Levenslang leren in de bijstand? Bespreking van de overgang van bestaansminimum naar leefloon in functie van studenten.

Griet
Briels

Studeren met een leefloon?

Evaluatie van de overgang van bestaansminimum naar leefloon in functie van studenten

 

In 2002 werd de ‘Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie een feit.  Deze wet kwam er ter vervanging van de ‘Wet tot instelling van het recht op een bestaansminimum’.  Net als het bestaansminimum vormt het leefloon een vangnet voor mensen die tussen de mazen van de sociale zekerheid vallen.  Er zijn ook studenten die een beroep doen op deze uitkering om de kosten van studies en leven te kunnen financieren.  We gingen na in hoeverre de wetgeving vroeger en nu rekening houdt met deze studenten.  Omdat we van mening zijn dat beleid pas zijn definitieve vorm krijgt in uitvoeringsorganisaties, kijken we niet alleen naar de wetgeving.  We onderzoeken ook de evolutie in de rechtspraak en kijken naar de manier waarop OCMW’s omgaan met de regelgeving.  Het uitgangspunt is niet dat het leefloon een studiefinancieringsmiddel moet zijn of worden.  Zolang de huidige vormen van studiefinanciering echter te laag blijken, zijn bepaalde studenten genoodzaakt om een beroep te doen op een leefloon.  Hoeveel rechtszekerheid hebben deze studenten?

 

Levenslang leren met een leefloon?

De leefloonwet beloofde een antwoord te bieden op een aantal maatschappelijke veranderingen.  Men legt het accent in deze wet op participatie van iedereen aan de samenleving.  Een leven lang leren is echter een voorwaarde om te kunnen participeren op de arbeidsmarkt en in de samenleving.  Als we de leefloonwet toetsen aan de basisideeën van levenslang leren, zien we toch een aantal uitdagingen.  De leefloonwet is nu gebaseerd op een klassiek onderwijsbeeld waarbij jonge mensen een voltijdse studie volgen die resulteert in een diploma dat de tewerkstellingskansen verhoogt.  Zo lijkt de leefloonwet aan te sturen op een begrenzing van de mogelijkheid tot studeren op 25 jaar.  Levenslang leren eindigt echter niet op 25 jaar.  Waarom ligt het accent enkel op werkbereidheid?  Moet men niet meer leeractiviteiten erkennen?  Hoe moet de leefloonwet omgaan met nieuwe leermethodes?

 

De vaststelling dat studenten een leefloon moeten gebruiken om hun studies te kunnen financieren roept vragen op.  Is het de taak van OCMW’s om studies te financieren?  De financiële verantwoordelijkheid van de gemeenschappen staat hier tegenover de verantwoordelijkheid van gemeenten en OCMW’s.  In hoeverre moeten studenten kunnen rekenen op familiale of maatschappelijke solidariteit?  Heel de problematiek van de onderhoudsplicht van ouders tegenover hun studerende kinderen kunnen we onder deze vraag plaatsen. 

    De leefloonwet is duidelijker maar er blijven vragen

De leefloonwet is uitgebreider en duidelijker dan de bestaansminimumwet, maar zorgt ook voor nieuwe vragen.  Een verduidelijking in de leefloonwet is de erkenning van studenten als mogelijke doelgroep voor een leefloon.  Toch zorgt deze erkenning voor weinig rechtszekerheid.  Zo stelt de leefloonwet dat het volgen van studies als billijkheidsreden kan aanvaard worden als deze studies de inschakelingskansen in het beroepsleven verhogen.  Wat moeten we echter verstaan onder billijkheidsredenen en welke studies verhogen de inschakelingskansen? 

 

Andere bepalingen die zorgen voor meer duidelijkheid zijn onder andere de bevoegdheidsregeling, het ontvangstbewijs en de bepalingen over terugvordering.  De bevoegdheidsregel stelt dat een student zijn aanvraag voor een leefloon moet richten tot het OCMW van de gemeente waar hij zijn inschrijving als hoofdverblijfplaats heeft.  Dank zij deze regel verdwijnen de discussies over welk OCMW bevoegd is als een student op kot zit.  De aanvrager van een leefloon krijgt ook een ontvangstbewijs van het OCMW en is zo zeker dat zijn aanvraag zal bekeken worden.  Verder werd er een ‘schaal van tussenkomsten’ vastgelegd.  Het is dus niet langer zo dat elk OCMW kan beslissen hoeveel kosten het wil verhalen op de onderhoudsplichtigen.

 

De beoordelingsruimte die een OCMW heeft is dus op een heel aantal terreinen ingeperkt, maar breidt op bepaalde punten ook uit.  Zo kan de aanvrager van een leefloon niet enkel een sanctie krijgen bij verzuim van aangifte van bestaansmiddelen, maar ook bij onjuiste of onvolledige verklaringen.    Aangezien er geen duidelijke omschrijvingen voorhanden zijn van termen als billijkheidsredenen of tewerkstellingsbereidheid worden studenten met uiteenlopende standpunten geconfronteerd, al naargelang het OCMW waartoe ze zich richten.   Zo stelden we vast dat het OCMW van Antwerpen zich qua leeftijd milder opstelt dan de bepalingen die hierover in de wet zijn te vinden.  Anderzijds voegt dit OCMW ook extra regels toe, door te verwachten dat elke leefloonstudent een maand werkt in de vakantieperiode. 

 

Rechtbank is eerder mild voor leefloonstudenten

De arbeidsrechtbanken en -hoven namen in het verleden meestal een milde houding aan tegenover studenten.  De uitersten waren rechtbanken die studeren als een vorm van werken zagen of die vonden dat studenten vrijwillig onbeschikbaar waren voor de arbeidsmarkt.  Tussen deze uitersten ontwikkelde zich rechtspraak die studeren onder bepaalde voorwaarden als billijkheidsreden beschouwde.  De rechtspraak die de leefloonwet tot nu toe voortbracht, lijkt in dezelfde lijn te liggen.  Het valt af te wachten hoe rechters in de toekomst zullen omgaan met nieuwe bepalingen zoals het feit dat studies de inschakelingskansen in het beroepsleven moeten verhogen. 

 

Wie is de leefloonstudent?

Er zijn weinig gegevens beschikbaar over de studenten die gebruik maken van een leefloon.  Het zou interessant zijn om een profiel op te stellen van deze studenten.  Zo kan men kijken of men dank zij het leefloon ook jongeren uit lagere sociale categorieën bereikt.  Om gelijke onderwijskansen te garanderen, moet men immers niet enkel financiële drempels wegwerken, maar ook sociaal-culturele drempels.     

Download scriptie (374.04 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2005