Wettelijke omkadering voor nieuwe gezinsvormen

Irgen
De Preter

In de hedendaagse samenleving worden kinderen steeds vaker opgevoed door meedere personen, juridisch genoemd “meeroudergezinnen”. Maar wie van al deze opvoeders heeft rechten over het kind? Wie mag bindende beslissingen nemen en wie heeft het laatste woord? De Belgische wetgever heeft dit tot op heden nog niet geregeld. In dit artikel wordt deze problematiek besproken en worden mogelijke oplossingen voorgesteld om de leemtes op te vullen.

Het traditionele gezin met een moeder en vader is niet meer de enige mogelijkheid: wetenschappelijke vooruitgang en evoluerende maatschappelijke waarden en normen hebben nieuwe gezinsvormen mogelijk gemaakt. Deze nieuwe gezinsvormen zijn vaak meeroudergezinnen waar meerdere personen instaan voor de opvoeding van het kind. Kinderen worden dus opgevoed door zowel juridische ouders als door niet-juridische ouders, in wat volgt aangeduid als “zorgouders”. Dit zorgt ervoor dat tussen de zorgouder en het kind feitelijke gezagsrelaties ontstaan. Wanneer de zorgouder het kind daadwerkelijk mee opvoedt, zal de zorgouder immers net zoals de juridische ouders beslissingen nemen ten aanzien van het kind.

Het Belgische recht is evenwel nog niet aangepast aan deze nieuwe tendens. Volgens het huidige Belgische afstammingsrecht kunnen er maximaal twee juridische ouders zijn en alleen aan hen komt het ouderlijk gezag toe. België hanteert namelijk een zuiver monistisch systeem, afstamming en gezag zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Niet-juridische ouders hebben geen bevoegdheden van het ouderlijk gezag. De gezagsrelaties die in meeroudergezinnen ontstaan tussen zorgouders en kind genieten dus geen wettelijke bescherming, ook al staat de zorgouder reeds jaren in voor de opvoeding van het kind.

Het feit dat de zorgouder geen ouderlijk gezag heeft, creëert moeilijkheden en rechtsonzekerheid zowel voor het kind als voor de zorgouders. Indien de zorgouder bijvoorbeeld een relatie heeft met één van de juridische ouders en deze juridische ouder overlijdt, staat de zorgouder in een bijzonder zwakke positie. De zorgouders zijn namelijk geen juridisch ouder van het kind en hebben bijgevolg niet het recht op het kind op te voeden, aangezien dit een bevoegdheid is van het ouderlijk gezag. Zij hebben dus na het overlijden van de juridische ouder(s) geen enkel wettelijke garantie dat zij het kind nog verder kunnen opvoeden, terwijl zij dit misschien al jaren doen.

Uit rechtsvergelijkend onderzoek met Canada en Engeland bieden zich twee mogelijke manieren aan om feitelijke gezagsrelaties wettelijk te verankeren: meerouderschap en afstammingsloos gezag. 

Meerouderschap houdt in dat een kind meerdere juridische ouders kan hebben. De beperking van maximaal twee juridische ouders valt weg. In Canada is meerouderschap mogelijk, doch alleen indien het kind verwekt is door middel van kunstmatige voortplanting:

- Een draagmoeder draagt een kind voor de wensouders. Na de geboorte wordt het kind overgedragen aan de wensouders en worden zij de juridische ouders van het kind. Het is mogelijk voor de draagmoeder om juridisch ouder te zijn samen met de wensouders;

- een vrouw draagt zelf het kind dat verwekt is door middel van een donor. De geboortemoeder is juridisch ouder. De partner van de geboortemoeder is juridische ouder van het kind als hij of zij voor de conceptie van het kind heeft ingestemd met het juridisch ouderschap en deze instemming niet heeft ingetrokken. Het is mogelijk voor de donor om juridisch ouder te zijn samen met de geboortemoeder en haar partner.

Meerouderschap komt tot stand op basis van een pre-conceptuele overeenkomst tussen de toekomstige juridische ouders. Na de geboorte van het kind zijn alle partijen bij de overeenkomst juridisch ouder. Het ouderlijk gezag is gekoppeld aan het juridisch ouderschap. Elke gezaghouder mag alle onderdelen van het ouderlijk gezag uitoefenen ten opzichte van het kind in overleg met de andere gezaghouders, tenzij dit onredelijk of ongepast is in de gegeven omstandigheden. De gezaghouders kunnen hiervan afwijken in een overeenkomst.

In Engeland bestaat de mogelijkheid van afstammingsloos gezag. Afstammingsloos gezag houdt in dat personen die geen afstammingsband hebben met het kind, ouderlijk gezag kunnen verkrijgen. Er is een loskoppeling tussen het ouderlijk gezag en het juridisch ouderschap. De titularis van de bevoegdheden van het ouderlijk gezag is niet noodzakelijk de juridische ouder. Indien er twee juridische ouders zijn die ouderlijk gezag hebben en daarnaast aan een derde ouderlijk gezag wordt gegeven, is er sprake van “meeroudergezag”. De beperking van twee juridische ouders blijft bestaan, maar het ouderlijk gezag wordt verdeeld over meerdere personen. Er is een uitbreiding van het aantal gezaghouders zonder dat nieuwe afstammingsbanden ontstaan.

Zowel meerouderschap als afstammingsloos gezag bieden een oplossing voor de huidige lacunes in de wet. Indien meerouderschap dan wel afstammingsloos gezag zou ingevoerd worden, verkrijgen de feitelijke gezagsrelaties die ontstaan tussen de zorgouders en kinderen wettelijke bescherming. Deze bescherming komt tot stand doordat de personen die mee instaan voor de opvoeding van het kind voortaan titularis zijn van de bevoegdheden van het ouderlijk gezag. Wanneer het kind bijvoorbeeld ernstige medische ingrepen dient te ondergaan, hebben de zorgouders voortaan een wettelijke bevoegdheid om deze beslissingen te maken.

Indien afstammingsloos gezag wordt ingevoerd, verkrijgen de zorgouders deze bevoegdheden door de loskoppeling tussen ouderlijk gezag en afstamming. De bevoegdheden van het ouderlijk gezag kunnen toekomen aan niet-juridische ouders. Indien meerouderschap wordt ingevoerd, is het mogelijk dat kinderen meer dan twee juridische ouders hebben. Bij meerouderschap zoals het bestaat in Canada, blijft het ouderlijk gezag toekomen aan de juridische ouders. Bijgevolg zijn alle juridische ouders titularis van de bevoegdheden van het ouderlijk gezag.

Het is wenselijk dat de wetgever tegemoet komt aan de maatschappelijke veranderingen en de feitelijke gezagsrelaties juridisch beschermt. Het is aan de wetgever om te bepalen op welke manier hij de meeroudergezinnen een wettelijke omkadering geeft. Gelet op de moeilijkheid van deze problematiek, kijk ik vol verwachting uit naar de keuze van de wetgever.

Download scriptie (361.28 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. Dr. I. Boone