Een liefdevolle poot: studie naar het inzetten van voormalige hulphonden (Hachiko) in zorgcentra

Marijke
Thierens

Een liefdevolle poot: gewezen hulphonden in zorgcentra

 

Marijke Thierens, Agro- en Biotechnologiestudente aan de Katholieke Hogeschool Sint Lieven te Sint Niklaas, werkte een onderzoek uit naar het inzetten van voormalige hulphonden in zorgcentra in Vlaanderen. Haar eindwerk loopt in het verlengde van haar stage bij vzw Hachiko, waar alle honden in het onderzoek zijn opgeleid.

Het doel van deze studie is te kijken hoe de honden die na een opleiding tot hulphond bij Hachiko, door lichamelijke- en/of karaktereigenschappen, toch niet in aanmerking kwamen om met motorisch gehandicapte personen te werken, het nu doen in hun job binnen IAD-programma’s. Instellingen werden gecontacteerd in december 2006, interviews werden afgenomen in de maanden januari en februari van 2007 en de verwerking had plaats in april 2007.

Reeds in de oudheid koesterde men al het idee dat sommige diersoorten onder bepaalde omstandigheden een positief effect konden hebben op het welzijn van de mens. In België werden voor het eerst dieren gericht ingezet in de 9de eeuw tijdens psychiatrische zorgverlening, de zogenoemde ‘therapie naturelle’. Over de jaren heen werden programma’s opgezet in Engeland, Duitsland, de VS, … , en werden talrijke termen op deze zogenoemde ‘pet therapy’ geplakt.

Tegenwoordig worden deze termen echter niet meer gebruikt en verkiest men de term ‘Animal Assisted Interventions’ of, in het Nederlands, ‘Interventies met Assistentie van Dieren’ (IAD). Binnen IAD kunnen we drie subtypes onderscheiden. Zo is er therapie, activiteiten en leren met assistentie van dieren.

Sinds de oudheid hebben mens en hond zich steeds beter aan elkaar aangepast. Als mens zijn we honden gaan fokken naar onze behoefte en noden, denken we maar jachthonden, herdershonden, reddingshonden, speurhonden, enz. Sinds enkele decennia hebben we nu ook de groep assistentiehonden. Deze groep bevat alle soorten honden die opgeleid zijn om mensen met speciale noden te assisteren, denk maar aan blindengeleidehonden, epilepsiehonden, hulphonden voor motorisch gehandicapten, …

Voor het opleiden van deze honden zijn er in België verschillende trainingscentra. Eén daarvan is de vzw Hachiko. De honden worden gedurende de opleidingsfase permanent geëvalueerd op het vlak van gezondheid, karakter en het uitvoeren van de bevelen. Als deze evaluaties positief zijn, kunnen de honden als assistentiehond geplaatst worden. Als er zich echter problemen voordoen en een hond bijvoorbeeld heupdysplasie heeft, dan krijgt de hond niet het certificaat van hulphond. De hond krijgt dan een andere bestemming en kan dan bijvoorbeeld ingezet worden in IAD programma’s, in bijvoorbeeld rust- en verzorgingstehuizen, palliatieve afdelingen, …


Werkwijze

De eerste telefonische contacten met de instellingen werden gelegd vanuit de kantoren van de vzw Hachiko. Het betreft zes zorginstellingen in Vlaanderen, meer specifiek één vzw met huizen voor dementerende ouderen in de provincie Antwerpen, één woon- en zorgcentrum (WZC) in de provincie West-Vlaanderen en één woon- en zorgcentrum, twee rust- en verzorgingstehuizen (RVT) en één palliatieve eenheid in de provincie Oost-Vlaanderen. Voor deze studie werd gebruikt gemaakt van een semi-gestructureerde vragenlijst die bestond uit vier onderdelen met telkens open vragen, zodat tijdens de gesprekken zelf nog op details kon worden ingegaan.

 

Resultaten

Met 5 van de 6 telefonisch gecontacteerde respondenten werd tijdens het eerste gesprek een afspraak vastgelegd.

Een gesprek duurde gemiddeld 2 uur en 27 minuten. De beroepen van de respondenten lenen zich allemaal uitstekend tot begeleiding van honden in IAD- programma’s. Aan de studie namen 4 vrouwen deel en 1 man.

Alle honden in dit onderzoek hebben een opleiding tot hulphond genoten bij de vzw Hachiko. Het gaat hier om een totaal van 5 honden, waarvan 2 reutjes en 3 teefjes.

4 van de 5 honden kunnen hun werk als hulphond niet officieel uitoefenen als gevolg van problemen op het vlak van gezondheid en/of karakter. Slechts 1 hond van de 5 werd al eerder geplaatst en heeft tijdens zijn eerste plaatsing ook effectief als hulphond gefunctioneerd. Wat de werksetting betreft, worden 4 honden ingezet in bezoekprogramma’s en 1 in een residentieel programma.

In de vijf instellingen nemen de honden deel aan activiteiten, al dan niet gepland. Ook de frequentie van het deelnemen aan activiteiten is verschillend, maar wel komen overal dezelfde activiteiten terug. Activiteiten die frequent voorkomen zijn verzorgingsmomenten van de hond, gangrevalidatie met kinesitherapeuten, relaxatiemomenten, activiteiten met de ergotherapeuten en uitstapjes vergezeld van de hond. Activiteiten met de hond kunnen zowel individueel als in groep gebeuren en de grote van de groepen hangt af van verschillende factoren, zoals de activiteit zelf, de locatie waar de activiteit plaatsvindt, enz.

In de vijf gevallen zijn positieve effecten opgemerkt bij de patiënten sinds de komst van de hond en dit zowel op lichamelijk als op mentaal vlak. De meeste voorkomende effecten zijn personen die terug willen stappen, personen die terug uit de kamers komen, die terug praten, een groter sociaal contact tussen de patiënten, het tot rust brengen van personen, depressieve mensen die terug opfleuren, … Bovendien hebben de honden ook een positieve invloed op de families en bezoekers van de patiënten. In slechts één geval was er een negatief effect als rechtstreeks gevolg van de hond.

Ook op het personeel heeft de komst van een hond invloed. Het personeel is opgewekter en vindt bij de hond steun in moeilijke momenten. Maar ook hier is een negatief puntje terug te vinden en meerbepaald het feit dat er wel al eens onbegrip en jaloezie heerst tussen de begeleiders en medebegeleiders en hun andere collega’s.

 

Besluit

Wanneer we de resultaten bekijken, is het duidelijk dat we hier te maken hebben met activiteiten met assistentie van dieren. Er werden namelijk nergens therapiedoelen gesteld en er zijn ook geen evaluatiesystemen om de interventies in kaart te brengen. Het belangrijkste in deze programma’s is duidelijk de huiselijke sfeer en dus de kwaliteit van het leven van de mens te vergroten/verbeteren.

De honden zijn ook allemaal zeer goed getraind, maar er wordt zeer weinig van die kennis gebruik gemaakt op de plaatsen waar ze tewerkgesteld zijn. De programma’s zouden meer inhoud kunnen hebben dan enkel de huiselijkheid te belichamen, wat niet wegneemt dat dit laatste een belangrijk aandeel heeft in het complete pakket. Een groei van betere en gemakkelijker bereikbare informatie zal de sector zeker ten goede komen…

Wanneer we tot slot kijken naar het totale functioneren van de honden door Hachiko geplaatst binnen de zorgcentra, kan er gesteld worden dat de honden het zeer goed doen in hun nieuwe jobs. Het omvormen van hulphonden zonder toekomst naar instellingshonden met toekomst is dus een goede zaak die alleen maar toegejuicht kan worden.

 

Download scriptie (2.42 MB)
Universiteit of Hogeschool
Odisee
Thesis jaar
2007
Kernwoorden
TAD,
LAD,
IAD,