Luchtsteun in functie van taken gerechtelijke politie bij de lokale politie. Een hoogvlieger?

Willem
Willemsens

Politie te lucht, burgers te land en politici in een woelige zee; project Pegasus

 

Onder de naam Pegasus heeft de lokale politie Antwerpen sinds april 2002 een projectmatig samenwerkingsverband opgezet met de dienst luchtsteun van de federale politie i.f.v. bestrijden van criminaliteit met geweld en autocriminaliteit. Deze samenwerking omvat het projectmatig inzetten van een helikopter bij interventies ter ondersteuning van supplementaire grondploegen op momenten, die na statistische analyse risicovol bleken voor beide fenomenen. De scriptie “Luchtsteun i.f. v. taken van gerechtelijke politie bij de lokale politie.. Een hoogvlieger?” beoogt dit project vanuit een wetenschappelijk oogpunt te bestuderen. Daarbij werd bewust gefocust op de relatie burger – politie. In een gemeenschapsgerichte politiezorg is de burger immers partner nr. 1. En laat het nu net deze laatste zijn die via verscheidene media zijn onvrede m.b.t. Pegasus te kennen had gegeven, met de oprichting van een anti-politiehelikopter comité als summum. Was de vraag naar meer blauw op straat, die in de metropool bij iedere verkiezingsuitslag de voorbije jaren bleef groeien plots weggevallen, of was dit door de politie geboden antwoord een brug te ver voor de burger?

 

Prioritair werden bij zoveel mogelijk instanties deze klachten in kaart gebracht. Twee belangrijke conclusies drongen zich op.

  1. Het aantal geregistreerde klachten was zeer laag: had de media overgereageerd op een beperkt aantal klachten? Of had slechts een minimaal aantal ontevreden burgers zijn klachten geformaliseerd?  
  2. De geregistreerde klachten bleken bijna allemaal betrekking te hebben op inzet van helikopters in het kader van ordehandhaving, zoals bij voetbalwedstrijden. Dus niet Pegasus, hoewel de klachten allemaal werden geregistreerd als klachten i.v.m. Pegasus! De klachten betroffen vnl. schending van de privacy, disproportionaliteit van de inzet en geluidsoverlast.

 

Uit interviews met de betrokken instanties bij wie de klachten waren toegekomen bleek dat deze zelf niet (goed) geïnformeerd waren over opzet en uitvoering van project Pegasus. Een misgelopen communicatie omtrent het project was een eerste voorlopige conclusie. Om deze piste verder uit te spitten werd een krantenstudie gedaan, waarbij 1513 artikels i.v.m. “politie en helikopters” uit de Mediargus databank werden geraadpleegd. De artikels die  betrekking hadden op Pegasus focusten vnl. op het stereotype beeld van de helikopter die een te voet vluchtende handtassendief achtervolgt. Onze meta-analyse van de verslagen van Pegasus projectdagen gaf echter juist weer dat Pegasus voornamelijk werkt op crimineel zwaardere feiten.

De media verwaarloosden volledig het aspect van de slechts projectmatige inzet na voorafgaande statistische studie. Het beeld van de politie die je zonnend in de tuin op ieder moment kon komen bespieden overheerste. Oorzaak van de misgelopen communicatie bleek het voortijdig in de pers uitlekken van de Pegasus-plannen, waardoor de media reeds een beeld hadden gevormd over de helikopterpatrouilles vooraleer toelichting was gegeven door de politie.

 

Om een zicht te krijgen op de algemeenheid van onvrede van de Antwerpenaar over de helikopterpatrouilles werd een enquête opgesteld. Op 191 adressen in  het district Antwerpen werd aangebeld met deze vragenlijst.

De resultaten bevestigden ons vermoeden dat veel Antwerpenaren niet wisten  hoe Pegasus in praktijk verloopt, maar ook dat de burgers hun beoordeling i.v.m. opportuniteit van de inzet van luchtsteun koppelen aan het doel van deze inzet. Luchtsteun voor openbare ordehandhaving bij recreatieve manifestaties werd zo slechts door 61% van de Antwerpenaren opportuun bevonden, net als straatcriminaliteit 63%. Eén van de typevoorbeelden omvatte een perfecte omschrijving van het reële project Pegasus, zonder dat de respondent zich daarvan bewust was, en deze setting werd door 74% opportuun bevonden. Wanneer verder de respondent verteld werd hoe het project werkelijk verloopt bleek ook de ‘bewuste’ opinie sterk pro (76%). Bij dit laatste cijfer was er bovendien een zeer grote categorie neutraal (21%). In de hypothese dat een luchtgesteunde werking efficiënter is dan andere politiële werkwijzen beoordeelt zelfs  93% helikopterpatrouilles opportuun.

Het aspect efficiënte werking blijkt uit de bestaande politiële gegevens echter moeilijk op te maken. Ook al geven de Antwerpse criminaliteitscijfers een duidelijke daling aan voor de beoogde fenomenen sinds de opstart van Pegasus,  het zou foutief zijn deze er eenduidig aan toe te schrijven. Dit omwille v.h. gelijktijdig lopen van andere acties binnen de politiezone Antwerpen, die ook hun invloed op het criminaliteitscijfer hebben. Eenduidige aanwijzingen dat luchtgesteunde werking binnen een stedelijke omgeving efficiënt is, konden wel gevonden worden in buitenlandse onderzoekssettings. Naast deze (theoretische) efficiëntie bleken ook snellere aanrij-/aanvliegtijden, een verhoogd veiligheidsgevoel bij burgers en politiepersoneel en pro-actieve werking positieve punten. De door de klagers aangehaalde negatieve punten bleken ook genuanceerd te moeten worden. Ondanks dat de federale politie de stilste helikopters op de markt gebruikt, blijken klachten i.v.m. geluidsoverlast te blijven bestaan. I.v.m. proportionaliteit mag men dan weer niet vergeten  rekening te houden met de door de crimineel gebruikte modus operandus –snelle scooters in het geblokkeerde stadsverkeer-, die grondig verschilt van het stereotype beeld van de te voet vluchtende handtassendief . Ook het privacy argument blijkt in de praktijk relatiever aangezien slechts 10% van de Antwerpenaren aangaf bevreesd te zijn voor een schending hiervan t.g.v. politieluchtsteun. Ook bleek men bij besprekingen van Pegasus steeds uit het oog te verliezen  dat deze deel uitmaakt van het geheel van de werking van de lokale politie Antwerpen, en dus ook steeds als onderdeel van dit geheel moet bekeken worden.

 

De politiek was een laatste belangrijke invalshoek. Deze had zich immers niet onbetuigd gelaten in het Pegasus debat, met sceptische standpunt van Groen! en NVA, ‘n matig kritische CD&V, enthousiasme bij Vlaams Blok en VLD, en een evolutieve opinie bij SP.A. Als sluitstuk van ons onderzoek werd een interview met vertegenwoordigers van elke partij voorzien om toelichting bij hun standpunten te vragen, alsook een reactie op onze onderzoeksgegevens. Enkel NVA bleek hiertoe bereid. De redenen voor de 180° bocht in de opinie van de nieuwe Antwerpse burgemeester P. Janssens vóór de bekleding van zijn ambt (contra) en na (pro), hadden zo misschien in interviews verduidelijkt kunnen worden, alsook de belangen van andere partijen in dit geladen dossier.

 

De belangrijkste conclusie voor ons is dat Pegasus een voor Vlaanderen waardevolle innovatieve politiële werkwijze is, waarvan de resultaten jammer genoeg ondergewaardeerd blijven omwille van een verkeerde perceptie t.g.v. een misgelopen communicatie in de beginfase! 

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2004