The Homeless World Cup: voetval als vorm van sociale activering. Een casestudy van het 'Activeringsproject Harde Kern Druggebruikers' te Antwerpen-Noord

Griet
Malfroid

 

Het uitgangspunt van deze mastersriptie vormt The Homeless World Cup, een jaarlijks straatvoetbaltornooi voor (ex-)daklozen en (ex)druggebruikers uit de hele wereld. Dit initiatief heeft als doel om deze uiterst kwetsbare doelgroep te stimuleren om hun leven (terug) in handen te nemen. Volgens de initiatiefnemende organisatie zou 73% van de deelnemers hierin daadwerkelijk slagen (HWC, 2009). De onderzoeksrapporten waarop dit percentage is gebaseerd geven echter geen bijkomende informatie over de gebruikte onderzoeksmethodologie en -analyse. Deze masterverhandeling poogt dan ook na te gaan of deelname aan dit initiatief daadwerkelijk 'activeert'. We onderzochten dit aan de hand van een casestudy van het 'Activeringsproject Harde Kern Druggebruikers' te Antwerpen-Noord en hun deelname aan The Homeless World Cup 2008 te Australië.

Wanneer sport gebruikt wordt om gedragsveranderinge teweeg te brengen, wordt dit in de literatuur aangeduid met de term 'bewegingsagogiek'. Beweging wordt hier gezien als een betekenisvol gedrag van een persoon en wordt binnen de agogiek gebruikt om de zelfredzaamheid te bevorderen, het leren kennen van de eigen grenzen en het oefenen van sociale vaardigheden (De Knop & Theeboom, 2001). Daarenboven kan sportdeelname gezien worden als een vorm van burgerschapsparticipatie. Het versterkt immers de sociale binding tussen mensen en verbreedt het persoonlijke sociale netwerk (Scheerder, Pauwels & Vanreusel 2004). Ondanks het feit dat deze functies van sport tot op heden niet empirisch onderbouwd zijn, wordt sport in de praktijk van het bewegingsagogisch handelen bij diverse doelgroepen gehanteerd (personen met een handicap, bejaarden, maatschappelijk kwetsbare jongeren). Deze initiatieven worden ook wel 'sport-met-een-plus' genoemd. Deze term verwijst naar sport als positief middel voor het verbeteren van de onderwijs-, arbeidsmarkt- en algemene maatschappelijke kansen van risicogroepen (SportPlus, 2009). Doty (2006: 6) duidt in deze context op het feit dat sporten op zich niet karaktervormend is, maar dat het karakter wel beïnvloed kan worden door sport: “... but only if the environment is structured and a stated goal to develop character. This kind of environment must include all individuals (coaches, participants, administrations, etc) who are stakeholders in the sportsetting ...”. In de context van activering betekent dit dat de wijze waarop een sportproject georganiseerd en begeleid wordt een belangrijke (succes)factor is in het activeringsproces van thuislozen. Op basis van een literatuurstudie en empirisch onderzoek kunnen we hieromtrent de volgende inzichten formuleren:

  • De (sport)begeleiders dienen oog te hebben voor een relationele gelijkheid in de relatie met de doelgroep. Dit betekent een positieve bekrachtiging van de identiteit, het inzetten van de capaciteiten en vaardigheden waarover de leden van de doelgroep reeds beschikken en het respecteren van hun leefwereld.

  • Bovendien is het belangrijk om de focus te leggen op coöperatieve aspect van sport en niet op het leveren van prestaties. Het gebruik van humor, speelse accenten en een minimum aan regels kunnen hiertoe bijdragen.

  • Men dient ook rekening te houden met het feit dat de doelgroep graag snel resultaat ziet. Het werken met kleine haalbare doelen bevordert dan ook de kans op succes. Het is belangrijk om de doelgroep hierin regelmatig te ondersteunen. Dit kan door een informele babbel, een compliment en het creëren van een gezellige sfeer.

  • De kwaliteit en de continuïteit van de begeleiding is van groot belang voor de slaagkansen van het project. Het inschakelen van mensen met een (professionele) sportachtergrond en die ervaring hebben met de doelgroep is hierbij aangewezen. Ook de samenwerking met partners uit het werkveld zoals welzijnsorganisaties, medische deskundigen en lokale sportorganisaties zijn hierbij essentieel.

  • Voorts dient er een relativerende opmerking geplaatst te worden bij de impact van sport op de levenssituatie van de deelnemers. De sportactiviteit vormt immers maar een klein onderdeel in heel het hulpverleningsnetwerk waarmee de doelgroep wordt omringt. Desalniettemin kan sport wel een trigger vormen in het herankeringsproces van thuislozen. Sport biedt immers structuur en kan bijdragen tot een realistische kijk op de eigen capaciteiten, grenzen en frustraties. In dit perspectief kan sportparticipatie een belangrijke springplank zijn naar gerichtere vormen van hulpverlening, zoals verslavingszorg, woon- en arbeidstrajectbegeleiding.

  • Bovendien dient de activerende organisatie er zich van bewust te zijn dat deelname aan een (internationale) sportcompetitie ook mensen kan uitsluiten. Niet zozeer de sporttechnische kwaliteiten, maar een strafrechtelijk verleden, het ontbreken van de gewenste attitudes en een zwakke gezondheid kunnen hiertoe aanleiding vormen. Het ervaren van deze uitsluiting kan de negatieve spiraal waarin de leden van de doelgroep zitten bestendigen. De organisatie dient deze 'uitgeslotenen' extra te ondersteunen door hen voldoende nazorg te verschaffen. Een 'zoveelste tegenslag' kan immers zorgen voor een cumulatie van problemen op andere levensdomeinen.

Algemeen concluderend kunnen we stellen dat wanneer sport gebruikt wordt om thuislozen te activeren, men steeds moet vertrekken van een duidelijke theoretische onderbouw, wil men de vooropgestelde doelstellingen realiseren.

 

 

Download scriptie (1012.92 KB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2009