Geneesmiddelenmisbruik bij ouderen. Kwalitatief belevingsonderzoek bij chronische 65+ gebruikers

Ineke
DENYS

Geneesmiddelen als nieuwe drugs

 

 

Sinds het ontstaan van de psychoactieve medicatie wordt onze huidige samenleving door een sterk toegenomen productie en consumptie van deze middelen gekenmerkt. Voornamelijk de oudere leeftijdsgroep consumeert deze middelen in hoge aantallen. De vraag dringt zich dan ook op welke redenen hiermee samenhangen en welke actoren hier een invloed op uitoefenen.

 

Geneesmiddelenmisbruik is te omschrijven als het langdurig en aanhoudend (chronisch) gebruik van medicatie voor niet-medische ziekten of voor ziektes waartoe de voorgeschreven medicatie niet tot nut dient. Dit gebeurt meestal in hogere dosissen dan toepasselijk is of in combinatie met andere (roes)middelen. De in België erkende psychoactieve medicijnen zijn enkel legaal verkrijgbaar op basis van een voorschrift. Het label ‘legaal’ neemt echter niet weg dat ook deze middelen een belangrijk potentieel inhouden binnen de afhankelijkheidsproblematiek van roesmiddelen in onze maatschappij. Het misbruiken van psychoactieve geneesmiddelen kan immers leiden tot het ontwikkelen van een afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van het middel (en de noodzaak van intoxicatie van het middel om te kunnen functioneren of om lichamelijk en geestelijk welzijn te beogen).

Omwille van de psychoactieve inwerking op de geest worden deze medicijnen lovend geëvalueerd en opgewaardeerd door de bevolking. Meer en meer worden ze voorgeschreven en geconsumeerd als een gewoon onderdeel van onze levenswijze (lifestyle medicijn), ongeacht hun neveneffecten. De vraag die zich nu echter stelt is, in hoeverre de psychoactieve medicijnen zich op de ladder van misbruik situeren.

Deze vraag dient vanuit meerdere invalshoeken onderzocht te worden om een volwaardig antwoord te kunnen formuleren. Er zijn immers meerdere actoren betrokken bij de ontwikkeling van een geneesmiddel en zijn evolutie tot een lifestyle medicijn of zelfs tot een genotsmiddel. Uit mijn literatuurstudie concludeerde ik dat de artsen en de farmaceutische industrie de twee meest met de vinger gewezen actoren zijn. Toch oefent ook de consument zelf een niet te onderschatten invloed uit op zijn gebruik.

 

Geneesmiddelenmisbruik en ouderen

 

Cijfergegevens uit voorgaande studies naar het gebruik van geneesmiddelen onder de bevolking, tonen aan dat er zich de laatste 13 jaar in het gebruik van psychoactieve medicijnen een opmerkelijke stijging heeft voorgedaan.

Naast de meerderheid van vrouwelijke gebruikers, is tevens de oververtegenwoordiging van ouderen opvallend. Vanaf de leeftijd van 45 jaar stijgt per persoon de consumptie van medicijnen.

Het overmatig consumeren van medicijnen onder de oudere leeftijdsgroep kan verschillende oorzaken hebben. Naarmate het verouderingsproces vordert, ervaren ouderen een dalende lichamelijke gezondheid, alsook veranderingen op geestelijk, sociaal, cultureel en maatschappelijk vlak. Deze veranderingen dragen bij tot een stijgende afhankelijkheid ten opzichte van andere personen. Dit leidt ertoe dat zij een dalend welbevinden hebben. Zij ondervinden steeds meer niet-medische klachten waar psychoactieve medicijnen, in de vorm van coping, de oplossing voor bieden.

 

Zowel aan de hand van participerende observatie als aan de hand van face-to-face interviews, werden heel wat gegevens verzameld die naar de consumptie bij ouderen en hun eigen houding daaromtrent peilden. De gegevens uit mijn onderzoek, wijzen erop dat de meeste gebruikers langdurig gebruik van psychoactieve medicatie (van 3 maand tot 32 jaar) eerder als een gewoon onderdeel van hun leven zien. Zijzelf zien de omvang en de ware problematiek van hun gedrag niet, omdat ze hun persoonlijke invloed op hun consumptiegedrag buiten beschouwing laten. In de meeste gevallen wordt de verantwoordelijkheid voor buitensporige medicatie naar de arts toegeschoven. Niettemin gingen in de eerste plaats zijzelf met hun klachten en expliciete vragen naar de arts toe. Daarna hebben ze allen evenzeer de wens om het gebruik van het middel af te bouwen of te stoppen. Dit lukt hen echter niet zonder voldoende bijstand van de arts. Uit schrik voor de ontwenningsverschijnselen die ze ervaren en aanzien als hun oorspronkelijke ziektesymptomen, consumeren ze het middel al gauw terug verder. Het idee dat ze er niet zonder kunnen, is hierdoor nog sterker aanwezig. Hun falen om af te bouwen of te stoppen met het middel, leidt ertoe dat ze het middel aanhoudend verder consumeren zonder het meermaals in vraag te stellen. Ze worden passieve consumenten die alle verantwoordelijkheid naar de arts toeschuiven. Het geneesmiddel wordt niet meer louter als geneesmiddel beschouwd, maar gaat stilletjes aan over naar een gewoonte, een soort van levensstijl.

Het is opmerkelijk hoeveel bevraagde gebruikers zelf aanhaalden dat psychoactieve medicatie verslavend werkt en dat zij zelf geloven dat ze eraan verslaafd zijn. Nochtans beweerden alle respondenten een positieve houding tegenover de psychoactieve medicijnen te hebben. Alhoewel ze dus zelf aanhalen afhankelijk te zijn aan hun medicatie, kennen ze hier een volledig ander gewicht aan het woord ‘verslaving’ toe. Ze zien hun afhankelijkheid niet als negatief, gevaarlijk of bedreigend voor de gezondheid in vergelijking met een alcohol- of drugsafhankelijkheid.

 

 

Door in te spelen op de kennis van de mens over psychoactieve middelen, acht ik het mogelijk om de consument bij zijn gebruik betrokken te houden. Het verlenen van informatie over de verschillende neveneffecten en ontwenningsverschijnselen die aan dergelijke middelen eigen zijn, laat de consument immers toe om zijn eigen gebruik kritisch te evalueren. Vele gebruikers bezitten namelijk bij de inname van hun middel een verkeerde attitude over de werking van psychoactieve medicatie. Ze geloven in het middel alleen en werken niet zelf aan hun geluk en/of ongeluk. Er is een opmerkelijk verschil waar te nemen tussen de mensen die enkel het middel innemen en de mensen die persoonlijk ook hun karakter en levenswijze ingrijpend trachten te veranderen. Deze laatste hebben een veel optimistischere kijk op hun geboekte vooruitgang met behulp van hun psychoactieve medicatie en voornamelijk ook hun aangepast gedrag en ingesteldheid. Ze kijken uit naar een toekomst zonder psychoactief middel en hebben terug veelbelovende verwachtingen.

Het innemen van medicatie als copingstrategie voor niet-medische ziektes is aldus een oplossing die geen impact heeft op de werkelijke oorzaken van het probleem. Zolang de werkelijke oorzaken niet worden aangepakt en de maatschappelijke evoluties naar normalisering en medicalisering – steunend op winstbejag – blijven aanhouden, is het misbruiken van geneesmiddelen een blijvende tendens die zich steeds verder zal uitbreiden. De vraag is echter; ‘Hoe maakbaar is de mens?’ Hoelang kan dit pillensprookje aanhouden, vooraleer we beseffen dat gemakzucht niet altijd de beste oplossing is? Soms moet je leren aanvaarden dat het leven niet perfect is, niet perfect kan zijn, en ‘het normale’ niet bestaat.