Mehdi Charef Le thé au harem d'Archi Ahmed

Nele
Vercaigne

 

“Ta mère!” “Ma mère, elle t’emmerde.” Deze dialoog is misschien niet meteen wat u zou verwachten in een roman die deel uitmaakt van de Franse literatuur. Toch staat Mehdi Charef’s Le thé au harem d’Archi Ahmed bol van de grofheden en vuilbekkerij. Deze woorden en uitdrukkingen zijn ongewoon, de Franstalige lezer verwacht zich niet aan dergelijke taal. Aan de vertaler om te proberen de Nederlandstalige lezer net zo vreemd te laten opkijken.
 
Charef wordt beschouwd als de grondlegger van de beurliteratuur. Met beurs worden de kinderen bedoeld van de Maghrebijnse gastarbeiders die in de jaren 1960 en 1970 massaal naar Frankrijk kwamen. De beurgeneratie kreeg in de jaren 1980 te kampen met de economische crisis, ze waren de eerste slachtoffers van de werkloosheid en leefden in armzalige omstandigheden in de buitenwijken van de grote Franse steden. Velen verzeilden in de marginaliteit en de criminaliteit. Le thé au harem d’Archi Ahmed speelt zich af in de Parijse voorsteden, de plaats waar Charef zelf ook opgroeide. De gelijkenis tussen het leven van de schrijver en dat van het hoofdpersonage, de 18-jarige beur Madjid, is treffend. Beiden immigreerden als kind uit Algerije, groeiden op in de Parijse voorsteden, geraakten steeds meer van het rechte pad af en belandden ten slotte in de gevangenis. De schrijver heeft dus de problemen die hij beschrijft aan den lijve ondervonden. De roman schetst een beklijvend beeld van een “ander” Frankrijk dat heel weinig is gekend.
 
De lezer maakt kennis met een groep bewoners van de Parijse voorstad waar Madjid woont.  Het merendeel zijn jongeren, zowel Fransen als vreemdelingen en beurs, maar ook gastarbeiders van de eerste generatie en de oorspronkelijke inwoners van de stad krijgen het woord. Telkens wordt hun situatie, hun frustraties en hun dromen belicht. Charef zet de manier van leven en denken van al die personages kracht bij door hun verhaal te vertellen in de taal die de bewoners van de voorsteden ook zelf gebruiken om zich uit te drukken. Zo worden de woorden van de moeder van het hoofdpersonage, een Algerijnse die zich op volwassen leeftijd het Frans eigen moest maken, steevast weergegeven met alle uitspraak en grammaticafouten die typisch zijn voor Arabischtaligen. Het vergt voor de lezer wat denkwerk om te begrijpen wat ze bedoelt met Ti la entendi ce quou ji di? Het schiet zijn doel niet voorbij, de bewoners van de voorsteden krijgen echt een stem. De meest opvallende karakterisering van de personages aan de hand van hun taalgebruik is echter het gebruik van het argot,een grove jongerentaal uit de Parijse voorsteden, waarvan bijna alle personages en ook de verteller zich bedienen. Hun dagdagelijkse leven aan de rand van de maatschappij, dat bestaat uit verveling, kleine criminaliteit, alcoholisme, druggebruik, seksuele uitspattingen,… en de beschrijvingen van de werkloosheid, de armoede, het analfabetisme en alle andere problemen die aan de grondslag liggen van hun uitzichtloze situatie wordt op een choquerende wijze beschreven. Van het vloeken en schelden, over de manier waarop aangeklaagd wordt dat de kinderen en de honden hun behoefte doen in de lift (C’est les mômes et les clébards qui pissent!) tot de buurman die zijn vrouw mishandelt (Il lui en met plein la tronche): de Franstalige lezer leest in een taal die hij zelf niet gebruikt. Het lijkt evident dat opmerkelijke taalgebruik ook in de Nederlandse vertaling te handhaven omdat het echt een wezenlijk onderdeel vormt van de boodschap die de auteur wil overbrengen.
 
In onze eigen vertaling hebben we ervoor gekozen dat effect te bereiken door informele, familiaire of vulgaire taal te gebruiken. In onze vertaling zuipen en neuken de jongeren erop los, wordt een vrouw een teef, een kind een snotneus en een agent een flik. Het valt op dat aan het overbrengen van die toch wel heel aparte taal nauwelijks aandacht is besteed in de reeds bestaande vertaling van Jan van den Brink, De wet van Archi Ahmed. Ons onderzoek vergelijkt deze vertaling met onze eigen vertaling van een fragment. De argotwoordenschat wordt systematisch vergeleken met de equivalenten in de twee vertalingen. De verschillen zijn frappant. Zo werd foutre tout en air alles verkloten in onze vertaling terwijl van den Brink koos voor alles bederven en waar wij opteerden voor een stuk in je kraag voor une cuite vonden we een keer dronken worden in de gepubliceerde vertaling.
 
Vertaling gaat verder dan het louter overbrengen van woordjes en zinnetjes van de ene taal in de andere. De taak van de vertaler is een boodschap vertellen aan een publiek dat de taal van de brontekst niet begrijpt. Daarnaast moet hij echter ook trouw zijn aan de manier waarop de schrijver zijn boodschap weergeeft. Als Charef beslist om informele, vulgaire argotwoordenschat te gebruiken, dan moet de vertaler dat respecteren en een taal gebruiken met dezelfde gevoelswaarde in het Nederlands. Naar onze mening heeft van den Brink die regel volledig aan zijn laars gelapt. De flauwe uitdrukking Absoluut niets als equivalent van het treffende Que dalle kan men toch bezwaarlijk een literaire vertaling noemen. Een sluitende verklaring hiervoor hebben we niet kunnen vinden maar we vermoeden dat de tijdsgeest een belangrijke rol speelt. Op het einde van de jaren 1980 was er in het Nederlandse taalgebied weinig aandacht voor schrijvers van vreemde origine. Als de uitgeverijen hen al aan bod lieten komen, dan was dat meestal met de bedoeling hen een forum te bieden om sociale problemen waar zij mee kampten aan te kaarten en niet om de literaire waarde van hun werk. Dit kan verklaren waarom Ambo/Novib en van den Brink in 1986 niet meteen een hoge dunk hadden van Charef’s literaire talent.
 
Anno 2009 zijn wij ervan overtuigd dat De wet van Archi Ahmed de oorspronkelijke roman onrecht aandoet. De rellen in de Franse voorsteden in 2005 bewijzen dat de thematiek van de roman nog steeds actueel is. Een nieuwe vertaling is echter nodig om de Nederlandstalige lezer kennis te laten maken met alle aspecten van de roman: de boodschap maar ook het taalgebruik dat die boodschap kracht bijzet.

Download scriptie (544.2 KB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2009