Metafysica moet

Dirk
van der Wulp

Metafysica moet

 

 

Dirk van der Wulp

 

 

Natuurwetenschap en techniek

De westerse mens anno 2016 leeft in een tijd die bepaald wordt door natuurwetenschap (‘fysica’) en techniek. Zeg nu zelf: als u zich afvraagt hoe de zon is ontstaan of hoe oud het heelal is, dan kunt u het beste een boek over astronomie lezen. Astronomie is, zoals bekend, een natuurwetenschap. Wanneer u een ernstige ziekte hebt, zoals bijvoorbeeld kanker, dan stapt u naar een oncoloog, die werkt in een ziekenhuis dat vol staat met de meest hoogstaande apparatuur. Zowat alles wat u tegenwoordig om u heen ziet, heeft op een of andere manier met wetenschap en techniek te maken. Van het boek dat u leest (boekdrukkunst) tot het GPS-systeem waarmee u auto rijdt (relativiteitstheorie), het brood dat u eet (een grotendeels machinaal vervaardigd fabrieksproduct) tot de computer waarop u werkt.

 

Metafysica

Nu gaan we filosoferen. Waarom gaat u een boek over astronomie lezen als u wilt weten hoe de zon is ontstaan? En waarom wilt u eigenlijk weten hoe de zon is ontstaan? En waarom denkt u dat een oncoloog uw kanker het beste kan behandelen en niet een astroloog of een kruidendokter? Dit brengt ons bij de metafysica. Dat is een ingewikkeld en oud begrip. Het ontstond in de 1e eeuw voor Christus en werd verzonnen door de filosoof Andronicus van Rhodos. Deze Andronicus gebruikte het woord metafysica (in het Grieks: ta meta ta physika) voor een aantal boeken zonder titel van de bekende Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v. Chr). Hij vond dat die boeken de titel ‘Metafysica’ verdienden, oftewel: datgene wat voorbij de fysica ligt.

 

Wat bedoelde Andronicus hiermee? Wat is ‘fysica’ volgens hem? In onze tijd zouden we onder het begrip ‘fysica’ de natuurwetenschappen onstaan. Oftewel: natuurkunde, scheikunde, biologie, genetica, geologie, meteorologie, astronomie, enzovoorts. In Andronicus’ tijd kent men het begrip ‘natuurwetenschap’ echter nog niet. Men bedoelt met ‘fysica’ in die tijd natuurfilosofie, oftewel de studie van de levende natuur. Volgens Andronicus bestaat er in het werk van Aristoteles dus iets wat voorbij deze studie van de levende natuur ligt. Dat noemt hij ‘Metafysica’.

 

Wie de boeken van Aristoteles, die door Andronicus later tot de ‘Metafysica’ zijn benoemd, leest ziet dat hij inderdaad nadenkt over vragen die voorbij de studie van de levende natuur liggen. Hij schrijft dat mensen uit behoefte aan weten naar kennis streven over de werkelijkheid waarin ze leven. Zo zoekt men in de natuurfilosofie naar oorzaken voor verschijnselen (bijvoorbeeld: waarom is het ’s nachts donker en overdag licht?) en probeert men zo tot kennis te komen. Men zou natuurlijk ook verder kunnen vragen. Bijvoorbeeld: waarom bestaat het universum? En wat betekent het als je zegt dat iets ‘bestaat’? Bestaan mensen bijvoorbeeld op dezelfde manier als getallen of planten? Oftewel: wat is er eigenlijk kenmerkend aan het bestaan van de mens ten opzichte van andere levende wezens? Deze, en veel andere, fundamentele vragen zijn het onderdeel van de metafysica.

 

Een definitie van metafysica voor onze tijd

In de masterproef wordt gezocht naar een goede definitie van het begrip metafysica voor onze tijd. Waarom is dat nodig? Dat is nodig omdat er door ontwikkelingen in de geschiedenis momenteel veel verschillende manieren zijn om aan metafysica te doen, hetgeen verwarrend is. Ook zijn er filosofen die hebben gezegd dat metafysica helemaal niet zinvol is en dat dit vakgebied dus moet worden opgeheven. Dat lijkt mij geen goed idee. Ik leg zo uit waarom.

 

In de masterproef begin ik bij Aristoteles en beschrijf ik zijn opvattingen over ‘fysica’ en ‘metafysica’. Ik probeer te laten zien hoe beide begrippen, fysica en metafysica, vanaf het begin met elkaar verbonden zijn geweest maar ook van elkaar werden onderscheiden. Vervolgens ondernemen we een reis door de geschiedenis  met de vraag hoe beide begrippen zich door de tijd heen ontwikkelden. Waar de metafysica aanvankelijk de kroon op de kennis vormde, oftewel de koningin van de wetenschappen, raakte zij deze positie langzaam maar zeker kwijt. De fysica nam deze plaats over. We zoeken uit hoe dit komt en zullen zien dat de godsdienstoorlogen uit de 16e  en 17e eeuw maar zeker ook de Wetenschappelijke Revolutie hierin een belangrijke rol hebben gespeeld.

 

We zullen ook zien dat er door de tijd heen nieuwe metafysische vragen bijkomen, zoals de vraag: zijn wij vrij? Is ons leven op aarde het enige leven dat er is of is er bestaan na de dood? Is het leven zinvol of zinloos en wat betekent dat precies? Wat is eigenlijk de beste verklaring voor het feit dat de natuurwetenschap empirisch en technologisch zo succesvol is? Op welke manier kijkt de natuurwetenschapper naar de wereld en gaat er misschien ook iets verloren bij deze manier van kijken? En kun je deze vragen eigenlijk wel beantwoorden?

 

Omdat veel van deze vragen fundamentele menselijke vragen zijn, die ieder mens zich vroeg of laat in zijn leven wel een keer stelt, lijkt het mij geen goed idee om de metafysica af te schaffen. Integendeel: deze vragen verdienen juist zeer serieuze aandacht omdat ze bepalend zijn voor onze manier van leven. Metafysische vragen zijn echter niet alleen in ons persoonlijk leven van betekenis. Ook ten aanzien van de natuurwetenschap moeten metafysiche vragen worden gesteld, zoals: hoe komt het nu eigenlijk dat wij door onderzoek te doen dingen beter kunnen begrijpen? En is dit wel zo, als we met een blik op de wetenschapsgeschiedenis ook zien hoe voorlopig wetenschappelijk onderzoek is? Kunnen wij de werkelijkheid wel kennen zoals deze is of enkel zoals deze door ons gedacht wordt? Hoe verhoudt het natuurwetenschappelijke werkelijkheidsbeeld zich tot ons alledaags beeld van de wereld? En wat betekent het om te leven in een wereld die bepaald is door wetenschap en techniek?

 

Metafysica moet

Op basis hiervan verdedig ik een brede definitie van metafysica, waarin zowel de vragen naar het zijn van de werkelijkheid als naar de zin ervan centraal staan. Anders gezegd: metafysica moet. Omdat we mensen zijn en ons vragen stellen over ons bestaan en de wereld waarin we leven. 

Download scriptie (1.77 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. dr, Guido Vanheeswijck, Prof. dr. Bert Leuridan