Literatuur als wapen in de zestiende eeuw: Anna Bijns en haar strijd tegen Maarten Luther

Ellen
Struijs

Anna Bijns: een stukje Antwerps literair erfgoed

De grootste rederijker is een vrouw, staat vaak in de Nederlandse literatuurgeschiedenissen geschreven. Met deze vrouw doelt men op Anna Bijns, een gelovige onderwijzeres uit de zestiende eeuw die geboren en getogen was in Antwerpen. Deze bijzondere auteur was beroemd in haar tijd, maar tevens ook erg berucht, en dat om maar een reden: ze vocht in haar tijd tegen ‘opperketter’ Maarten Luther, de man die door zijn vijfennegentig stellingen een heuse kerkhervorming in de zestiende eeuw veroorzaakte. Dit gevecht ging ze aan met haar eigen wapen: de literatuur. Bijns behoorde namelijk tot de groep van de rederijkers, een vereniging van amateur-dichters en voordrachtkunstenaars met het refrein als hoofdgenre. Hoewel vrouwen nooit officieel lid konden worden van zulke rederijkerskamers, staat de Antwerpse dichteres toch bekend als de grootste die men ooit gekend heeft. Precies daarom verdient deze Antwerpse schrijfster een eindwerk dat aan haar refreinen tegen de protestantse Maarten Luther gewijd is want, de titel zegt het al: Anna Bijns is een stukje Antwerps literair erfgoed.

De opbouw van dit eindwerk bestaat uit drie grote delen die elk bijdragen tot het doel van het werk: inzicht verschaffen in de strijd van Anna Bijns, en meer bepaald onderzoeken waarom en op welke manier ze streed voor haar geloof.

            Het eerste deel van het werk is gewijd aan Anna Bijns, en dat zowel aan haar leven als aan haar werk. De aandachtige lezer zal merken dat deze onderwijzeres niet al te veel geluk gekend heeft in haar leven, maar dat ze desondanks een oeuvre neergepend heeft om U tegen te zeggen. Dit is meteen ook de reden waarom haar werk en zijn kenmerken ook de nodige aandacht krijgen.

            Het tweede hoofdstuk behandelt de Reformatie of de hervorming van de Kerk. Deze ingrijpende gebeurtenis was voor Anna Bijns dé aanzet om refreinen te schrijven die tegen de nieuwe gelovigen gericht waren. De stad Antwerpen komt in dit deel overigens in de spotlights te staan. Dit niet alleen omdat het de geboortestad van Bijns was, maar ook omdat de Schelde als protestants bolwerk een belangrijke positie innam in de turbulente zestiende eeuw.

            Deze eerste twee delen vormen een soort van inleiding op het derde en het laatste deel, dat de afzonderlijke refreinen van de schrijfster in de kijker zet. Om haar werken te begrijpen is het namelijk van groot belang om eerst inzicht verschaft te hebben in de persoon van Anna Bijns en haar levensomstandigheden, omdat deze toch een niet te onderschatten impact hadden op haar werk. In dit deel worden in totaal vier refreinen van Anna’s hand besproken. Naar twee refreinen die reeds door Anna Bijns-specialist Herman Pleij geanalyseerd werden, werden ook nog twee minder bekende pareltjes van de Antwerpse auteur van naderbij bekeken en op geheel eigen wijze geanalyseerd en geïnterpreteerd.

Hoewel de teksten van de Antwerpse rederijker al vaak onderzocht werden, blijkt uit dit onderzoek naar de refreinen dat haar werk toch nog voor een deel ongeëxploreerd is. Bepaalde Bijbelverwijzingen die Bijns’ gedrukte werken bevatten, blijken namelijk fout te zijn. Deze ontdekking kan een aanzet zijn tot een nieuw onderzoek waarin verhelderd kan worden waarom de gedrukte teksten fouten bevatten, en wat de precieze rol van de auteur, zetter en drukker was bij drukken van teksten in de zestiende eeuw. Anna Bijns is met andere woorden een uitermate boeiende persoon met een erg indrukwekkend en interessant oeuvre, en verdient daarom in de toekomst zeker nog de nodige aandacht van literatuurhistorici.

Download scriptie (1.14 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2013