Het klaslokaal op z'n kop? De relatie tussen 'the flipped classroom' en het secundair taalonderwijs

Lendert
Van den Broeck

Het klaslokaal op z’n kop?

De relatie tussen ‘the flipped classroom’ en het secundair taalonderwijs

Les volgen in een omgekeerd klaslokaal is net zo aangenaam als een tekst lezen die op z’n kop staat. Tenzij je hoofd door een foutje van een verstrooide dokter per ongeluk verkeerd op je romp geplaatst is natuurlijk. Gelukkig vormt zo’n voorval doorgaans eerder de uitzondering dan de regel. Desondanks wordt de op het eerste gezicht vreemde vergelijking uiteraard niet zomaar aangehaald. Dit artikel maakt je warm voor de wondere wereld van ‘the flipped classroom’ en de rol die het secundair taalonderwijs er speelt. ‘De invloed van the flipped wat?’, hoor ik je al zeggen. Als je deze term voor het een eerst hoort, stel je er je niet veel anders bij voor dan een klaslokaal met tafels en stoelen die aan het plafond hangen en leerlingen die er koortsachtig met de zwaartekracht worstelen. Dit is gelukkig voor die arme stumperds niet het geval. Maar wat is het dan wel? Om hierop antwoord te krijgen, reizen we enkele jaren terug in de tijd…

 

Een reis terug in de tijd

Beenwarmers, fluffy kapsels, Madonna en G.I Joe’s… De jaren ’80 hebben een aantal zaken voortgebracht die vandaag aan populariteit hebben ingeboet. Maar originele ideeën zagen het licht die later zouden ontpoppen tot mooie vlinders. Een voorbeeld hiervan ontwikkelde zich in het brein van Wesley Baker. Al sinds 1982 speelde hij met de gedachte om bepaalde lessen buiten de klas aan te brengen via elektronische voorzieningen. Helaas waren er toen onvoldoende middelen om dit te verwezenlijken. Maar al snel ontketende er zich een ware digitale revolutie. De zogenaamde ‘learning management systems’ deden hun intrede in het schoollandschap waardoor de technologiebarrière die Baker ondervond als sneeuw voor de zon verdween. Hij maakte namelijk handig gebruik van zulk programma om zijn leerstof online beschikbaar te maken voor zijn leerlingen. Op die manier konden ze de lesinhoud raadplegen en instuderen vooraleer ze naar de klas gingen, waardoor er tijdens de lessen zelf heel wat tijd vrijkwam. Die benutte Baker onder andere door zijn leerlingen kennis te laten maken met praktische toepassingen van de leerstof en hen op een meer persoonlijke manier te begeleiden. Hij ondervond dat de uren die in de klas werden doorgebracht een pak nuttiger werden ingevuld en zijn studenten de leerstof een pak beter in de vingers hadden. Daarom besloot hij, enthousiast als hij was, om het te promoten op allerlei conferenties. Het was dan ook op één van die bijeenkomsten waar hij er voor een eerste keer naar zou verwijzen als ‘the flipped classroom’.

 

The story continues…

Tijdens de jaren die erop volgden deed het concept veel stof opwaaien in academische kringen, maar ook verscheidene kranten, online blogs en magazines hadden er de spreekwoordelijke mond van vol. Verder doken er om de haverklap websites op die de ideologie achter ‘the flipped classroom’ promoten en ondersteunen. Maar ondanks het feit dat het begrip een opwindend nieuw onderwerp werd in de onderwijswereld (en ver daarbuiten), is er ook een keerzijde aan de medaille. De jonge leeftijd van ‘the flipped classroom’ heeft immers als neveneffect dat er weinig onderzoek voorhanden is om het gebruik ervan te onderbouwen. Bovendien bleken de reeds gedane onderzoeken zich vooral te focussen op studenten uit het hoger onderwijs die zogenaamde exacte wetenschappen zoals informatica, wiskunde en noem maar op, volgden.

‘Elk nadeel heb z’n voordeel’

Aan de andere kant kan je het fragiele karakter van de stand van zaken in het onderzoek ook opvatten als een goede motivatie om het tij te doen keren. De resultaten uit de literatuur waren immers hoopgevend. Daarom zag ik het bijna als mijn - lees op verheven toon - verdomde plicht om na te gaan of de manier van lesgeven een positieve invloed kon hebben op het secundair taalonderwijs. Dit deed ik dan ook in de vorm van een masterscriptie. 

Dit deed ik door me te focussen op drie pijlers die allen een even belangrijk plaatsje kregen in het project. Zo besteedde ik eerst aandacht aan het engagement van de leerlingen tegenover hun lesvoorbereidingen: de studenten met wie ik samenwerkte moesten telkens voor ze naar de les kwamen een PowerPoint bekijken met daarin enkele videolessen en instructies. Om na te gaan in welke mate ze dit effectief deden paste ik een simpel trucje toe dat bovendien niet veel tijd in beslag nam. Vervolgens bekeek ik of het toepassen van ‘the flipped classroom’ een positief effect had op de prestaties van de leerlingen. Of simpel gesteld: hadden de leerlingen de leerstof beter onder de knie dan in een eerder traditionele setting? Ten slotte en ‘last but not least’ werden de ervaringen van zowel de studenten als de leerkracht met het concept achterhaald en vergeleken. Dit bleek zeker geen overbodige maatregel geweest te zijn, want beide partijen verschilden af en toe grondig van mening.

Brand je na het lezen van dit artikel van nieuwsgierigheid om meer te weten te komen over de opzet en de uitkomst van het onderzoek? Dan nodig ik je graag uit om dit te ontdekken in mijn masterscriptie! Ik kan je alvast iets verklappen: het verhaal kent een mooi einde, dus je hoeft je handen niet voor je ogen te houden.

 

Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Piet Van de Craen
Thema('s)