Bestaat de ideale auteur? Kan een kwalitatieve schrijver in een reeks van vaardigheden beschreven worden? Kunnen uitgevers überhaupt een beeld schetsen van het soort schrijver dat zij zoeken? En stemmen de verschillende visies hierop met elkaar overeen? Deze vragen vormden het uitgangspunt van een onderzoek naar een competentieprofiel voor de professionele romanschrijver. Dit profiel somt de belangrijkste capaciteiten op die een kwalitatief auteur zou moeten bezitten.
Verschillende stakeholders uit de literaire sector werden bevraagd over de manier waarop zij auteurs beoordelen; professionele auteurs; uitgevers en redacteurs; docenten, studenten en beleidsmakers van de Antwerpse SchrijversAcademie; het Vlaams Fonds voor de Letteren en de Vlaamse Auteursvereniging. Welke kwaliteiten schrijven zij toe aan een ‘goed’ auteur? In deze gesprekken werden drie soorten vaardigheden onderscheiden die belangrijk zijn voor een professionele romanschrijver: de literaire competenties of schrijfvaardigheden, een aantal gedragsvormen en attitudes die cruciaal zijn in de omgang met het lezerspubliek, en ten slotte enkele persoonlijkheidskenmerken die eigen zijn aan een ‘goed’ auteur.
Loyaliteit aan de eigen stem
De auteurs benadrukken het belang van de schrijfvaardigheden. Volgens Kristien Hemmerechts is de loyaliteit aan de “eigen stem” de belangrijkste eigenschap van een ‘goed’ auteur: “hier sprankelt iets wat ik niet al honderdduizend keer gelezen heb”. Ook debutant Christophe Van Gerrewey acht het noodzakelijk om “bepaalde eigenschappen te bewaren”, een auteur mag zich niet “stroomlijnen naar een bepaald format dat in de pers of in de media bestaat”. Ivo Victoria gaat eveneens op zoek naar eigenheid en originaliteit: “Het begint natuurlijk met goed kunnen schrijven, een eigen stijl, een eigen toon, een eigen kijk op dingen”. Kolet Janssen denkt vooral aan “dingen die echt met het schrijven te maken hebben”. Een ‘goed’ auteur is “iemand die creatief is met taal, die een goed plot weet op te bouwen”. Annelies Verbeke benadrukt dan weer dat er verschillende vormen van ‘goede literatuur’ en verschillende soorten ‘goede’ schrijvers bestaan.
Het is hetzelfde als het proberen vastpakken van water hé. Nu, je kan wel proberen om dat water in een kan te gieten, die kan heeft dan een bepaalde vorm en is doorzichtig en ziet er aantrekkelijk uit, maar het blijft wel water hé. (Koen Van Bockstal)
Daarbij besteden de uitgevers en redacteurs, meer dan de auteurs, aandacht aan communicatie naar het publiek en de media. Durven performen op een podium, communicatief zijn en lezersgerichtheid vertonen vinden zij belangrijker dan de schrijvers zelf. Volgens redacteur Belle Kuijken moet een schrijver “een verhaal goed en duidelijk” kunnen doen “zodat de media weten ‘dat is iemand die we kunnen interviewen’”. Ook Van Bockstal, directeur van het Vlaams Fonds voor de Letteren, meent dat auteurs beoordeeld worden op “hoe presentabel, hoe sociaal, hoe podiumvaardig” ze lijken. Auteur Van Gerrewey betwijfelt daarentegen het belang van deze vaardigheden: “Het lijkt me soms dat als je een overvloed aan sociale vlotheid hebt, dat het niet veel zin heeft om te schrijven”. Uitgever Blom nuanceert eveneens het belang van communicatie: “Ik vind ook schrijvers die heel schuchter zijn en verlegen en die helemaal niet geschikt zijn voor televisie en dat soort dingen toch soms heel interessant”. Hoewel het merendeel van de uitgevers meent dat deze gedragscriteria niet doorslaggevend zijn om een auteur al dan niet te publiceren, worden ze wel ervaren als een grote troef.