Een Congolese democratie op papier. Een casestudy omtrent de relatie tussen media en staat in de Democratische Republiek Congo

Karel
Deneckere

Deze verhandeling beschrijft de relatie tussen de media en de staat in de Democratische Republiek Congo, een prille Afrikaanse democratie verscheurd door een aanhoudende conflictsituatie. De premisse waarvan werd uitgegaan voor een dergelijke beschrijving is dat de media in de ontwikkelingswereld in een belangrijke mate kunnen bijdragen aan de opbouw van de rechtsstaat, het promoten van de democratisering en de verzoening tussen etnische entiteiten. De voorwaarde, immers, is dat de pers kan functioneren in een open, onafhankelijk en pluralistisch klimaat. Dat de media, waar ze zalven kunnen, ook kunnen slaan, wordt vandaag in Congo op een vaak schrijnende wijze geïllustreerd: een duidelijke instrumentalisering van mediakanalen door politici en politieke partijen, flagrante aantastingen van de persvrijheid, schaamteloze censuur en bedreigingen van journalisten. In die zin kan de situatie in de media gezien worden als een weerspiegeling van de veralgemeende chaos in de Congolese politiek.



Om een dergelijke beschrijving te maken, was het noodzakelijk enkele duidelijke keuzes te maken. Gezien de moeilijk te raadplegen archieven, werd ervoor gekozen het onderzoeksterrein te beperken tot één krant, namelijk de kwaliteitskrant Le Potentiel. Wat de media-inhoud betreft, spitste het onderzoek zich toe op de berichtgeving omtrent een recent kookpunt in het conflict in de provincie Noord-Kivu tussen de Congolese regering en de rebellie van generaal Laurent Nkunda. Dit conflict is in tijd af te bakenen van 28 augustus 2008 tot en met 25 februari 2009. Deze casus heeft algemene politieke en maatschappelijk relevantie, gezien de etnische spanningen tussen ‘allochtonen’ en ‘autochtonen’ en de betrokkenheid van buurland Rwanda. De relevantie voor het veld van de communicatiewetenschappen, in het bijzonder, ligt enerzijds in de bottom-up benadering van het conflict en anderzijds in de verrijking die het biedt van de kennis over de Congolese media.



Het centrale concept waarmee dit onderzoeksopzet werd benaderd is identiteit. Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van een interpretatieve (of kwalitatieve) inhoudsanalyse in combinatie met de concepten ‘sociaal antagonisme’ en ‘hegemonie’ uit de discourstheorie van Ernesto Laclau en Chantal Mouffe. Sociaal antagonisme is een concept waarmee het relationele aspect van identiteit wordt belicht. Hoe construeert de Congolese geschreven pers in hun discours een ‘wij’ die tegenover een antagonistische ‘zij’ wordt geplaatst? Het concept gaat na welke actoren in het conflict worden gelijkgesteld, “aaneengeregen” in zogenaamde equivalentieketens of, omgekeerd, hoe het bestaande equivalentieketens openbreekt. Met hegemonie willen Laclau en Mouffe de ideologie die een identiteitsdiscours impliciet uitdraagt blootleggen. In deze verhandeling werd zo getracht de maatschappelijke strijd tussen de ideologie van de Congolese regering en die van Le Potentiel in kaart te brengen. Het concept hegemonie vertrekt van de vooronderstelling dat een heersende klasse, in casu de Congolese regering, er steeds naar zal streven zijn ideologie als vanzelfsprekend te doen aanvaarden in de maatschappij. Wat als vanzelfsprekend wordt ervaren wordt tenslotte niet in twijfel getrokken. Eerst werd hierbij nagegaan hoe beiden, de Congolese regering en Le Potentiel, een Congolese identiteit creëren. Door, vervolgens, beide identiteitsdiscours met mekaar te vergelijken kon worden nagegaan in welke mate de Congolese regering er in slaagt om zijn ideologie, zijn zogenaamde ‘hegemonisch project’, te naturaliseren. Stelt Le Potentiel zich daarmee volgzaam of net kritisch op ten opzichte van de regering?



In laatste instantie concentreert het onderzoek zich op het contingente, procesmatige en niet-essentiële aspect van identiteiten. De onderzoekscasus omvat een periode van ongeveer zes maanden. Door de berichtgeving van de eerste maand te vergelijken met die van de laatste maand werd getracht de evoluties, de veranderingen in de opvatting van de Congolese identiteit op te sporen. In de eerste maand, na een periode van relatieve rust aan het front in Noord-Kivu, raakten de gemoederen verhit door de herneming van de vijandelijkheden. De laatste maand van de crisis wordt gekenmerkt door een verrassende verandering van allianties, waarbij Congo en Rwanda overgaan tot een gezamenlijke militaire operatie.



Mits een zekere voorzichtigheid in acht genomen, kunnen de resultaten van het onderzoek  hoopgevend genoemd worden. De kwaliteitskrant Le Potentiel vormt immers een welgekomen uitzondering binnen een Congolees medialandschap dat een aanzienlijke mate van politieke inmenging kent. Door haar specificiteit kan de relatie tussen media en staat in Congo in geen enkel van de klassieke normatieve modellen worden ondergebracht, zoals die omschreven zijn door Denis McQuail. We kunnen stellen dat de krant geen bepaalde etnische groepen viseert of aanzet tot etnische haat. De krant is niet enkel zeer gesteld op haar financiële onafhankelijkheid, maar ook ideologisch laat ze zich niets dicteren. Ten aanzien van de Congolese regering wordt een grote afstand in acht genomen. Kritiek op het beleid lijkt in Le Potentiel zeker geen taboe: de tekortkomingen van de regering worden er onbevangen belicht, maar tevens blijft er ruimte voor appreciatie van overheidsinitiatieven. Er wordt een betrekkelijk grote diversiteit aan opiniemakers aan het woord gelaten die soms heel verschillende standpunten innemen. Bovendien toont de krant zich duidelijk voorstander van een doorgedreven democratisering van het land.





 

Download scriptie (6.22 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2010