Het partnerschap EU-Rusland na de uitbreiding van de EU.

Freya
Baetens

Het partnerschap EU-Rusland na de uitbreiding van de EU of aarzelend dansen met de Russische beer’

 

De relatie met Rusland is één van de meest actuele thema’s in het Europese Externe Beleid. In de pers, en soms zelfs ook in de vakliteratuur, is het Rusland van na 1991 echter één van de meest vergeten factoren. Momenteel staan we op een tweesprong: enerzijds kunnen de Europese Unie en Rusland naar elkaar toegroeien door economische, culturele en politieke samenwerking. Anderzijds, kan Europa kiezen voor een meer unilaterale politiek, naar het voorbeeld van de Verenigde Staten.

 

Ik probeer in mijn werk  een hartstochtelijk, doch ook juridisch correct en realistisch pleidooi te houden voor de eerstgenoemde optie. Na de uitbreiding van de Europese Unie  in 2007 (met Roemenië en Bulgarije), zal de directe grens met Rusland honderden kilometers bedragen. Zowel de economische vooruitgang als de verhoging van veiligheid en defensie, zijn van cruciaal belang voor zowel Rusland als Europa.

 

Rusland en Europa delen een lange voorgeschiedenis: soms waren het bondgenoten van elkaar (bijvoorbeeld tijdens Wereldoorlog II), maar evengoed waren het soms vijanden (bijvoorbeeld tijdens de Koude Oorlog). De grondslag voor de huidige juridische banden tussen Rusland en Europa werd gelegd door het Samenwerkings- en Partnerschapsakkoord, dat in werking trad in 1997.

 

Dat ‘Partnerschap’ wordt in realiteit echter grotendeels bepaald door politieke akkoorden, gesloten op topovereenkomsten tussen de staats- en regeringshoofden van de Europese lidstaten en Rusland. De waarde van deze akkoorden is onduidelijk: juridisch gezien zijn ze niet bindend, en zijn de landen dus niet verplicht ze na te leven. In praktijk zijn het echter net deze overeenkomsten die een oplossing bieden voor de meest gevoelige problemen. De twee meest besproken brandhaarden die via informele akkoorden werden ‘geblust’ waren Kaliningrad en de Baltische Staten.

 

Kaliningrad, dat tot Rusland behoort, is een gebied ten noorden van Polen en ten zuiden van Litouwen. Door de toetreding van zowel Polen als Litouwen tot de Europese Unie (op 1 mei 2004), werd Kaliningrad een Russische enclave binnen Europa. Dit zorgde uiteraard voor diplomatieke problemen met Rusland, omdat Russen die vanuit het Russische ‘moederland’ naar Kaliningrad wilden reizen (en omgekeerd), aan zware visumprocedures werden onderworpen. Het akkoord voorzag in mildere visumvereisten.

 

In de Baltische staten woont een grote Russisch-sprekende minderheid (tot 40% van de bevolking), die daar gekomen is in het Sovjettijdperk. Sinds de implosie van de Sovjet-Unie in 1991, heerst er binnen de nieuwe staten (Letland, Estland, en in mindere mate ook Litouwen) een soort revanchebeweging. Russisch-taligen worden openlijk gediscrimineerd: ze hebben geen recht op de Letse of Estse nationaliteit, tenzij ze een duur en moeilijk taal- en geschiedenisexamen afleggen. Zoniet hebben ze de status van ‘non-citizens’(‘niet-burgers’): geen stemrecht, geen recht om een vrij beroep uit te oefenen, geen recht op een baan bij de overheid,… Ook deze discriminatie pakt men aan met dergelijke akkoorden.

 

Zelfs de uitbouw van de relaties in de toekomst, wordt via dit topoverleg geregeld, met als recentste verwezenlijking de publicatie van de Stappenplannen in mei 2005. Via deze Stappenplannen wil men vier Gemeenschappelijk Ruimtes oprichten (Economisch – Veiligheid en Justitie – Externe Veiligheid – Onderzoek, Onderwijs en Cultuur) om zo de vooruitgang te verzekeren.

 

Twee aspecten verdienen extra aandacht: veiligheid en economie. Samenwerking rond deze twee beleidsfactoren moeten volgens mij de kern vormen van een succesvolle relatie tussen de Europese Unie en Rusland. Wat betreft veiligheid, heerst er momenteel een groot probleem van perceptie: de beleidsmakers in Moskou hebben soms duidelijk een verkeerd beeld van de structuur en de dynamiek van Europa. Maar ook omgekeerd, draait het Europese raderwerk soms zo stroef dat een snelle en constructieve oplossing niet mogelijk is.

 

Economisch gezien, heeft vooral Rusland een achterstand in te halen, maar Europa heeft er alleszins belang bij dat de Russische markteconomie zo goed mogelijk functioneert. In ruil voor de Russische ratificatie van het Kyotoprotocol (protocol ter voorkoming van drastische klimaatverandering), startte de Europese Unie de onderhandelingen die noodzakelijk zijn voor een toekomstig Russisch lidmaatschap van de wereldhandelsorganisatie (WTO).

 

Deskundigen schuiven vier oorzaken naar voren, die een verklaring bieden voor het feit dat tot dusver, ondanks alle (juridische en andere) mogelijkheden, het partnerschap tussen Rusland en Europese Unie toch slechts een beperkt succes gekend heeft. Een eerste reden kan het Russische wantrouwen zijn, ten aanzien van de Noord Atlantische Verdrags-Organisatie (NAVO), die door de Russen nog vaak als een anti-Russische vereniging bekeken wordt. Een tweede mogelijkheid is de onwetendheid en de bureaucratische rompslomp aan beide zijden, waarover ook de Europese burgers steen en been klagen.

 

Een derde struikelblok zijn de cultuur- en waardeverschillen tussen Rusland en Europa. Dit komt vooral tot uiting in de aanpak van terrorisme en het belang dat men aan mensenrechten hecht (bijvoorbeeld de discussie rond het conflict in Tsjetsjenië). Een vierde en laatste hindernis is de verschillende perceptie van macht en status. Dit uit zich meerbepaald in verschillende visies op de positie van Rusland, dat zelf de status van een wereldmacht ambieert, een standpunt dat niet door de Europeanen gedeeld wordt.

 

Ondanks mooie ideeën en doelstellingen, is de relatie EU-Rusland tot nu toe echter vooral een zaak geweest van ‘brandjes blussen’ bij gebrek aan echte gemeenschappelijke strategie. Het echte, daadkrachtige ‘strategische partnerschap’, waarover politici zo graag spreken, moet alleszins nog komen …

 

Titel: ‘Het partnerschap EU – Rusland na de uitbreiding van de EU’

Auteur: Freya Baetens

Promotor: Prof. Dr.  Marc Maresceau, Universiteit Gent

Kader: Grondige studie van het

Download scriptie (272.3 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2005