Een stad in balans.

Marijke
Deroover

Moet Antwerpen in balans worden gebracht?

Marijke Deroover

 

Rotterdam en Antwerpen kampen beide met problemen van concentraties, overlast, criminaliteit en onveiligheidsgevoelens.  Rotterdam heeft gekozen voor een ambitieus en veelbesproken direct spreidingsbeleid met het actieplan “Rotterdam zet door… op weg naar een stad in balans”.  Er gaan een aantal stemmen op om dit plan te gebruiken als inspiratiebron om een antwoord te bieden op de Antwerpse stedelijke problematiek.  Antwerpse CD&V-schepen Marc Van Peel wil dit op de agenda van de Vlaamse en federale overheid zetten.  Is dit de weg die Antwerpen wil inslaan?

 

 “’t Stad is van iedereen” en “Op weg naar een stad in balans” lijken slogans van twee totaal verschillende steden.  Toch zijn respectievelijk Antwerpen en Rotterdam niet zo verschillend van elkaar.  Beide steden kampen met problemen van overlast, criminaliteit en met concentraties van kansarmen en allochtonen.  In het beleid van beide steden staat het verhogen van de leefbaarheid en de strijd tegen de tweedeling in de stad dan ook centraal.  Zowel Rotterdam, als Antwerpen geloven in sociaal gemengde buurten als een deel van de oplossing voor de grootstedelijke problematiek.  Beide steden willen sociaal-economisch sterke groepen aantrekken en vasthouden.  Al gaat Rotterdam net een stap verder.  Rotterdam heeft met het actieplan “Rotterdam zet door…op weg naar een stad in balans” gekozen voor een ambitieus en veel besproken direct spreidingsbeleid, waarbij kansarme groepen geweerd worden uit de probleembuurten.  Een aantal Antwerpse politici hebben zich luidop afgevraagd of Antwerpen ook een stap verder moet gaan.  Met de scriptie “Een stad in balans” wilden we deze discussie wetenschappelijk voeden en de mogelijkheden voor Antwerpen van een Rotterdamse aanpak nagaan.

 

Een direct spreidingsbeleid waarbij men tijdelijk kansarme bewoners weert uit bepaalde buurten wordt vaak gemotiveerd vanuit de veronderstelling dat de segregatie van kansarmen hun sociale mobiliteit beperkt en leidt tot criminaliteit en overlast.  Deze veronderstelling is diep ingeworteld, ook bij politici, ondanks dat dit nog onvoldoende empirisch bewezen is.  Wetenschappers, zoals Duyvendak en Uitermark, benadrukken dan ook dat er meer onderzoek moet gebeuren alvorens een dergelijke ingrijpende maatregel door te voeren.  Menging kan anderzijds wel de “druk van de ketel halen”.  Het kan namelijk een manier zijn om de leefbaarheid in een buurt te vergroten.  De stad kan zo ademruimte krijgen om in deze probleembuurten te investeren in onderwijs, inburgering, integratie, zorg, begeleiding, werk en economie.  Op deze manier kan een spreidingsbeleid niet rechtstreeks, maar wel onrechtstreeks een oplossing zijn voor grootstedelijke problemen.  Maar moet in Antwerpen, zoals in Rotterdam, de druk van de ketel worden gehaald? 

 

Na een vergelijkende analyse blijkt dat, vooral wat betreft de concentratie van kansarmen en etnische minderheden, de problemen in Rotterdam toch nog een maat groter zijn dan in Antwerpen.  De Antwerpenaar ervaart echter sociale overlast meer als een buurtprobleem dan de Rotterdammers.  Het gaat dan wel om een subjectief gevoel, toch heeft dit belangrijke gevolgen voor de leefbaarheid van de stad.  Deze beleving kan het draagvlak voor een direct spreidingsbeleid vergroten.  Desondanks geloven we niet dat de problemen van de stad Antwerpen roepen om dergelijke ingrijpende maatregelen zoals in het Rotterdamse actieplan geformuleerd staan. 

 

Daarnaast zijn er nog twee belangrijke verschillen tussen de beide havensteden.  Ten eerste bestaat er een groot structureel verschil waardoor het actieplan van Rotterdam niet zomaar transponeerbaar is naar de stad Antwerpen.  Het sociaal woonbeleid is in Vlaanderen niet alleen veel minder uitgebouwd en daardoor ontoereikend om een spreidingsbeleid te dragen.  De greep van de overheid is in Antwerpen door het proces van federalisering en decentralisatie bovendien te klein om een toewijzingsbeleid te voeren.  Ten tweede is het politieke draagvlak in Antwerpen veel minder groot dan bij onze noorderburen.  Het voorstel om het actieplan toe te passen in Antwerpen krijgt geen steun van het Antwerpse schepencollege.  Daarenboven lijkt het ons weinig realistisch dat de stad Antwerpen de steun zal krijgen van de federale overheid, zoals Rotterdam.  Het actieplan in Rotterdam is dan ook ontstaan in een andere politieke context dan in Vlaanderen.  Vooral de verkiezing van 2002 waarbij Pim Fortuyn een belangrijke rol heeft gespeeld, heeft die context mee gekleurd.  Het is volgens ons dan ook vooral de Rotterdamse politieke en maatschappelijke context geweest die om een direct spreidingsbeleid vroegen en niet de grootstedelijke problemen.  Bovendien blijkt uit de interviews die we hebben afgenomen en uit de berichtgevingen in de media dat het debat over een spreidingsbeleid veel gevoeliger ligt in Antwerpen, dan in Rotterdam.  Het wetsvoorstel voor een effectieve spreiding van asielzoekers kan daarentegen wel op steun van het Antwerpse schepencollege en veel politici rekenen.  Wanneer dit in de praktijk wordt omgezet, kan dit al voor een grote ontlasting zorgen in bijvoorbeeld Antwerpen-Noord. 

 

Het huidige Antwerpse woonbeleid kiest voor diversiteit, maar ook voor een kwalitatieve en betaalbare huisvesting voor “iedereen”.  Antwerpen heeft bovendien in 2004 met zijn “Stadsplan Veilig” ervoor gekozen om een duidelijk veiligheidsbeleid te voeren en de overlast en de onveiligheidsgevoelens aan te pakken.  We zijn van mening dat de stad deze weg verder moet volgen.  Indien de problemen in Antwerpen toenemen en de stad er in de toekomst toch zal voor kiezen om een direct spreidingsbeleid te voeren, is het belangrijk dat dit beleid deel uitmaakt van een meer omvattend sociaal, economisch, integratie- en veiligheidsbeleid en dat dit gebeurt onder duidelijke voorwaarden. 

 

Met deze scriptie hebben we getracht argumenten aan te reiken om een constructief debat te voeren over een spreidingsbeleid.  In de toekomst zal het belangrijk zijn om niet te vervallen in een zwart-wit discussie en zullen beleidsmakers erover moeten waken geen populistische maatregelen te nemen, zeker in het licht van de verkiezingen van 2006.

Download scriptie (3.58 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2005