Alles begint bij kinderen, maar wat met hun recht op een kwaliteitsvolle groene speelplaats?

Ingrid
Vehent

Alles begint bij kinderen, maar wat met hun recht op een kwaliteitsvolle groene speelplaats?

 

Kinderen zijn het meest dierbare bezit. Ze horen omringd te worden met de beste zorgen. Zo willen we ze ook de beste onderwijskansen geven. Er wordt telkens gezocht naar de beste lespakketten. Schoolgebouwen worden vernieuwd. Maar aan de speelplaatsen wordt er veel minder aandacht geschonken.

 

Vele conflicten tussen kinderen komen nochtans voor op de speelplaats. Pesten is zo nog steeds een groot probleem op vele scholen en ook dit vindt meestal plaats op de speelplaats.

 

Hoe kan een kwaliteitsvolle groene speelplaats een verschil maken voor een leerling?

 

Op school wordt de speelplaats gedeeld. Op een bassischool heb je meestal twee speelplaatsen, een speelplaats voor de kleuters en een speelplaats voor de lagere school kinderen. Maar dat wil ook zeggen dat kinderen van 3 tot 6 jaar en 6 tot 12 jaar - telkens toch een groot leeftijdsverschil - een speelplaats moeten delen.

De ontwikkeling van een kind verloopt nooit rechtlijnig. Het ene kind kan sneller praten, het andere kan sneller stappen. Een kind heeft tijd nodig om zich aan elke stap in de ontwikkeling aan te passen. Daarnaast heb je ook nog een groot verschil tussen een kind dat veilig gehecht is en een kind dat onveilig gehecht is. In dit geval gaat het over de relatie tussen de ouders of opvoeders en het kind. Je hebt deze gehechtheid nodig om sociale relaties te kunnen onderhouden. Een kind dat veilig gehecht is zal dus gemakkelijker vriendjes maken dan een onveilig gehecht kind.

Dan heb je ook nog de spelontwikkeling van kinderen. Spel is enorm belangrijk, voor emotionele groei en ontwikkeling, om behoeften te bevredigen en voor de verstandelijke ontwikkeling.

Maar een driejarig kind speelt anders dan een vijfjarig kind. En een achtjarig kind speelt anders dan een twaalfjarig kind. Toch wordt er verwacht dat zij samen op een veelal beperkte ruimte kunnen spelen en speelgoed kunnen delen.

Kinderen hebben aparte ruimtes of zones nodig, waar ze rustig kunnen praten, of  al hun energie kwijt kunnen. Waar ze dingen kunnen construeren en hun fantasie de vrije loop mogen laten.  Dit alles op één beperkte ruimte, zoals het nu op de meeste scholen is, kan enkel maar voor conflicten zorgen.

 

Maar wat met de leerkracht die al zoveel taken heeft?

 

Leerkrachten zijn opgeleid om kinderen te onderwijzen en doen deze job met hart en ziel. Maar leerkrachten krijgen er steeds meer taken bij. Hun beroepspofiel omvat een eindeloze lijst aan verwachtingen. Door de komst van het M-decreet in september 2015 hebben ze er een heel zorgpakket bijgekregen. Het M-decreet  gaat over maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. De scholen en daardoor dus de leerkrachten dienen een brede basiszorg aan te bieden aan de leerlingen. Maar zijn de leerkrachten hier wel voor opgeleid? Mogen we verwachten dat leerkrachten zich eindeloos blijven bijscholen en er eindeloos veel opdrachten blijven bijnemen?

Diezelfde leerkracht wordt ook niet opgeleid om op een speelplaats te staan. Toezicht houden in een klas is helemaal anders dan toezicht houden op een speelplaats. Het is zoals een zoo met een jungle vergelijken. Een speelplaats kan voor vele kinderen en volwassenen echter zo aanvoelen, als een jungle.

 

 

 

Wat is dat dan een kwaliteitsvolle groene speelplaats?

 

Kinderen brengen een behoorlijk deel van hun schooltijd op een speelplaats door, dus die ruimte mag ook wel voldoende aandacht krijgen.  Pas in de 19de eeuw werd er aandacht besteed aan een speelplaats. De huidige schoolgebouwen worden al ontworpen in functie van de leerlingen en hun welzijn, maar diezelfde architecten kijken nog steeds niet voldoende naar de speelplaatsen.

Het recht op spelen wordt nog steeds ondergewaardeerd. Nochtans zijn buitenspeelmogelijkheden heel belangrijk voor kinderen. die in hun thuisomgeving mogelijks te weinig kans krijgen tot buitenspelen, kunnen op een speelplaats dit tekort inhalen. Een Canadees onderzoek ter preventie van obesitas heeft bewezen dat een speelplaats met verschillende ondergronden en speeltuigen, ervoor zorgt dat er veel meer kinderen tot spel komen. Dit zorgt op zijn beurt voor minder verveling en dus ook minder pestgedrag.

Edward O. Wilson is een bioloog die een prachtige hypothese heeft voorgesteld. Volgens hem is de mens nog steeds voor 99 procent jager-verzamelaar. Wij hebben als mens de aangeboren neiging om ons te concentreren op alle levende processen en organismen om ons heen. Een rivier kan ons een gevoel van rust geven, donder een gevoel van onrust. De biophilia-hypothese zegt dat een natuurlijke omgeving en het gebruik daarvan invloed heeft op onze cognitieve en emotionele ontwikkeling. Op deze manier krijgt een groene speelplaats een nog belangrijkere betekenis.

 

Zorgt een betere speelplaats voor minder pesten?

 

Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dat een groene speelplaats, met plaats voor elk karakter, ervoor zorgt dat iedereen zich beter in zijn vel voelt. Kinderen die zich goed voelen gaan veel minder pesten. Wordt het dan niet tijd dat we de nodige aandacht schenken aan de speelplaatsen van onze scholen? De speelplaatsen waar onze kinderen op spelen en ontwikkelen tot de volwassene van morgen.

Kinderen verdienen het, zich te kunnen uitleven op een ruime groene speelplaats, waar er toezicht wordt gehouden door opvoeders die kennis hebben van het gedrag dat ze horen te observeren en weten hoe er gepast op te reageren. Kinderen verdienen een (speel)plaats waar ze samen kunnen leren, ontdekken en ontspannen. Waar vriendschappen kunnen ontstaan en waar pesten wordt uitgedoofd.

 

Ingrid Vehent

Download scriptie (29.7 MB)
Universiteit of Hogeschool
Odisee
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Hans Van Crombrugge
Thema('s)
Kernwoorden