Is het Vlaamse Circusdecreet afgestemd op de realiteit? - Waar liggen volgens de circuswereld de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van het Circusdecreet?

Aukelyn
Allary

 Het kleine kind op mijn schoot luistert aandachtig naar het verhaal dat ik hem voorlees.

 

De eerste pagina’s van het prentenboek ‘Circus’ worden langzaam omgedraaid, naarmate het boek vordert vluchtiger. Gehaast om te weten wat er na iedere prent komt. Het kind zijn verwondering voor het boek groeit bij iedere bladzijde die we omslaan, net als mijn verbazing. Daarbovenop voel ik mij een slechte oppas. Ik laat het kleine kind kennis maken met de clichés van de circuswereld; circustent, leeuw, zebra, clown zijn enkele prenten die wij samen tegenkomen. En laten we eerlijk zijn; kan jij het Vlaamse circus anno 2011 schetsen zonder in clichés te vallen?

 

Toegegeven: het circus van nu in beeld brengen is een gehele uitdaging, maar daarom mogen we toch niet vergeten te proberen? Met die gedachte werd ik gedreven om te doen wat iedereen mij afraadde; een onderzoek voeren over het Vlaamse Circusdecreet. Hoewel ‘Is het Vlaamse Circusdecreet afgestemd op de realiteit? – Waar liggen volgens de circuswereld de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van het Circusdecreet?’ mij een relatief eenvoudige titel leek, was het verzamelen van de geschikte gegevens gecompliceerder dan aanvankelijk gedacht. Informatie rond het Vlaamse circuslandschap vinden, leek nog moeilijker te zijn dan het vinden van een naald in een hooiberg.

Uiteraard vielen er traantjes, ging ik door dalen, en dacht ik eraan om een nieuw onderzoeksonderwerp te nemen. Maar met de geplande herlezing van het Circusdecreet in het verschiet, voelde ik dat opgeven geen optie was. Bovendien heb ik een zwak voor circus en doe ik graag wat anderen mij afraden.

 

Circus mag dan wel niet het oudste beroep ter wereld zijn, toch heeft deze kunstdiscipline een uitgebreide geschiedenis die ver terug gaat in de tijd. Maar binnen Vlaanderen is circus vooral het laatste decennia enorm geëvolueerd en geprofessionaliseerd; van een beperkt landschap waarin vooral ‘nomadische’ circussen met de tent rondtrokken, tot een uitgebreide kunstdiscipline die door alle lange van de bevolking wordt beoefend en bekeken en door uiteenlopende organisatoren wordt geprogrammeerd. Van een loutere volksvermaak naar een hedendaagse kunst. Van het overleveren van de circuskunst binnen familiegeneraties tot het oprichten van de eerste en enige circushogeschool van België Ecole Supérieure des Arts du Cirque (ESAC).

 

Maar ook op beleidsmatig vlak probeerde men deze snel veranderende sector bij te benen; na het opstellen van een afsprakennota en later een circusreglement, kreeg in 2008 het Vlaamse circuslandschap uiteindelijk een eigen decreet. Opmerkzaam is dat dit een decreet is die naast het Kunstendecreet staat en circus dus niet opgenomen wordt binnen het reeds bestaande Kunstendecreet.

 

Joke Schauvliege stelde tijdens haar legislatuur vast dat anno 2011 het Vlaamse circuslandschap zodanig veranderd is dat een optimalisering van het decreet nodig is. Ze nam dan ook als doelstelling op om een herlezing van het decreet te doen in de dichte toekomst.

Maar hoe je een decreet kan optimaliseren zonder de sector raad te plegen over het al reeds bestaande decreet, was een logica die ik niet kon volgen. En in plaats van deze taak uit te besteden aan een ander, nam ik het eigen heft in handen en maakte ik een SWOT-analyse van het Circusdecreet.

 

Volgens mij zijn er twee belangrijke actoren binnen het Vlaamse circusveld die te maken krijgen met het Circusdecreet, zonder hen kan je moeilijk spreken van het Vlaamse circusveld: enerzijds heb je de organisatoren, anderzijds de circusartiesten.

 

Bij het opstellen van het decreet vroeg Bert Anciaux aan de drie belangrijkste circusfestivals om mee te stappen in het Circusdecreet. Van een erkenning binnen het Kunstendecreet, maakten Theater op de markt, MiramirO  en Humorologie de overstap naar het Circusdecreet, waar ze in 2010 voor het eerst structureel gesubsidieerd werden.

Daarnaast subsidieert het circusdecreet projectmatig nog zes andere festivals, namelijk Cirque Plus, Circo Roma, ATLAS, Internationaal Straatkunstenfestival Kempen, Cirk!aalst en Zomer 2011.

Aangezien deze negen festivals direct te maken krijgen met het Circusdecreet, koos ik dan ook het Circusdecreet als het referentiekader waarbinnen ik mijn opiniepeiling wou voorleggen.

 

Na een poging om zelf een lijst samen te stellen van alle Vlaamse (semi-)professionele circusartiesten, kwam ik tot de vaststelling dat het Circuscentrum al reeds een duidelijk referentiekader biedt. Ieder jaar brengt het Circuscentrum een jaarboek uit waar alle (semi-)professionele Vlaamse circusartiesten en -gezelschappen in vermeld worden. Voor mijn onderzoek gebruikte ik het Jaarboek van de periode 2010-2011.

 

Beide bevragingen hebben een uitzonderlijk hoog responspercentage wat de representativiteit van het onderzoek aanzienlijk verhoogd.

Wellicht komt dit mede doordat mijn opiniepeiling bestond uit ongeveer 15 gesloten vragen (met mogelijkheid tot eigen aanvullingen).

 

Uit de doeken doen wat juist alle uitkomsten van mijn onderzoek waren, zou ons misschien te ver leiden en/of onbegrijpelijk overkomen aangezien dit in een notendop moet. Maar graag had ik toch al een belangrijk tipje van de sluier opgelicht.

Via het Kunstendecreet kunnen er twee verschillende subsidies toegekend worden; een projectmatige of structurele subsidie. Een projectmatige subsidie wordt, zoals het woord zelf zegt, enkel toegekend aan projecten. Met andere woorden; wanneer een project afgelopen is en men (ook al is het hetzelfde bijvoorbeeld theatergezelschap) een nieuwe project wil opstarten, moet men een nieuwe aanvraag tot subsidiering opstellen.

Een structurele subsidie daarentegen kan toegekend worden aan een gezelschap, organisatie, e.d. voor een bepaalde duur. Zij hoeven dus niet na elk nieuw project een aanvraag te schrijven, maar moeten dit enkel doen wanneer hun subsidieperiode afgelopen is.

 

Binnen het Circusdecreet is een structurele subsidiering voor bijvoorbeeld een gezelschap echter niet mogelijk. Hierdoor moeten circusartiesten bij het maken van een nieuwe voorstelling steeds een nieuw dossier schrijven.  Een zeer tijdrovende taak waar vaak artiesten geen tijd in willen of kunnen steken en bovendien soms onder gekwalificeerd voor zijn.

Dit ziet de overgrote meerderheid (van zowel de organistoren als artiesten) graag naar de toekomst toe dan ook veranderd.

 

Kortom heb ik met mijn onderzoek aangetoond welke verandering het (semi-) professionele circusveld in Vlaanderen wensen, uitkomsten die zeker naar de herlezing van het Circusdecreet toe meegenomen kunnen worden.

 

 

‘Dit is een beetje uit de hand gelopen.’, moet ik schoorvoetend toegeven. Het begon met het voorlezen van het boekje ‘Circus’ geschreven door Dick Bruna, en eindigde in een honderd pagina’s tellende thesis.

Maar naast het plezier dat ik beleefde bij het uitdiepen van dit onderwerp, ben ik vooral  blij dat mijn thesis toch stof gegeven heeft om over na te denken, te discussiëren en dat ik met mijn thesis de documentatie rond circus uit kon breiden.

Download scriptie (3.31 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2011