Geweld tegen politieambtenaren: het Crisis Respons Team als laagdrempelige oplossing

Ella
Eshuis

Beroepsgerelateerde risico’s krijgen in de media meer aandacht (Van Braneghem, Truyens, Van Altert & Verwee). Geweld tegen politieambtenaren is een dergelijk beroepsgerelateerd risico. Er kan dan ook gesteld worden dat politiemensen in hun werk vaak in aanraking komen met geweld (Knack, 2010; HLN, 2011). De taak van publieke ordehandhaving die door de politie wordt vervuld, zorgt er immers voor dat zij frequenter in contact komen met geweld en agressie dan andere beroepen. Dit kan voor fysieke, mentale of materiële schade zorgen bij politieambtenaren, maar heeft mogelijk ook gevolgen op maatschappelijk en organisatorisch vlak. De gevolgen voor de politieambtenaren kunnen vergaand zijn bij (herhaaldelijke) geweldssituaties (Laureys, 2014). Om die reden startte de maatschappelijk werker van politie Vilvoorde-Machelen met een initiatief voor collegiale opvang. In het kader van deze praktijkanalyse werd dit initiatief uitgewerkt.

Een overkoepelende aanpak of procedure die voorschrijft hoe er omgegaan moet worden met geweld tegen politieambtenaren is er tot op heden in België niet. Vooral bij de lokale politiediensten wordt hier intern deels zelf invulling aan gegeven (Laureys, 2014). Er zijn op lokaal niveau echter wel degelijk zones die invulling geven aan pragmatische werkvormen om politieambtenaren die in contact komen met geweld op te vangen.

Er kan binnen de politie gesproken worden van een ‘machocultuur’ die met der tijd sterk aanwezig kan zijn. Dit is een mogelijke verklaring waarom er nog geen laagdrempelig aanbod is in het kader van geweld tegen politie. Slachtofferschap is daarnaast een sociale rol die wordt geassocieerd met iemand die kwetsbaar, machteloos, hulpeloos of lijdend is. Een sociale rol waar een politieambtenaar binnen zijn functie liever niet mee geassocieerd wil worden. In omzendbrief GPI 79 van 2014 werd het bestaan van het Federaal Stressteam opnieuw benadrukt. Echter blijkt dat politieambtenaren niet snel geneigd zijn om beroep te doen op formele hulpverlening. De drempel ligt hierbij voor hen te hoog door de eerder genoemde machocultuur en de associatie met o.m. zwakte. Om deze reden valt er eveneens te pleiten voor een laagdrempelig opvanginitiatief waarbij politieambtenaren worden bijgestaan door hun collega’s (Van Braneghem, Truyens, Van Altert & Verwee).

 

 

In Nederland bestaat sinds 2007 een landelijke uitvoeringsregeling genaamd ‘Geweld tegen Politieambtenaren’ (GTPA). De regeling beschrijft voorschriften voor procedures in de afhandeling van geweldsincidenten waarbij politieambtenaren slachtoffer zijn (Hanrath en Heeres, 2012).

Ondanks de verschillen in overheidsstructuur en binnen de politie in deze twee landen, lijkt het relevant om te kijken naar de manier waarop er in Nederland vorm wordt gegeven aan deze landelijke regeling.

Een belangrijk onderdeel van deze landelijke regeling is het Team Collegiale Ondersteuning.

Deze praktijkanalyse brengt de politie Vilvoorde-Machelen in kaart. In de actieplannen die voortvloeien uit het Zonaal Veiligheidsplan van deze politiezone wordt onderscheid gemaakt tussen de registratie van geweld tegen politieambtenaren, de responsabilisering van de politiemensen en het bieden van nazorg. Deze drie luiken komen in de praktijkanalyse aan bod.

Een onderdeel van de activiteiten uit deze actieplannen in het kader van nazorg is het CRT of het Crisis Respons Team. De maatschappelijk werker van politie Vilvoorde-Machelen startte dit initiatief om politieambtenaren die o.m. in contact kwamen met geweld op te vangen en waar wenselijk adequaat hulp te bieden. Het CRT is een vorm van collegiale opvang. De uitwerking van het CRT gebeurde in het kader van deze praktijkanalyse en werd geïnspireerd door verschillende initiatieven uit andere korpsen.

Naast haar vele andere taken binnen het korps begeleidt en coacht de maatschappelijk werker van politie Vilvoorde-Machelen de CRT-leden en biedt zij zelf ook collegiale opvang aan bij politieambtenaren die slachtoffer werden van geweld. Ook in deze sector en meer specifiek in deze politiezone blijkt de rol van de maatschappelijk werker die van een duizendpoot. De meerwaarde van de maatschappelijk werker binnen de politie is in die zin onbetwistbaar, echter is maatschappelijk werk niet in alle politiezones een vaststaand begrip.

De uitwerking van het Crisis Respons Team gebeurde aan de hand van een uitgebreid projectvoorstel dat werd voorgelegd aan de korpsleiding. Hierin wordt de werking van het CRT volledig beschreven en het kan eveneens gezien worden als een werkdocument voor het team zelf. Het onderscheid wordt gemaakt tussen psychosociale hulp, praktische hulp en nazorg. Het CRT beperkt zich in optreden niet enkel tot geweldsincidenten tegen collega’s.

 

 

Er werd een vormings- en overlegmoment georganiseerd voor de CRT-leden, waarbij onder meer opgestelde werkdocumenten werden voorgesteld. Werkdocumenten zijn onder meer een meldingsformulier om tussenkomsten van het CRT bij te houden en een vormingsdocument omtrent het organiseren van een debriefing. De CRT-leden ondertekenden een charter om hun rol als CRT-lid te bestendigen. Het initiatief werd bekendgemaakt binnen het korps door middel van een flyer en een e-mail. Al deze zaken werden in het kader van deze praktijkanalyse ontwikkelt.

Uit de praktijkanalyse en de literatuurbeschouwing kwam naar voren dat het politieke discours aanzienlijke invloed heeft op de Belgische politie. Geweld tegen politieambtenaren vraagt echter om een overkoepelende aanpak die breed gedragen is. Dit als garantie voor gezonde en gesteunde politieambtenaren. Voor een machocultuur is om die reden geen plaats. Er kan in bepaalde opzichten gekeken worden naar de landelijke aanpak van Nederland.

Maatschappelijk werk kan binnen de politie het verschil maken om onder meer ‘machocultuur’, slachtofferschap en ondersteuning bespreekbaar te maken en om te streven naar een gezonde aanpak. Het Crisis Respons Team is een voorbeeld van een laagdrempelig initiatief voor collegiale opvang bij de lokale politie.

Download scriptie (3.03 MB)
Universiteit of Hogeschool
AP Hogeschool Antwerpen
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Sabine Fiers