De computer als arts

Bruno
Huysmans

De computer als arts

Bruno Huysmans

14 oktober 2003

Liesje is nu vier weken oud en ligt

nog steeds in de couveuse. Ze werd

namelijk veel te vroeg geboren en

woog bij haar geboorte slechts 900

gram. Daarnet hebben dokter Govaert

en zijn collega van het Rotterdamse

Soa ziekenhuis echograebeelden

van Liesjes hersenen genomen.

Ze willen namelijk nagaan of

Liesje geen `witte stofziekte' heeft.

Volgens dokter Govaert zijn de vlekken

op de beelden deze keer iets

witter dan de vorige keer, en is

er een grote kans dat Lies ziek is.

Zijn collega twijfelt echter, omdat hij

vindt dat de vlekken niet wit genoeg

zijn. Ze geraken het niet eens over

de diagnose, en weten niet wat ze

aan Liesjes ouders moeten zeggen.

Daarom besluiten ze om nog drie dagen

te wachten met de diagnose, in de

hoop dat ze dan meer informatie uit

nieuwe beelden kunnen halen. Drie

lange dagen voor Liesjes ouders, en

drie verloren dagen waarin geen behandeling

mogelijk is. . .

Witte stofziekte

In de medische wereld gebruikt men tegenwoordig

vaak echograebeelden. Iedereen

kent natuurlijk de beelden van een foetus,

maar echograeen worden ook gebruikt bij

het onderzoek van zachte weefsels zoals de

nieren, het hart en de lever. Hierbij proberen

de dokters door analyse van de beelden

uit te maken of bepaald weefsel ziek of gezond

is.

Echograebeelden worden verkregen door

geluidsgolven in het hersenen te sturen en

de teruggekaatste golven om te zetten in

een grijswaardebeeld. Echograe heeft tal

van voordelen. Zo is het veilig, goedkoop

en snel. Verder moet er ook geen apparatuur

in het lichaam gebracht worden en is

de apparatuur draagbaar, zodat de patient

niet verplaatst hoeft te worden. Dit laatste

is uiteraard een enorm voordeel wanneer

men kwetsbare patientjes zoals Liesje

wil onderzoeken.

Echograebeelden bestaan uit een afwisseling

van heldere en donkere vlekken. De

dokters noemen dit ook wel eens het `spikkelpatroon'

van echograebeelden. Het

grote nadeel is dat dit typische spikkelpatroon

resulteert in een slechte beeldkwaliteit

(denk maar aan de beelden van een foetus).

Hierdoor zijn de beelden vaak moeilijk

te interpreteren en zal de diagnose van

de arts dikwijls subjectief zijn.

Dit diagnoseprobleem stelt zich zeker bij

witte stofziekte, de ziekte die ik in mijn

onderzoek bestudeerd heb. Deze hersenziekte,

die de dokters ook wel eens `periventriculare

leukomalacie' noemen, komt

voor bij premature baby's met een geboortegewicht

van minder dan 1600 gram. Bij

de slachto ertjes van witte stofziekte sterft

het hersenweefsel rond de hersenventrikels

af. Hierdoor lopen ze een grote kans op

een lichamelijke of mentale handicap en de

ziekte kan zelfs tot de dood leiden.

Hulp uit een onverwachte hoek

De moeilijkheden om een correcte diagnose

te stellen brachten dokter Govaert ertoe

hulp te zoeken. In eerste instantie zoekt

een arts die hulp uiteraard bij zijn collega's.

Deze worstelen echter met dezelfde

problemen. Ze baseren zich namelijk allemaal

op de helderheid van de vlekken op

de beelden. Het groot probleem hierbij is

dat deze helderheid afhankelijk is van het

gebruikte echograetoestel en de instellingen

ervan. Wat dokter Govaert als `helder

genoeg om ziek te zijn' bestempelt, kan

voor een andere arts totaal het tegenovergestelde

zijn, omdat hij met een ander toestel

werkt. Omdat het gebruik van de helderheid

dus weinig soelaas biedt, vroegen

de artsen zich af of een computeranalyse

van de beelden hen misschien uit de nood

zou kunnen helpen. Op die manier kwamen

ze in contact met de ingenieurs van de

afdeling `beeldverwerking' van de UGent.

Met geavanceerde analysetechnieken kunnen

wij namelijk andere eigenschappen bestuderen,

zoals de vormen van de al dan

niet heldere vlekken en de patronen die

binnen deze vormen voorkomen. Deze patronen

bepalen de `textuur' van het weefsel,

en het is deze textuur die ik in mijn

onderzoek bestudeerd heb.

De textuur van ziek en gezond weefsel, dus

de vorm van de patronen op de beelden,

lijkt op het eerste zicht nauwelijks verschillend.

Met de computer is het echter mogelijk

om nauwkeuriger te kijken en verschillende

getallen (parameters) te berekenen

die bepaalde aspecten van de textuur

beschrijven, zoals de orientatie, de grootte

of de regelmaat van de patronen. Subtiele

textuurverschillen die met het blote

oog nooit opgemerkt zouden zijn, kunnen

we dan met de gepaste textuurgetallen wel

vinden. Een voorbeeld van een textuurparameter

is een getal dat groter is naarmate

de afwisseling tussen donkere en heldere

beeldpunten groter is (dit getal zou

dan heel groot zijn bij een schaakbordpatroon).

Een ander voorbeeld is een getal

dat de aanwezigheid van `lange en donkere

patronen' weergeeft.

Diagnoses met de computer

Ik heb ongeveer 80 textuurparameters onderzocht

en de resultaten zijn veelbelovend.

Wanneer we de helderheid van de

vlekken combineren met textuurparameters

is een beter resultaat haalbaar dan

wanneer we ons enkel op de helderheid baseren.

Dit wijst erop dat er inderdaad (minieme)

verschillen zijn tussen de patronen

die op de beelden van het zieke en gezonde

weefsel voorkomen. Dat deze verschillen

miniem zijn wordt bevestigd door

het feit dat met enkel textuurparameters

geen goed onderscheid mogelijk is, we moeten

dus steeds de helderheid ook in rekening

brengen. Wanneer we de helderheid

met de juiste textuurparameters combine-

2

ren, wordt slechts 3% procent van de beelden

fout beoordeeld. Dit is al een heel

goed resultaat, dat we door verder onderzoek

waarschijnlijk nog kunnen verbeteren.

Wanneer we een onderscheid maken tussen

beelden genomen volgens de lengterichting

van het hoofd en beelden genomen loodrecht

op deze lengterichting verloopt de

classicatie in beide gevallen zelfs `vlekkeloos'.

Het einde van de artsen?

De resultaten van het onderzoek bevestigen

dat computeranalyses van medische

beelden inderdaad tot betere diagnoses

kunnen leiden. Hierdoor kunnen nodeloze,

riskante operaties vermeden worden en kan

Liesje (en haar ouders) veel leed bespaard

blijven. Uiteraard beperkt de toepassing

zich niet tot witte stofziekte. Zo wordt aan

UGent ook nog onderzoek verricht naar

technieken voor het detecteren van ziektes

aan de lever, de milt en de prostaat.

Maakt het bestaan van dergelijke technieken

artsen nu overbodig? Het antwoord

is `neen', aangezien de ervaring van een

arts niet in computerprogramma's te gieten

is. Hierdoor blijft het advies van deskundige

artsen onmisbaar, en moeten we

computeranalyses eerder zien als nuttige

hulpmiddelen, die de taken van de artsen

kunnen verlichten en hen kunnen helpen

bij moeilijke beslissingen.

3

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2003