De Talenknobbel, bestaat die?

Sofie
Ameloot
  • Evy
    Woumans

Een tweede taal kennen is in deze moderne tijden een noodzaak geworden. Het verhoogt bijvoorbeeld je kansen op een job en biedt je meer mogelijkheden om te communiceren in een muliticulturele wereld. Maar, het leren van een tweede taal is niet zonder uitdagingen. Daarom zou het goed zijn mochten we kunnen voorspellen hoe goed je een tweede taal kan leren. Kan dit?

Onderwijs in België legt de nadruk op het leren van een tweede en derde taal. In Vlaanderen begint dit met Frans op tienjarige leeftijd en Engels vanaf het tweede middelbaar. In Wallonië krijgen ouders de kans hun kind reeds als kleuter een tweede taal te laten leren. Door dit soort immersieonderwijs worden kinderen vanaf de derde kleuterklas tot het zesde leerjaar ondergedompeld in een taalbad. In het begin komen de kindjes de helft van de tijd op een spelende wijze in contact met Nederlands of een andere taal via liedjes, gedichtjes en spelletjes. De kinderen krijgen zo een tweede taal te horen zonder de eerst de grammaticale regels te leren.

Om te kunnen voorspellen hoe goed iemand een tweede taal leert, werden 35 kleuters die immersieonderwijs volgden tweemaal getest. Eenmaal in de tweede kleuterklas en vervolgens een jaar later, aan het einde van de derde kleuterklas. Enkele weken voordat het Nederlandse taalbad van start ging, werd gekeken hoe de kinderen scoorden voor hun moedertaal Frans en voor IQ. Aangezien geheugen en cognitie – de vaardigheid om informatie te verwerken – ook een belangrijke rol spelen in taalvaardigheid, werden deze competenties ook gemeten via computerspelletjes. Een jaar later werden dezelfde testen afgenomen, in combinatie met een Nederlandse test. Verder werd de socio-economische status van elk kind in kaart gebracht aan de hand van het opleidingsniveau van de ouders.

Tijdens het eerste jaar scoorden de kinderen gemiddeld op IQ, namelijk rond het 52ste percentiel, wat wil zeggen dat 52% van alle Belgische kinderen op die leeftijd gelijk of lager scoren. Na een jaar immersieonderwijs nam de IQ score toe tot het 67ste percentiel, wat bovengemiddeld is. Deze bevinding bevestigd nogmaals het positieve effect van tweetaligheid op IQ, dat reeds eerder gevonden was. Het leren van een tweede taal had niet alleen een positief effect op IQ, de moedertaal verbeterde ook significant. Het eerste jaar scoorden de kinderen in het 68ste percentiel, in het tweede jaar kwam hun score overeen met het 80ste percentiel. De IQ en Franse testen zijn steeds uitvoerig gevalideerd geweest. Een groei in de scores geeft dus een reëel effect weer. Cognitie en geheugen verbeterden ook gedurende dit jaar, wat een normaal proces weerspiegelt op deze jonge leeftijd. Tussen drie en zes jaar nemen deze vaardigheden namelijk zeer sterk toe.

Naast de vooruitgang die de kinderen doorheen het jaar boekten  op IQ en Frans, bestudeerden we ook welke factoren nu net hun vooruitgang in Nederlans en Frans bepaalden. Sommige kinderen waren zeer succesvol op de Nederlandse test na een jaar immersieonderwijs, andere kinderen scoorden wat lager. Aan de hand van een statistisch model trachtten we de scores voor Nederlands en Frans te anticiperen. We vonden dat geheugen, cognitie, en socio-economische status een positief effect hadden op de vooruitgang die de kinderen maakten gedurende dat jaar voor Frans. Dat wil zeggen dat kinderen die een goed geheugen en cognitie hadden, en wiens ouders een hogere socio-economische status hadden, beschikten over een grotere woordenschat Frans. Wanneer we de Nederlandse scores voorspelden, vonden we dat geheugen, cognitie en IQ  zeer belangrijk waren. Dus hoe beter het geheugen en de vaardigheid om informatie te verwerken, en hoe hoger het IQ, hoe beter de kleuter in staat was om Nederlands te leren.

Goede cognitieve vaardigheden en geheugen zorgen dus voor het vlotter leren van een taal. Eerder onderzoek heeft ook het omgekeerde aangetoond, een tweede taal kennen leidt tot betere cognitie en geheugen. Als gevolg kan je tweetaligheid en cognitie dus zien als tweerichtingsverkeer; beide beïnvloeden elkaar op een positieve manier.  Is het daarom nodig je kind met spoed een tweede taal aan te leren? Hoewel een tweede taal beheersen zeker en vast voordelen heeft op sociaal vlak, is het aan te raden eerst verder onderzoek uit te voeren naar de effecten van IQ, cognitie en geheugen om het proces van een taal leren beter in kaart te brengen. Een kleuter voldoende in contact stellen met taal door bijvoorbeeld voor te lezen voor het slapengaan zal ook al een positief effect hebben.

De positieve effecten van tweetaligheid zijn reeds uitgebreid onderzocht en in de media gebracht. “Tweetaligheid is goed voor de hersenen” (HLN, 13/05/15), “Tweetalig? Niets dan voordelen!” (Jobat, 03/04/2012), “Tweetalig onderwijs maakt kleuters slimmer” (De Standaard, 13/05/2015) zijn maar een kleine greep uit de vele krantenkoppen. Dit onderzoek toont aan dat tweetaligheid niet alleen een oorzaak is van verbeterde competenties, zoals een hoger IQ, maar ook een gevolg kan zijn van deze competenties. Dus, hoewel een letterlijke talenknobbel dan niet bestaat, kan je wel een voorsprong creëren op leeftijdsgenoten om succesvol een tweede taal te leren.

 

 

 

 

 

 

Download scriptie (5.03 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
dr. Eva Vanassche
Thema('s)