ‘Alternatieve straffen; zijn er grenzen aan creativiteit?’ Experta Criminologica, 1993, (1), 3-4.

DEWULF, C., FIEUWS, E., GOOSEN, T., SMOLDERS, P. en VERMEIREN, K., Draaiboek voor de bemiddeling in strafzaken. onuitgegeven, 1999, 43p. (interne nota).;

Gem. Omz. van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep 30 april 1999 inzake de bemiddeling in strafzaken, nr. COL 8/99, 34p.

Ik wil er op wijzen dat deze conclusies gebaseerd zijn op cijfers van ’95, ’98 en 2002 voor het rechtsgebied Gent. Het is dan ook van belang dit in het achterhoofd te houden bij het lezen en interpreteren van de gegevens. Het ligt niet in mijn bedoeling een volledig beeld te geven van de Belgische situatie maar enkel om een kritische noot los te weken en het maatschappelijk/wetenschappelijk debat omtrent deze materie te voeden. Niettemin lijkt het er wel op dat een soortgelijke conclusie mag verwacht worden van de andere Vlaamse rechtsgebieden.

TONRY, M., ‘Has the prison a future’ in The future of imprisonment, TONRY, M., (ed.), New York, Oxford University Press, 2004, (3), 4.

Download scriptie (1.56 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2005