Hangen humorstijlen samen met performantie?

Daisy
Van Dessel


Work a joke…. or a joke at work?

“België krijgt jongeren niet aan het werk” “Stress en burnout in de lift” “Steeds meer jongeren getroffen door burnout” “Arcelor Mittal geplaagd door pesterijen” “Zelfmoordgolf bij Franse telecom” “Werkdruk leidt tot zelfmoorden” “86% van de ondernemingen slachtoffer van fraude op het werk”.

Dit zijn maar enkele van de krantenkoppen die men dagdagelijks in de media tegenkomt met betrekking tot arbeid en werk. De huidige berichtgeving wordt geteisterd door deze negatieve invalshoek op arbeid en alles wat erbij komt kijken. Nochtans brengen we meer dan 1/3de van onze wakende uren door op ons werk en laten we het niet noodzakelijk achter ons als we de werkplek verlaten. Reden te meer om niet alleen te focussen op wat er misgaat op ons werk, maar eindelijk ook eens aandacht gaan besteden aan positieve fenomenen.

Een reeds gekende manier om onze tijd op het werk op te vrolijken is humor! Dit is een van de weinige positieve fenomenen waar al enig wetenschappelijk onderzoek over verricht is. Uit dit voorgaande wetenschappelijk onderzoek bleek dat humor op het werk kan bijdragen tot gelukkigere werknemers die minder getroffen worden door ziekte en burnout. Toch blijven veel werkgevers erg sceptisch tegenover humor op het werk. Ze zijn immers bang dat dit hun werknemers zal afleiden en dat ze hierdoor slechter zullen presteren. Met het onderzoek van deze masterproef werd deze misvatting echter tegengesproken. Het is immers het eerste onderzoek dat het verband nagaat tussen humor en de prestaties op het werk.

In dit onderzoek heeft men niet gewoon gewerkt met het begrip humor maar wel met 4 onderscheiden humorstijlen, 2 positieve en 2 negatieve humorstijlen. De positieve humorstijlen zijn affiliatieve en zelfversterkende humor. Zelfversterkende humor is interne humor die erop gericht is om jezelf beter te voelen. In een moeilijke situatie toch nog met iets kunnen lachen, is een voorbeeld van zelfversterkende humor. Dit is een erg persoonlijke of interne vorm van humor, wat jij grappig vindt zal iemand anders immers niet noodzakelijk grappig vinden. Affiliatieve humor wordt dan weer constructief gebruikt om de relaties met anderen te versterken. Dit zijn bijvoorbeeld goedaardige grapjes om de sfeer wat op te vrolijken. Agressieve en zelfverwerpende humor behoren tot de negatieve humorstijlen. Bij zelfverwerpende humor gaat men proberen de relaties met anderen te versterken, door zichzelf belachelijk te maken. Het versterken van de relaties gaat hierbij dus ten koste van zichzelf. Agressieve humor is daarentegen duidelijk schadelijk voor je relaties, gezien men hier anderen bewust gaat plagen/denigreren.

We hypothetiseerden dat de positieve humorstijlen een positief effect zullen hebben op de prestaties en de negatieve humorstijlen een negatief effect.

De prestaties op het werk hebben we echter ook opgedeeld in 2 grote domeinen. Enerzijds zijn er de taakprestaties of het zogenaamde inrolgedrag, dit zijn de verplichtingen en taken die formeel toegeschreven zijn aan je functie. Deze zijn dus terug te vinden in je jobomschrijving. Anderzijds heb je het extrarolgedrag, dit zijn alle gedragingen die buiten de formele verplichtingen van je job vallen. Er kan bv. in je jobomschrijving staan dat je van 9h tot 5h moet aanwezig zijn op je werk. Als je dit doet heb je deze formele verplichting (inrolgedrag) volbracht. Binnen een organisatie kan het echter gewaardeerd worden dat je steeds 10 minuten vroeger komt om je computer en dergelijke al op te starten, zodat je om 9h effectief kan beginnen werken. Dit noemt men dan extrarolgedrag, het is immers gedrag dat je spontaan stelt hoewel het niet officieel tot je takenpakket behoort. In dit voorbeeld is dit extrarolgedrag positief, het kan echter ook negatief zijn. In bepaalde organisaties kan het bijvoorbeeld ook de gewoonte zijn om spullen van het werk mee naar huis te nemen, of nieuwelingen het leven zuur te maken met allerlei grapjes . In deze gevallen spreken we van negatief extrarolgedrag gezien dit erg negatieve gevolgen kan hebben.

Via een vragenlijst, afgenomen bij 337 Vlaamse werknemers uit diverse bedrijven en sectoren, werd het verband nagegaan tussen deze humorstijlen en de verschillende vormen van prestaties op het werk. Uit deze vragenlijst bleek dat de positieve humorstijlen inderdaad leiden tot meer taakprestaties en positief extrarolgedrag. De negatieve humorstijlen bleken dan weer te leiden tot meer negatief extrarolgedrag. Hieruit kunnen we concluderen dat humor dus ook bijdraagt tot betere prestaties ALS men gebruik maakt van positieve humorstijlen.

Deze ontdekking is een belangrijke bijdrage aan het humoronderzoek gezien dit ook een aantal belangrijke praktische implicaties heeft. We hebben nu immers een belangrijk argument naar werkgevers toe waarom ze (positieve) humor op het werk zouden moeten stimuleren. Humor is immers een belangrijk middel om al die negatieve fenomenen, die we geregeld in de krantenkoppen tegenkomen, te voorkomen. Werk is dus geen grap, maar grappen op het werk moet zeker kunnen!

Download scriptie (709.9 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2011