Het spionagenetwerk Echelon: Big Brother op wereldformaat?

Thijs
Demeulemeester

Het spionagenetwerk Echelon: Big Brother op wereldformaat?

- Thijs Demeulemeester -

 

‘God ziet u, hier vloekt men niet’. ‘Big Brother is watching you’. ‘Smile you’re on candid camera’. De slogans spreken voor zich: overal worden we in de gaten gehouden. Ik niet, zegt u? Goed fout. Een ultrageheim wereldwijd spionagenetwerk, Echelon genaamd, tapt immers al drie decennia lang, buiten ons medeweten om, de meeste communicatie op onze planeet af.

 

Luistert er iemand mee telkens als we de telefoon opnemen? Worden al onze faxen en e-mails meegelezen? Hoe alomtegenwoordig is Big Brother? Organisaties die zich inzetten voor de bescherming van de privacy en de burgerrechten schreeuwen moord en brand omdat Echelon bij iedereen over de schouders meekijkt. Regeringen, parlementen en veiligheidsdiensten beweren niet van de afluisterpraktijken op de hoogte te zijn. De sceptici vermoeden dat er niets aan de hand is. ‘Het volume aan e-mails, faxen en telefoonverkeer is te groot om efficiënt te kunnen worden doorzocht’, zo luidt het. De waarheid zal wel, zoals gewoonlijk bij een verhitte discussie, ergens in het midden liggen. Precies die zoektocht naar de waarheid was het doel van mijn eindverhandeling.

 

Echelon is een geïntegreerd spionagenetwerk dat in staat is om bijna elk telefoongesprek, elke fax, e-mail, telex of datatransfer waar ook ter wereld, te onderscheppen. De Amerikaanse inlichtingendienst NSA (National Security Agency), runt Echelon, in nauwe samenwerking met de geheime diensten van Groot-Brittannië, Canada, Nieuw-Zeeland en Australië. De infrastructuur bestaat uit spionagesatellieten, -schepen, -vliegtuigen, grondstations en krachtige computers. Daarnaast heeft Echelon ook faciliteiten om boodschappen die via internet, glasvezelkabels, communicatiesatellieten en radiogolven verstuurd zijn, te onderscheppen. Haar mondiale verspreiding en gigantische technische en personeelscapaciteiten maken Echelon tot het grootste spionagenetwerk in de geschiedenis.

 

Echelon is rond 1970 op initiatief van de Amerikaanse NSA opgericht en beheert de informatie die uit alle hoeken van de wereld wordt afgetapt. Geen enkele van de vijf betrokken geheime diensten is in staat om gans de wereld af te luisteren. Door de afluisterfaciliteiten van de spionagebureau’s met elkaar te verbinden tot een netwerk, is dat echter wel mogelijk. De NSA speelt hierbij een centrale rol: ze financiert en beheert het systeem, voert het grootste gedeelte van de onderscheppingsactiviteiten uit en voorziet de vier andere inlichtingendiensten van de modernste software en spionageapparatuur. In ruil hiervoor heeft Amerika als enige volledige toegang tot de data-instroom van het systeem. De overige landen krijgen enkel de onderschepte berichten te zien die ze expliciet opvragen bij de NSA. NSA’s Echelonpolitiek is dus een modern staaltje van ‘divide et impera’.  

 

Echelon heeft de capaciteit om een substantieel deel van alle kabel-, satelliet-, radio- en internetcommunicatie ter wereld af te tappen. Het gros van de infrastructuur waarmee wordt afgetapt staat opgesteld in grondstations. Dit zijn strikt geheime domeinen waar schotel- en radioantennes zo gericht staan dat ze signalen afkomstig van communicatie- en spionagesatellieten kunnen onderscheppen en aftappen. De informatie die Echelon continu uit de lucht en van kabels plukt, wordt met ingenieuze computerprogramma’s op verdachte woorden, woordcombinaties, adressen of eigennamen doorzocht. De berichten die deze trefwoorden bevatten worden automatisch geselecteerd en verder onderzocht door geheime agenten op de betrokken inlichtingendiensten. De informatie die de inlichtingendiensten hieruit puren, kan interessant zijn voor bijvoorbeeld politieke, militaire of economische instanties.

 

Over de precieze doelwitten van Echelon bestaat nog wat onduidelijkheid. Officieel zouden de inlichtingendiensten die aan Echelon verbonden zijn, enkel op zoek gaan naar informatie over aangelegenheden die de staatsveiligheid aanbelangen. Zo zijn terrorisme, oorlog, dictatoriale regimes, wapenhandel, drugtrafiek, mensenhandel, fraude en omkoping enkele van de ‘politiek correcte’ doelwitten van inlichtingendiensten. Er zijn echter al gevallen uitgelekt waarbij Echelon ook voor minder ‘staatsveilige’ doelstellingen werd ingezet. Echelon zou ook al bedrijven, onschuldige burgers, diplomatieke onderhandelingen en NGO’s hebben afgeluisterd, zo bleek uit getuigenissen van ex-geheime agenten. 

 

Een kwarteeuw lang functioneerde Echelon in alle stilte, buiten het medeweten van politieke en burgerlijke instanties om. Pas eind de jaren ’80 is Echelon aan het licht gekomen. Sindsdien is over de werkwijze van Echelon veel bekend dankzij bekentenissen van voormalig inlichtingenpersoneel en het speurwerk van watchdog-organisaties, wetenschappers en onderzoeksjournalisten. Zo interviewde Nicky Hager, een Nieuw-Zeelandse onderzoeksjournalist, zes jaar lang ex-medewerkers van de geheime diensten die aan Echelon verbonden waren en bundelde de controversiële bevindingen in zijn boek ‘Secret Power’. ‘Pas toen ik het boek af had, begreep ik dat ik op het grootste lek in de geschiedenis van de Amerikaanse inlichtingendiensten was gestuit’, dixit Hager. Jeffrey Richelson, een Amerikaans onderzoeker, bewees het bestaan van Echelon onomstotelijk. Steunend op de ‘freedom of information’-act, verplichtte hij de Amerikaanse overheid om geheime documenten vrij te geven. In enkele van deze top secret geclassificeerde rapporten staat de naam Echelon expliciet vermeld. 

 

Toch baadt Echelon nog in een sfeer van geheimhouding. Het blijft moeilijk in te schatten hoe ingrijpend de spionageactiviteiten van Echelon zijn. Daarom is het nog steeds erg onduidelijk hoe we ons technologisch of juridisch kunnen beschermen tegen misbruiken van Echelon. Bovendien zijn veel mensen, bedrijven, overheden en organisaties er zich maar vaag van bewust dat ze afgeluisterd worden. Er is vooralsnog te weinig over het netwerk bekend om te kunnen beoordelen waar realistische bezorgdheid ophoudt en waar paranoia begint. Daarom is verdere wetenschappelijke en vooral journalistieke research noodzakelijk. Mijn eindverhandeling en -in haar kielzog- dit artikel zijn daar bewust een eerste aanzet toe.

 

Misschien heeft deze tekst toen ik hem per e-mail naar het Fonds Pascal Decroos stuurde, wel een belletje doen rinkelen bij de Amerikaanse Veiligheidsdienst NSA. Het is dan ook een vreemde gedachte dat niet de juryleden van de scriptieprijs, maar Echelon zelf waarschijnlijk als eerste dit artikel heeft gelezen.

 

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2004