Het beeld van het negentiende-eeuwse fin de siècle in vijf hedendaagse romans

Verhasselt
Sarah

 

Een literaire terugblik op de negentiende eeuw

Bijna elke student Nederlandse letterkunde is tijdens zijn studie in aanraking gekomen met de literatuur van het negentiende-eeuwse fin de siècle, meer bepaald met het naturalisme en het symbolisme en het soms daarmee samenhangende decadentisme. Romans zoals Eline Vere (1889) van Louis Couperus of De kleine Johannes (1887) van Frederik van Eeden behoren vaak tot de verplichte lectuur. Dikwijls heeft men aan deze literatuur een stereotiep beeld overgehouden. Ook hedendaagse schrijvers deinzen er niet voor terug om het fin de siècle in hun werk op te roepen. Blijkbaar is het een periode die nog een zekere fascinatie teweeg brengt.

Dit onderzoek wil aantonen dat het negentiende-eeuwse fin de siècle nog springlevend is in vijf hedendaagse romans. In welke mate komt het fin de siècle voor in die romans? En in hoeverre komt dat beeld overeen met de secundaire literatuur over het fin de siècle? Wat karakteriseert het beeld van het fin de siècle?

Vijf hedendaagse romans onder de loep

Het corpus bestaat uit vijf romans van verschillende auteurs, namelijk Louis Ferron, Hafid Bouazza, Thomas Rosenboom, Gerrit Komrij en Paul Claes. De romans verschenen in een tijdspanne van zeven jaar, de oudste is Tinpest van Louis Ferron en dateert van 1997, de jongste is Sfinx van Paul Claes en verscheen in 2004. Die laatste is meteen ook de enige Vlaamse auteur uit het corpus. Dit betekent dus dat op vrij korte tijd en in een beperkt geografisch gebied vijf romans verschenen die over het fin de siècle gaan. Dat wil echter niet zeggen dat de romans allemaal van dezelfde strekking zijn. Zo is Momo (1998) van Hafid Bouazza een speciaal boek in het corpus omdat het geen historische roman is, maar veeleer een moderne novelle. De andere teksten zijn wel historische romans, met die nuance dat Tinpest een postmoderne historische roman is. Verder spelen Publieke werken (1999) van Thomas Rosenboom en De klopgeest (2001) van Gerrit Komrij zich allebei af in Amsterdam; terwijl Tinpest en Sfinx in Wenen gesitueerd zijn.

Een thematiek die langs twee kanten snijdt

Drie centrale thema’s van de negentiende eeuwse-literatuur komen vaak aan bod komen in de vijf romans: het vrouwbeeld, het stadsbeeld en het wereldbeeld (de ideologie). Opvallend hierbij is dat de beeldvorming zich kenmerkt door paradoxen. Er is nooit sprake van eenduidigheid, zoals ook Mary Kemperink onderstreept: ‘Onder de blik van de fin de siècle-schrijvers spleet alles spontaan uiteen. Hun hele universum was met plussen en minnen geladen’. Bijgevolg heeft elk beeld steeds twee kanten. De vrouw is tegelijk een femme fatale en een femme fragile. De stad is ofwel een poel van verderf, ofwel een vredige plattelandsstad. Ook de ideologie van het fin de siècle is erg dubbel: het metafysische (magie, sensaties, bijgeloof) contrasteert met een materialistisch wereldbeeld.

Hafid Bouazza als stilistisch buitenbeentje

Het is wel erg bijzonder om vast te stellen dat een Nederlandse schrijver van Marokkaanse afkomst veel stilistische verwantschap heeft met de literatuur van Gorter, Couperus of Van Eeden. Zijn stijl is zeer geraffineerd: in Momo gebruikt hij neologismen, synesthesieën en adjectieven die tot de verbeelding spreken. In een interview met Ellen de Jong van Kreatief erkent Bouazza dat zijn stijl en poëtica zeer overeenkomen met die van Gorter: ‘Ik probeer alleen maar een verbeeldingswereld in woorden te vatten en daarin schiet de taal te kort. In Momo is dat het geval. Af en toe leun ik sterk op Gorter en hij is daar ook ver in gegaan’. Het is opmerkelijk dat een jonge, allochtone schrijver zowel inhoudelijk als formeel aansluiting zoekt bij de literatuur van het fin de siècle.

Een eeuw overbrugd

De scriptie probeert een brug te bouwen tussen de literatuur van de late negentiende eeuw en hedendaagse Nederlandstalige romans. Sommige beelden uit het fin de siècle raken die brug moeiteloos over, andere blijven op de oever staan en zullen de oversteek nooit maken.

Download scriptie (816.11 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2010