The effect of roadbuilding on subarctic mountain vegetation and the introduction of nonnative species

Jonas
Lembrechts

  Transport van zaden via het verkeer: een groter probleem dan gedacht  

We zijn niet alleen als we ons reizend over deze aardbol verplaatsen. Vastgehecht aan autobanden en schoenzolen volgen plantenzaden ons overal waar we gaan. Zo schudden we zonder het te weten wereldwijd de natuur grondig door elkaar. – Antwerpen, juni 2013

Zo toonde een studie van de Universiteit Antwerpen aan hoe verschillende plantensoorten zich dankzij ons transportsysteem in de bergen kunnen verplaatsen. Ze maken van de toegenomen mobiliteit gebruik om zich vastgehecht aan auto’s en wandelaars mee naar boven te laten vervoeren. Op die manier kunnen ze zich over tientallen kilometers verplaatsen. Een studie in de onverstoorde bergen van Lapland bracht meer details over deze mobiliteit van planten aan het licht. Net omdat de menselijke invloed in de bergen in Lapland beperkt is tot enkele zeldzame wegen, kan hier het duidelijkst het effect van wegenbouw op de vegetatie worden bestudeerd.

Invasief onkruid

Het grootste gevaar komt van beneden, uit het dal. Daar heeft de mens, en dan vooral de landbouw, een groot aantal typische onkruidsoorten uit West-Europa binnengebracht. Nu verplaatsen die soorten zich langzaam maar zeker bergop, waarbij ze zich overal in de wegbermen vestigen. Dat ze daar zelfs in Lapland toe in staat zijn, is hoogst verontrustend, want wetenschappers hoopten dat het harde klimaat in het hoge noorden hen zou tegenhouden.

Dat die binnendringende exoten zich niets van de kou lijken aan te trekken, getuigt van hun grote flexibiliteit. Omdat ze kunnen overleven binnen een grote range aan temperaturen en in bijna alle weersomstandigheden, zijn ze perfect voorbereid op een invasie van kwetsbare natuurgebieden. Het zijn dan ook net deze soorten die wereldwijd aan een opmars bezig zijn. Hun status als typische onkruidsoorten is bovendien hun grote kracht, want ze profiteren van de open ruimte in wegbermen om als pioniers onmiddellijk te kiemen. Dat de mens met zijn voortdurende verstoring van bermen alleen maar meer opties creëert voor deze eerste kiemers, werkt uiteraard enkel in hun voordeel.

Niet alle exoten geraken echter even hoog, de berg dient nog altijd als een filter die op een gegeven moment één na één de invasieve soorten tegenhoudt. De verwachting is echter dat dit niet meer is dan een kwestie van tijd. Exoten die via de berm tot boven geraken, hebben het blijkbaar gemakkelijker om in de natuurlijke vegetatie binnen te dringen. Dat wijst er op dat de lage temperaturen op grote hoogte niet de belangrijkste filter vormen, maar dat vooral de duur van de invasie belangrijk is. Dat is slecht nieuws voor de kwetsbare gebergtevegetatie, want exoten staan er om bekend dat ze het natuurlijke systeem grondig kunnen ontregelen.

Bergafwaarts transport

Oprukkende exoten zijn echter niet de enige planten die zich langs wegen verplaatsen. Het onderzoek toont aan dat de lokale bergplanten zich ook wel eens aan een uitstapje durven wagen. Zij gebruiken de weg echter vooral om zich naar beneden te verplaatsen. Typische wegbermen (met veel steengruis en open plekken, weinig concurrentie en beschutting) blijken ideaal voor soorten aangepast aan de bittere omstandigheden van het hooggebergte. Waar ze normaal op lage hoogten worden weggeconcurreerd door de sneller groeiende dalsoorten, kunnen ze via de wegberm hun verspreidingsgebied uitbreiden tot bijna op zeeniveau.

Deze laatste conclusie toont aan dat het effect van menselijke verstoring op de natuur complexer is dan op het eerste zicht lijkt. Toch waarschuwt het onderzoek voor een al te positieve eindnoot. Bergplanten groeien te traag en zijn te sterk gespecialiseerd om van wegbermen in het laagland hun thuis te maken. Ze horen thuis op de bergtoppen en het is daar dat ze bescherming nodig hebben. Daarvoor is onmiddellijke actie nodig, want door de toenemende menselijke druk en de oprukkende exoten dreigen anders ook deze kwetsbare systemen te verdwijnen.

 

Download scriptie (3.97 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2013