De werking vd Vlaamse justitiehuizen: een vergelijkende studie

Véronique
Vermeiren

In november zal het precies zeven jaar geleden zijn dat Zijne Majesteit koning Albert II en Koningin Paola in aanwezigheid van toenmalig minister van justitie Stefaan de Clerck, het eerste justitiehuis officieel openden. De aanleiding van het oprichten van justitiehuizen kaderde in een nieuwe beleidsrichting waarin de verbetering en uitbreiding van de alternatieve straffen en maatregelen en de humanisering van justitie centraal staan. De justitiehuizen moesten gaan bijdragen tot een meer efficiente, een meer humane en meer toegankelijke justitie. Maar kan het justitiehuis de hoge verwachtingen waarmaken? Wat is er zeven jaar na datum over van de oorspronkelijke doelstellingen? Heeft het justitiehuis inderdaad voor de vernieuwing gezorgd die men voor ogen had? Het lijkt erop dat het in elk geval een stap in de goede richting is geweest. Maar een nijpend tekort aan middelen lijkt nu voor de justitiehuizen een ernstig struikelblok te worden.

 

De dag van vandaag heeft elk gerechtelijk arrondissement in Belgie een justitiehuis. Dit komt neer op een totaal van 28 justitiehuizen (twee justitiehuizen in Brussel), waarvan 14 in Vlaanderen.

Men kan dus gerust stellen dat het justitiehuis zijn kinderschoenen is ontgroeid en dat het een onlosmakelijk deel uitmaakt van onze huidige justitiele wereld. Toch kampt het grootste deel van de Vlaamse justitiehuizen met een ernstig tekort aan personeel en middelen, wat een reeele bedreiging vormt voor de efficiente werking en voor de goede rechtsbedeling. Dit blijkt uit de recente licentiaatsthesis “De werking van de Vlaamse Justitiehuizen: een vergelijkende studie”.

 

In deze studie wordt de werking van de justitiehuizen in Vlaanderen beschreven en gaat men na of en in welke mate deze justitiehuizen onderling van elkaar verschillen. Dit alles werd gedaan met het oog op het achterhalen van de voorwaarden voor een goede werking en een efficient beleid. Door middel van het statistisch verwerken van cijfergegevens en interviews legt men in deze studie een aantal opmerkelijke verschillen in werking bloot. Er bestaat een enorme variatie tussen de justitiehuizen onderling. Eén constante gaat echter voor bijna elk justitiehuis op: er is vaak sprake van een alarmerend tekort aan personeel.

 

Om de bergen aan dossiers te kunnen verwerken is men in een aantal arrondissementen genoodzaakt bepaalde prioriteiten te stellen. Dit maakt dat ‘minder belangrijke dossiers’ in de kast blijven liggen met alle gevolgen van dien.

Meestal stemt het vooropgestelde personeelskader in de verste verte niet meer overeen met de effectieve personeelsbezetting. Dit is voor een groot deel te wijten aan het niet vervangen van personeelsleden die gebruik maken van allerlei modaliteiten als zijnde ouderschapsverlof, loopbaanonderbreking, deeltijdse arbeid en dergelijke meer. Ook het feit dat het vooropgestelde personeelskader niet meer is aangepast sinds 1999 is hiervoor gedeeltelijk verantwoordelijk.

 

Men kan dan ook besluiten dat er dringend iets aan de situatie dient te worden gedaan wil men de toekomst van de Vlaamse justitiehuizen niet verder in gevaar brengen. Mevrouw Onkelinx, er is werk aan de winkel!

Download scriptie (1.14 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2003