Een roze eiland in de oceaan van de ‘reguliere’ sport? Een onderzoek naar sociaal-integrerende werking van de Gay Games.

Charlotte
Van Tuyckom

 

De idee om atleten uit uiteenlopende sportieve disciplines samen te brengen leidt ons terug naar de 8e eeuw voor Christus, toen de Grieken voor de eerste maal Olympische Spelen organiseerden.  In die tijd waren de Spelen enkel voor mannen toegankelijk, en gezien het warme klimaat en het feit dat de oude Grieken allesbehalve last hadden van preutsheid, werd naakt aan sport gedaan.  Eén van de ‘verklaringen’ daarvoor is dat ooit een loopwedstrijd plaatsvond waarbij een deelnemer tijdens de inspanning zijn lendendoek verloor.  De man wilde uiteraard niet verliezen, liep naakt door en won de wedstrijd.  En vanaf dan deden alle Grieken naakt aan sport…

 

Dit verhaaltje kan dan misschien de fantasie prikkelen, toch was en is uitkomen voor homoseksualiteit in de sport nog steeds geen makkelijke opgave, zeker niet op topniveau.  Ook Olympisch tienkamper en dokter Tom Waddell ondervond dit, wat hem een aanzet gaf om in 1982 voor het eerst ‘Games’ voor holebi’s te organiseren, de zogenaamde ‘Gay Games’.  Dromend van een sportomgeving zonder vooroordelen wilde hij holebi’s ook binnen de sportwereld zien emanciperen.  De Gay Games moesten en zouden een plek worden waar iedereen welkom is, ongeacht origine, seksuele voorkeur of wat dan ook.  Een plek waar het seksisme, racisme, heteroseksisme en nationalisme van de traditionele Olympische Spelen kon worden overbrugd.  De doelen luiden dan ook als volgt: “to break down stereotypes around the notion of gays and lesbians in sports.  To build bridges between the mainstream (heterosexual) and gay sports community.  To foster the creation, both locally and internationally, of a context and a movement in which an increasing number of inclusive sports activities would be available for gays and lesbians.”  Klinkt mooi…de vraag echter is of ze ook worden waargemaakt?

 

‘Aparte’ holebi-sport?

Ook bij ons zijn holebi-sportclubs en -tornooien vanaf de jaren ’90 een nieuw gegeven binnen de vrijetijdswereld.  Zo heeft de Antwerpse holebi-sportclub “Active Company” meer dan 300 leden en wordt op Gay Games (13000 deelnemers in Sydney!) en EuroGames, het Europese ‘kleine’ broertje, reeds met wachtlijsten gewerkt.

Zowel de hetero- als de holebigemeenschap stelt zich echter vragen bij deze variant op het homocategoriale aanbod.  Waarom immers een roze eiland in de oceaan van de ‘reguliere’ sport?  In welke mate dragen dergelijke ‘aparte’ sportclubs en internationale evenementen -als Gay Games en EuroGames- bij tot een grotere sportparticipatie en emancipatie van holebi’s in de ‘reguliere’ sport?  Moeten ze worden toegejuicht als trotse organisatie van een geëmancipeerde bevolkingsgroep, of eerder afgekeurd als tegendeel van integratie?

 

Het antwoord op dergelijke vragen is niet zomaar zwart of wit, maar vereist een meerdimensionale analyse.  Dat is dan ook wat Charlotte Van Tuyckom, afgestudeerd sociologe aan de Gentse Universiteit, in haar scriptie heeft trachten te doen.  In navolging van Elling & De Knop maakte ze een onderscheid tussen een structurele, sociaal-culturele en sociaal-affectieve dimensie van integratie in de sport, waarbij de nadruk respectievelijk op participatie, acceptatie en vriendschap komt te liggen.  Aan de hand van een bezoek aan de EuroGames te München en interviews met een twintigtal holebi’s -deelnemers en niet-deelnemers- combineerde ze theorie met praktijk.  Ook daarna echter bleef de conclusie er één vol nuances. 

 

Diverse sociaal-kritische auteurs (en ook enkele respondenten) interpreteren een dergelijke ‘flight of the minorities’ als een reactie op ervaringen van homofobie, discriminatie en uitsluiting in de sport; als een resultaat van de hegemonische heteroseksuele en holebi-onvriendelijke atmosfeer binnen ‘reguliere’ sportverenigingen.  Dit is echter nogal éénzijdig gesteld.  De keuze voor ‘aparte’ holebi-sport wordt niet alleen beïnvloed door negatieve ‘push’-factoren, ook positieve ‘pull’-factoren spelen een (belangrijke) rol.  Door ‘apart’ te sporten heeft men de mogelijkheid contacten te leggen met mensen uit ‘eigen’ kring.  Tevens heeft de speciale sfeer onder gelijkgestemden een enorme aantrekkingskracht.  Holebi-sportclubs en -evenementen zijn dus eveneens te interpreteren vanuit de behoefte zich te ontspannen zonder zichzelf daarvoor te moeten verloochenen, uit een behoefte aan gezelligheid, bevestiging en contact.

De keuze voor sporten in ‘eigen’ kring moet bijgevolg worden geïnterpreteerd als een combinatie van ‘drang’ en ‘dwang’.  Enerzijds sport men graag met gelijkgestemden, terwijl men zich anderzijds door discriminatie niet altijd thuis voelt in de ‘reguliere’ sport.

 

Gay Games: springplank of struikelblok tot emancipatie?

Wanneer holebi-sportclubs en -evenementen zuiver vanuit het perspectief ‘sport-om-de-sport’ worden bekeken, zijn ze uiteraard overbodig.  Vanuit een sociaal perspectief echter leveren ze een belangrijke meerwaarde voor holebi’s.  Enerzijds kan daarbij een mogelijke dimensie worden onderscheiden.  Het feit dat dergelijke ‘aparte’ clubs en -evenementen kunnen bestaan, duidt erop dat holebi’s in Vlaanderen reeds een zeker niveau van acceptatie hebben bereikt.  Toch zien o.a. Elling & De Knop ze in de eerste plaats als noodzakelijk, gezien de tolerantie t.a.v. holebi’s nog vaak de wensen overlaat.  Ook al heeft niet iedereen er nood aan, toch kan een holebi zijn of haar identiteit vorm geven door met gelijkgestemden in een recreatieve, taboeloze sfeer te sporten.  Door hun laagdrempelig karakter vormen holebi-sportclubs een alternatief voor andere vormen van vrijetijdsbesteding in ‘eigen kring’ en fungeren ze als tegengewicht voor de nog steeds discriminerende sfeer in de ‘reguliere’ clubs.  ‘Aparte’ holebi-tornooien bieden ruimte aan ontmoeting en (h)erkenning, en aangezien coming out makkelijker gebeurt binnen een vertrouwde omgeving, kan deelname aan Gay Games zeker bijdragen tot meer zelfvertrouwen.  En dat is precies wat holebi-sporters nodig hebben willen ze ook in de ‘reguliere’ sportwereld voor hun geaardheid uitkomen en ten volle geaccepteerd worden.

 

Maar net als een ‘nationale dag ter bestrijding van de homofobie’ de homohaat niet in één klap zal doen verdwijnen, mogen ook Gay Games niet worden overroepen als zijnde ‘het’ ultieme middel om de integratie van holebi’s in de samenleving en de sport te bevorderen.  Misschien een nobel doel, maar het klopt niet.  Niemand doet er echter schade mee, dus waarom ertegen gekant zijn?  Vele kleintjes maken toch één grote, niet…?

Download scriptie (973.5 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2005