U gaat toch ook internationaal? Bankgeheim, over mythe en sensatie heen.

Sarah
Wijns

 

Reeds in de Romeinse tijd was bekend dat de Belgen de dappersten der Galliërs waren. Deze dapperheid komt echter niet tot uiting wanneer het aankomt op het betalen van belastingen.  In de nationale sport ‘belastingsontduiking’ hebben de Belgen dan ook een dermate hoog niveau bereikt dat Europese zelfstandigen die jaarlijks met hun couponnetjes grenzen oversteken de etiquette ‘Belgian dentists’ opgeplakt krijgen. Toch dreigen recente Europese ontwikkelingen onze inventiviteit aan banden te leggen, door de ondertekening van het Europese fiscale harmonisatie akkoord.

 

Dat dit harmonisatieakkoord al heel wat stof heeft doen opwaaien, getuigen sensatie creërende parafrases als ‘Verdwijning van het Luxemburgse bankgeheim!’. Het bankgeheim is echter een deonthologisch begrip dat de ertoe gebonden bankier verbiedt om vertrouwelijke informatie over zijn klant aan derden kenbaar te maken. De precieze inhoudelijke bepaling van deze definitie verschilt van land tot land.

De Europese landen die het meest gekend zijn door hun gedetailleerde wetgeving omtrent het bankgeheim zijn enerzijds de klassiekers Luxemburg en Zwitserland en anderzijds Oostenrijk en Groot-Brittannië. België is het buitenbeetje van dienst, onze bankiers zijn namelijk niet gebonden door het bankgeheim, maar wel door de discretieplicht.

De beoefenaars van onze nationale sport vragen zich dan ook dikwijls af welk land het sterkste bankgeheim heeft. Laat ons beginnen met het klassieke duo Luxemburg en Zwitserland. De wetgeving is in beide landen quasi equivalent. Het wezenlijk verschil is dat Zwitserland als enig land de extra-territorialiteit van het bankgeheim wettelijk acteert. Wat de Confederatie echter typeert, is het belang van het kanton waarin de bank gevestigd is, aangezien deze de vrijheid van handelen van de bankier bepaalt.

Naast de klassieke landen, heeft een land als Oostenrijk een even goed uitgebouwd bankgeheim. Bovendien heeft het als enige land de mogelijkheid tot wijziging van het bankgeheim wettelijk geacteerd. Dergelijke wijziging moet geschieden volgens de principes van een Grondwetswijziging. De politieke heibel die deze clausule zal veroorzaken in de nasleep van de goedkeuring van het Europese harmonisatie akkoord, is de reden waarom Oostenrijk vanaf 2005 aan bronheffing gaat doen in plaats van aan informatie uitwisseling.

 

Als belangrijk financieel centrum krijgt Groot-Brittannië ook een plaats in dit overzicht. Het  Britse bankgeheim is echter niet even duidelijk geacteerd zoals in voorgaande landen, aangezien Groot-Brittannië het principe van de Common Law hanteert. Anders gezegd baseert Groot-Brittannië zich bij eventuele conflicten niet op de wetgeving, maar wel op voorgaande gevallen en uitspraken door rechtbanken. Door het ontbreken van duidelijke bepalingen, de strafmaat bij schending en specifieke opheffingsgronden, kan Groot-Brittannië moeilijk opgenomen worden bij internationale vergelijkingen omtrent het bankgeheim.

Tot slot België. In ons land staat niet het bankgeheim, maar wel de discretieplicht centraal. Reden te meer voor vele ‘Belgian dentists’ om internationaal actief te zijn. De Belgische bankier wordt immers bij schending van de discretieplicht niet juridisch vervolgd, terwijl zijn Luxemburgse collega in dezelfde situatie wel een gevangenisstraf boven het hoofd hangt. 

Alhoewel het perfecte bankgeheim niet bestaat, zou een combinatie van het Luxemburgse, Zwitserse en Oostenrijkse bankgeheim de perfectie benaderen.

 

Het reeds eerder aangehaalde Europese harmonisatie akkoord heeft niet tot doel het bankgeheim op te heffen, maar wel onze nationale topsport aan banden te leggen. Dit akkoord maakt het voor Europese burgers in de toekomst onmogelijk om spaarinkomsten te innen in het buitenland zonder roerende voorheffing te betalen. Meer bepaald zullen belastingsadministraties in de toekomst onderling informatie uitwisselen over tegoeden van buitenlandse spaarders. Deze richtlijn viseert enkel Europese burgers die intrestopbrengende spaarinkomsten innen.

De praktische inwerkingtreding van de richtlijn is als volgt. Twaalf lidstaten schakelen over op informatie-uitwisseling op 1 januari 2005 terwijl Luxemburg, Oostenrijk en België bronbelasting zullen heffen. Deze drie landen zullen slechts aan informatie-uitwisseling doen op het ogenblik dat Zwitserland, Liechtenstein, Andorra, Monaco en San Marino ook aan informatie-uitwisseling doen. Met de Verenigde Staten werden bilaterale akkoorden gesloten die volgens de Europese Commissie nog steeds voldoen aan de verwachtingen. Toch werd de unanieme goedkeuring even in het gedrang gebracht door Italië en België. Deze twee landen waren enkel bereid hun fiat te geven mits Italië vrijgesteld werd van de Europese boete ter overschrijding van de melkquota en België respectievelijk de goedkeuring kreeg om de vergunning van haar coördinatiecentra te mogen verlengen.

 

Nu de unanieme goedkeuring er na 14 jaar gekomen is, rest enkel de vraag of bovenvermelde landen en territoria effectief equivalente maatregelen zullen nemen. Zwitserland leverde al heel wat inspanningen, maar de andere Europese ministaatjes wachten echter het resultaat van de onderhandelingen met grote broer Zwitserland af, met het gevaar dat zij op het einde gaan dwarsliggen. De vraag blijft dan ook of dit akkoord tot een echte harmonisatie leidt en of het gevaar niet bestaat op een bevoordeling door de lidstaten van eigen residenten.

 

Na Italië en Duistland, wil België eveneens een fiscale amnestie invoeren. België hoopt via de amnestieregeling het in het buitenland geïnvesteerde geld terug naar België te brengen om de economie te stimuleren. De amnestieregeling zou van toepassing zijn op kapitalen die sinds juni 2003 in het buitenland zijn ondergebracht. Voor gerepatrieerd kapitaal dat gedurende 3 jaar wordt geherinvesteerd, geldt een amnestiepercentage van 6%, in de andere gevallen wordt het kapitaal onderworpen aan 9%. Daar dit onderwerp erg gevoelig ligt bij de trouwe belastingsbetaler, zorgt de idee voor heel wat politieke en ethische discussies.

 

Het is erg belangrijk te onthouden dat het Europese harmonisatie akkoord niet het synoniem is voor opheffing van het bankgeheim, maar belastingsontduikers moeten zich bewust worden van het feit dat men zich niet meer achter de machtige bankgeheimen van landen zoals Luxemburg en Zwitserland kan verschuilen. Zoals de kaarten nu geschud zijn en indien het akkoord door alle partijen wordt gerespecteerd, zijn de dagen van ontduiking en bedrog voor kleine investeerders geteld. Dit artikel is niet bedoeld om paniek te zaaien, maar wel een juist beeld van de werkelijkheid te scheppen.

Download scriptie (1.77 MB)
Universiteit of Hogeschool
LUCA School of Arts
Thesis jaar
2003