Nemen ze hun gezondheid in eigen handen? Zelfmanagement bij nierdialysepatiënten.

Liesbet
Van Bulck
  • Katheen
    Claes
  • Katrien
    Dierickx
  • Annelies
    Hellemans

Smeer jij elke dag crèmes, let je op je voeding en sport je voldoende? Dan ben jij bezig met het zelfmanagement van je gezondheid. Je probeert voor jezelf te zorgen en legt niet alle verantwoordelijkheid bij dokters en verpleegkundigen. Ook voor mensen met een chronische nierziekte is het ontzettend belangrijk te proberen zelf hun gezondheid in eigen handen te nemen, maar doen ze dat ook?

Nierdialysepatiënten zijn chronische patiënten met onomkeerbare schade aan de nieren. In een vergevorderd stadium van chronische nierinsufficiëntie werkt de nier onvoldoende en is een nierfunctievervangende therapie nodig. Dit heet dialyse. We onderscheiden de dialyse via het bloed (hemodialyse) en dialyse via het buikvlies (peritoneale dialyse).

Door de intensieve dialysebehandeling, het strikt medicatiebeleid en de strenge voeding- en vochtrichtlijnen eist de ziekte heel wat aanpassingen voor de nierdialysepatiënt. En hoewel patiënten die therapieontrouw zijn een groter risico hebben op ziekenhuisopnames en overlijden, is een grote meerderheid van de nierdialysepatiënten toch therapieontrouw.

Hoe komt het dat zoveel patiënten moeite hebben met het volgen van hun behandeling? En hoe kunnen we dit verbeteren? Een mogelijkheid is het verhogen van het zelfmanagement van de patiënten. Zelfmanagement houdt in dat een patiënt zelf kan omgaan met de symptomen, behandeling en fysische en psychische gevolgen van zijn aandoening. Het is een belangrijk begrip in de huidige gezondheidszorg, omdat het de gezondheidskosten kan doen dalen. Dit is zeker ook bij nierdialysepatiënten interessant, aangezien dialyse een heel dure behandeling is.

Uit ons onderzoek blijkt dat, na het bevragen van 205 Vlaamse nierdialysepatiënten, hun niveau van zelfmanagement nog aanzienlijk verbeterd kan worden. 43% van de patiënten vond hun eigen rol in hun eigen gezondheid niet belangrijk. Bijna 75% van de patiënten ondernam geen actie om hun eigen gezondheid in handen te nemen. Slechts 5% van de patiënten waren echt actief bezig met hun eigen gezondheid.

Om dit zelfmanagement te verhogen zijn gepersonaliseerde interventies nodig. Om die te ontwikkelen is het belangrijk te weten welke factoren in verband staan met het zelfmanagement. Uit ons onderzoek blijkt dat volgende patiëntengroepen een lager niveau van zelfmanagement hebben: oudere patiënten, patiënten die zelf vinden dat ze geen goede gezondheid hebben, patiënten die geen hobby hebben, niet sporten of geen lid zijn van een vereniging en patiënten die in een rust- en verzorgingstehuis of alleen wonen. Ook het ziekenhuis waar de patiënten gedialyseerd worden staat in verband met het zelfmanagement.

Ons onderzoek is de eerste studie die het niveau van zelfmanagement bij nierdialysepatiënten heeft gemeten. Ook werden in onze studie voor het eerst de verbanden tussen het niveau van zelfmanagement en sociale, demografische en ziektegerelateerde factoren bij nierdialysepatiënten onderzocht. Het onderzoek heeft een grote steekproef en een hoog antwoordpercentage. Bovendien is de steekproef representatief voor de Vlaamse dialysepopulatie en werd het onderzoek uitgevoerd in drie ziekenhuizen. Er werden 17 variabelen gemeten en daarbij werd gebruik gemaakt van internationaal gevalideerde schalen waardoor de vergelijking met andere studies werd vergemakkelijkt.

Door de nieuwe inzichten uit onze studie kunnen risicopatiënten met een lager niveau van zelfmanagement nu eenvoudiger geïdentificeerd worden. Ook kunnen deze factoren op termijn gebruikt worden om gepersonaliseerde interventies op te stellen zodat het zelfmanagement van nierdialysepatiënten verhoogd kan worden en de therapietrouw verbeterd kan worden.

Blijf dus vooral je crèmes smeren, op je voeding letten en voldoende sporten, en als je ooit een nierdialysepatiënt ontmoet, leg hem dan zeker uit waarom jij zo goed zorgt voor je eigen gezondheid.

Download scriptie (1.12 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Dr. Gijs Van Pottelbergh